Luttele uren voor Frankrijk op 1 januari het stokje van het EU-voorzitterschap overnam, kon het land de eerste overwinning al claimen. Op Oudejaarsavond stuurde de Europese Commissie een langverwacht voorstel rond om kernenergie op te nemen in haar ‘groene taxonomie’: een soort beleggingsgids voor duurzame investeringen.
Het betekent dat geld dat in nieuwe of bestaande kerncentrales wordt gestoken in de toekomst waarschijnlijk op een groen labeltje kan rekenen. En het betekent dat de Europese lobby ten behoeve van dat besluit van de afgelopen tijd zijn vruchten afwerpt — met Parijs als belangrijkste voortrekker.
Dat Frankrijk binnen Europa in het pro-kernenergiekamp zit, is geen verrassing. Kernenergie is traditioneel een bron van nationale trots, een symbool van Franse soevereiniteit. Nog altijd is circa 70 procent van de geproduceerde elektriciteit er nucleair. Afgelopen jaar bepleitte het land wel steeds meer uitgesproken de rol van kernenergie in de Europese energietransitie. En daarmee speelt het nu een centrale rol in de comeback die kernenergie in de Europese energie- en klimaatdiscussie maakt.
Iets meer dan tien jaar geleden zag het er nog compleet anders uit. In reactie op de kernramp in het Japanse Fukushima verscherpte de Europese Unie de veiligheidscontroles en -voorschriften, besloot Duitsland versneld uit kernenergie te stappen en groeide ook in andere EU-landen verzet tegen de bouw of het verlengd gebruik van kerncentrales – zelfs in Frankrijk. Met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk verloor het kernkamp in de Europese Unie verder aan kracht.
Maar in relatief korte tijd is het taboe op kernenergie in Europa weggesmolten en presenteren de voorstanders zich weer zelfverzekerd. Nu Frankrijk als EU-voorzitter een half jaar invloed kan uitoefenen op de Europese agenda, zal dat zelfvertrouwen alleen maar toenemen. In de prioriteiten die het land vooraf presenteerde, stond dat het zich zal inzetten voor de rol van kernenergie in het „bereiken van onze Europese emissiedoelen en het vergroten van energieonafhankelijkheid”.
EU-voorzitter Frankrijk zal zich inzetten voor de rol van kernenergie bij Europese emissiedoelen
Voor een deel hangt die gedraaide wind samen met de ommezwaai die de Franse president Emmanuel Macron zelf heeft gemaakt, zegt Thomas Pellerin-Carlin, als energie-expert verbonden aan het Jacques Delors Instituut, een Franse denktank. Aanvankelijk steunde Macron het voornemen van zijn voorganger François Hollande om het aandeel kernenergie juist terug te dringen – zij het iets trager dan eerder gepland. „Maar de afgelopen jaren werd hij een steeds openlijker voorstander, met als voorlopig hoogtepunt de aankondiging, afgelopen november, om zes nieuwe reactoren te willen openen.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/09/data50023444-818abb.jpg)
Pellerin-Carlin ziet die draai als onderdeel van een bredere beweging van Macron van centrum-links naar centrum-rechts en een poging om ook het rechterdeel van het electoraat voor zijn klimaatbeleid te winnen. „In Frankrijk resoneert het emotie-argument dat kernenergie het land onafhankelijk houdt nog altijd heel sterk. Als politicus kun je daar bijna niet omheen. Maar dat het land nu ook in EU-verband veel uitgesprokener is geworden, hangt samen met een sterke economische redenering. Frankrijk heeft de enige serieuze kernindustrie van Europa. Hoe meer kerncentrales, hoe beter voor Frankrijk.”
Onverwachte bondgenoten
Dat wordt versterkt door de nauwe banden tussen de Franse overheid en elektriciteitsbedrijf EDF – voor meer dan 80 procent in staatshanden en economisch steevast wankel. Het bedrijf kampt met een oplopende schuld van tientallen miljoenen en heeft bij projecten in binnen- en buitenland te maken met forse kostenoverschrijdingen en vertragingen. „Als het businessmodel van kernenergie dankzij de taxonomie in Europa beter wordt, beïnvloedt dat ook de vooruitzichten voor EDF”, zegt Pellerin-Carlin.
Een steuntje in de rug is daarbij de in Brussel invloedrijke Franse Eurocommissaris Thierry Breton (Interne Markt), die klimaat noch energie in zijn portefeuille heeft, maar de afgelopen tijd wel voortdurend kernenergie bepleitte. Pellerin-Carlin: „Dat Eurocommissarissen nationale belangen niet uit het oog verliezen, is niet nieuw, maar dat Breton zich zo openlijk als ambassadeur opstelt, is wel opvallend.”
