Doodgeschoten in het bijzijn van zijn 7-jarige dochter. Midden op de dag, op een parkeerplaats in IJsselstein. Waarna de vluchtauto niet wilde starten en de daders te voet ervandoor gingen.
Een paar jaar geleden zou zo’n criminele afrekening – op Samir Erraghib, zondag 17 april 2016 – nog vooral zijn geduid als „roekeloos”. Zoals een hele reeks liquidaties, opgelaaid in 2012 na een verdwenen partij cocaïne, werd beschouwd als „grof”, „ruw”, „klungelig”. Geregeld werd iemand per vergissing gedood en ook omstanders – zoals het dochtertje van het slachtoffer – liepen risico om te komen in een kogelregen.
De werkwijze werd toegeschreven aan een nieuwe groep home grown schutters die vanwege hun onervarenheid en grote beschikbaarheid van zware vuurwapens neigden naar een overkill aan geweld. Dat was in 2017, toen onderzoekers van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) voor het eerst een verkennende studie deden naar de liquidatiegolf.
Nu, vijf jaar later, zijn we heel wat afrekeningen en strafzaken verder en heeft de politie grote hoeveelheden PGP-berichten uit cryptotelefoons ontsleuteld waarin criminelen ook liquidaties tot in detail bespreken. En dat beeld, van de onervaren, klungelige schutter, verdient „bijstelling”, zegt Barbra van Gestel, die als WODC-onderzoeker betrokken is bij de nieuwste verkenning naar liquidaties die donderdag verschijnt. Het WODC interviewde daarvoor onder meer twintig sleutelinformanten binnen politie en justitie.
Zo is een nieuw inzicht dat de grove, slordige werkwijze die de schutters werd toegerekend, óók kan worden verklaard door de sturing van de opdrachtgevers. „De geïnterviewden verbazen zich in ons onderzoek over het gemak waarmee mensen worden vermoord, zonder enige morele afweging”, zegt Gestel. „En je ziet daarin een glijdende schaal.”
Afrekeningen
Liquidatie als uiterste middel om een conflict te beslechten, dat is het klassieke idee. Maar dit is al lang niet meer zo. Afrekeningen komen ook binnen de eigen criminele groep in toenemende mate voor, als straf, omdat iemand iets fout doet, of een risico is voor de organisatie. Die interne afrekencultuur, zegt Van Gestel, is volgens politie- en justitiemensen het laatste decennium sterker geworden. „Het idee van vertrouwen, bij georganiseerde criminaliteit doorgaans cruciaal, lijkt plaats te hebben gemaakt voor onderling wantrouwen.”
Schutters blijken soms juist welbewust te schieten in het bijzijn van familieleden
En uit de nieuw verworven PGP-berichten blijkt ook dat schutters soms juist welbewust schieten in het bijzijn van familieleden, onder aansturing van de opdrachtgever van de moord. Zoals bij de afrekening van Samir Erraghib, waarbij de daders wisten dat zijn dochter die middag op de bijrijdersstoel zou zitten. „We dachten bij zulke liquidaties eerder aan slordigheid, klungeligheid. Nu weten we: dat is ook omwille van intimidatie.”
Verder heeft het dodelijk geweld zich „verbreed” buiten het criminele milieu. Dit begon in 2015 met de moord op een spyshophouder en breidde zich uit tot de moord op de broer van een kroongetuige, advocaat Derk Wiersum en journalist Peter R. de Vries. „Inboezemen van angst lijkt het motief”, zegt Van Gestel. En ja, zulke bedreigingen waren er al langer, maar dat de daad bij het woord wordt gevoegd is een nieuwe ontwikkeling.
Het rapport werpt ook nieuw licht op het fenomeen ‘vergismoord’. „Klungeligheid, onervarenheid”, dachten de WODC-onderzoekers ook hierover aanvankelijk. Maar nu weten ze: het is mogelijk een gevolg van de sterkere taakverdeling rondom liquidaties. In de jaren nul, toen de Hollandse netwerken de drugsmarkt nog domineerden, namen schutters zelf de tijd om de omgeving en het beoogde slachtoffer te verkennen. Nu zijn de taken verdeeld over ‘spotters’ en ‘schutters’ die soms werken in een cellenstructuur: de één weet niet wie de ander is. Spotters doen de voorobservatie en geven hun informatie aan de schutters. Vaak in korte tekstberichten, straattaal, soms met alleen de kleur van de auto genoemd. Van Gestel: „Dat gaat dus soms mis”.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/09/data76287318-0d5ce2.jpg)
Nog altijd staat het beeld van home grown schutters overeind. Betrokkenen bij liquidaties, blijkt uit dit onderzoek, kennen elkaar vaak uit de buurt, soms al vanaf hun jeugd. Ze zijn geen grote bekenden in de onderwereld, maar hebben vaak wel van jongs af aan meerdere vermogens- en geweldsdelicten op hun naam. Een deel komt uit de ‘ram- en plof-kraakwereld’ en omdat zij al gebruik maken van wapens en snelle auto’s is liquideren dan een kleine stap. De gemiddelde leeftijd van de daders is eind twintig.
Opvallend, zegt Van Gestel, is dat het aantal liquidaties de laatste jaren weer is gedaald. Sinds 2000 schommelde het aantal tussen de twintig en dertig per jaar, met een uitschieter van 38 in 2014. In 2019 waren het er achttien en in 2020 ‘slechts’ tien.
Kopstukken
Een duidelijke verklaring is er niet. Mogelijk, zegt Van Gestel, heeft de aanhouding van een aantal kopstukken geleid tot voorzichtigheid. Voor de drugshandel is een liquidatie niet per se gunstig: „Je vestigt zo politie-aandacht op je”. En misschien, zeggen de sleutelinformanten in het onderzoek, willen criminelen gewoon ‘even de adem in houden’, ‘rust in de tent’. Of speelt corona een rol: minder mensen op straat, minder gelegenheid.
Dat een aanzienlijk deel van de liquidaties is verbonden aan het Marengo-proces, waarin de hoofdverdachten momenteel vastzitten, speelt vermoedelijk ook een rol. Grote vraag, zegt Van Gestel, is daarom of de gesignaleerde ontwikkelingen vooral te verbinden zijn met één of enkele criminele groepen, of dat bij liquidaties sprake is van structurele veranderingen. „Dat zal de toekomst moeten uitwijzen.”