Overlast op straat tijdens corona met helft gestegen

Politie Nederlanders ervoeren meer overlast van dak- en thuislozen en verwarde personen. Maar vooral van jongeren.

Onder andere in Urk zorgden jongeren op straat voor overlast.
Onder andere in Urk zorgden jongeren op straat voor overlast. Foto Robin Utrecht/ANP

De overlast op straat is tijdens de coronapandemie de afgelopen twee jaar fors toegenomen. De politie is het afgelopen jaar 536.747 keer uitgerukt voor overlast onder jongeren, verwarde personen en dak- en thuislozen, geluidshinder en openbare dronkenschap. In 2019 was dit nog 366.809 keer. Dit blijkt uit cijfers van de Nationale Politie.

De overlast op straat neemt al tien jaar toe, meestal met zo’n 4 tot 5 procent, maar sinds de coronapandemie nam het aantal incidenten met bijna de helft toe. De sterkste toename is onder jongeren. Uit de politiecijfers blijkt niet wat de overlast is.

Vooral in de Randstad heeft de politie haar handen vol aan jongeren. Daar wonen, zegt Femke Kaulingfreks, lector jeugd en samenleving aan de hogeschool Inholland te Amsterdam, „vaak grote, minder kapitaalkrachtige gezinnen in kleine flatjes bovenop elkaars lip”. Tijdens lockdowns sloten scholen en buurthuizen grotendeels hun deuren en zochten jongeren elkaar op straat op, zegt ze.

Tijdens de coronapandemie zoeken jongeren in andere provincies, en in kleinere gemeenten, elkaar ook vaker op straat op, zegt Kaulingfreks. Doordat in „Urk, de BibleBelt en Zuidoost-Groningen” buurtcafés, jongerencentra en sportclubs meerdere keren voor langere periode dicht zijn geweest, belanden jongeren op straat, zegt Kaulingfreks. Normaal gesproken houdt een volwassene op bijvoorbeeld de voetbalclub een oogje in het zeil, op straat ontbreekt die vorm van toezicht en worden de grenzen verder opgezocht. Zo is, volgens Kaulingfreks, het lachgasgebruik onder jongeren in de pandemie toegenomen. Tijdens de avondklok, vanaf eind januari tot eind april, daalde de overlast onder jongeren licht, maar was die nog steeds fors hoger dan dezelfde periode in de jaren ervoor.

Jongeren die veel op straat rondhangen steunen elkaar, zegt de jeugdlector, maar bouwen minder snel een netwerk op. De straat voelt vertrouwd, zegt ze, maar in een buurthuis of op schoolreisje leren ze personen kennen waar ze normaal gesproken misschien geen contact mee zouden hebben. „Dat is goed voor de verbreding van hun horizon.”

Lees ook: Knallende uitlaten en ronkende motoren: uitgaan voor de een, overlast voor de ander

Volgens Kaulingfreks, die met collega’s de gevolgen van de coronacrisis onder (dakloze) jongeren in Amsterdam onderzoekt, is het normaal dat jongeren hun grenzen opzoeken, dat hoort bij de leeftijd. Ze vindt dat gemeenten te repressief optreden tegen overlast van jeugd. „Ze kunnen beter het gesprek aangaan met jongeren, dan ze buitensluiten.”

Zekerheden weggevallen

Voor dak- en thuislozen zijn tijdens fases in de coronapandemie ook belangrijke zekerheden weggevallen, zoals vrijwilligerswerk en dagbesteding, met name in het eerste coronajaar. Door de sluiting van bibliotheken, koffieruimten op stations en de kantines van universiteiten waren daklozen nog meer op de straat aangewezen, zegt Rina Beers, beleidsmedewerker van Valente, branchevereniging voor de maatschappelijke opvang. Ook komen dakloze mensen door de crisis lastiger aan geld, zegt ze. Zo zijn er minder mensen op straat om de straatkrant aan te verkopen.

Soms slaat de verveling toe, zei Hans Kroon, hoogleraar verbonden aan het Trimbos-instituut en Tilburg University, hierover in mei van 2020 in NRC. „Dat kan voor irritaties en problemen zorgen”, volgens Kroon. Ook valt de groep doordat het rustiger op straat is meer op, zei Kroon, en zouden buurtbewoners eerder geneigd zijn de politie te bellen.

Aan het begin van de coronacrisis, maakte de politie, zich zorgen over de groep verwarde personen, veelal psychiatrisch patiënten die kampen met een drank- of drugsverslaving. Agenten, zei een politiewoordvoerder medio 2020 tegen NRC, worden „meer geconfronteerd met mensen die van de zorg verstoken zijn geraakt, geen dagbesteding meer hebben, begeleiding ontberen”. En: „Ook zijn er mensen niet in beeld, daarover zijn we bezorgd.”