De nationale en internationale kant van de Franse houding tegenover kernenergie zijn niet te scheiden, zegt ook Olivier Petitjean van de Franse lobbywaakhond Observatoire des multinationales. „De discussie over de taxonomie kwam op een kritiek moment voor Frankrijk: minder of juist meer kerncentrales? Macron heeft inmiddels duidelijk richting gekozen. Een positief Europees besluit over kernenergie helpt daarbij, omdat het ook de aloude ambities om met EDF in het buitenland veel actiever te zijn een boost geeft. En daarmee kan dan ook het eigen Franse kernprogramma beter worden gefinancierd.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data80066539-05a599.jpg)
Iets daarvan werd de afgelopen periode al zichtbaar met het aanbod van EDF om in Polen zes nieuwe kernreactoren te gaan bouwen. In de lobby voor kernenergie in de taxonomie werkte Frankrijk samen met een groep weinig vanzelfsprekende bondgenoten in Oost-Europa. Tijdens een bezoek aan de Hongaarse premier Viktor Orbán benadrukte Macron onlangs dat de twee weliswaar grote meningsverschillen hebben, maar het niettemin over een aantal zaken roerend eens waren. Daaronder: „Kernenergie moet in het centrum staan van onze Europese decarbonisatie- en energiestrategie.” Ook na het recente bezoek van de Poolse president Andrzej Duda aan Parijs, benadrukte het Élysée de overeenstemming over „het belang van de inzet van kernenergie”.
Gekantelde publieke opinie
Zo heeft de taxonomiediscussie een nieuwe Europese kernlobby gevoed, die ook bij besluitvorming over andere, minder financieel-technische, dossiers zichtbaar kan worden. Dat die lobby meer dan bij andere industrieën door Europese lidstaten en regeringsleiders zelf wordt gevoerd, is niet vreemd, zegt Paul Schreiber van de Brusselse NGO Reclaim Finance, die de lobby in aanloop naar het taxonomievoorstel in kaart bracht. „Door de hoge kosten en grote veiligheidsrisico’s is de kernindustrie overal van nature heel nauw verbonden met de staat.” Dat geldt zeker ook voor Frankrijk en EDF. „Het is een beetje zoals met een weerwolf”, zegt Pellerin-Carlin: „Je weet nooit precies wanneer je mens of dier voor je hebt, Frankrijk of EDF.”
Het taxonomiebesluit zal de kernlobby een verdere boost geven
Thomas Pellerin-Carlin energie-expert
Ook op andere vlakken heeft de kernlobby een ander karakter dan die voor andere energievormen zoals gas, zegt Schreiber. Ondanks een beperkt aantal bedrijven en ogenschijnlijk minder lobbyfinanciering, is de invloed volgens hem groot. „Het kerndebat wordt gezien als iets heel technisch, ingewikkelds, iets voor experts. Maar veel van die experts zijn afkomstig uit of nog altijd verbonden aan de industrie. Dat geeft ze in de discussie veel macht.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78293872-d4d86e.jpg)
De publieke opinie rond kernenergie lijkt ook te veranderen: een opinieonderzoek in Frankrijk liet onlangs een forse stijging van steun voor de energievorm zien, vergeleken met twee jaar geleden. Door de huidige hoge gasprijzen springt momenteel het belang van meer energiesoevereiniteit bij meer mensen in het oog, maar vooral ook de urgentie van de klimaatcrisis en de rol van kernenergie bij het produceren van waterstof klinken inmiddels als belangrijke argumenten. Ook de kernlobby springt daarop in, ziet Schreiber, via het sponsoren of ronduit aansturen van burgergroepen of ngo’s die pro-nucleair zijn. „Ze gebruiken daarbij strategieën die traditioneel door de milieubeweging worden gebruikt, zoals protestmarsen, sociale mediacampagnes en crowdfunding. Het zijn hippe, jonge mensen die voor technologische ontwikkeling zijn. Maar als je in de financiering duikt, dan worden ze in de meeste gevallen gewoon gefinancierd door de kernindustrie.”
Betekent het taxonomiebesluit dat kernenergie een centraler onderdeel wordt van de Europese klimaatstrategie? Pellerin-Carlin denkt dat de directe effecten gering zijn. „De rol van private investeringen in kernenergie is buitengewoon klein: het levert weinig op en de risico’s zijn groot.” Dat neemt niet weg dat het Frankrijk kansen biedt. „Voorstanders kunnen nu nog makkelijker zeggen: dit is een duurzame, veilige vorm van energie. Dat zal de lobby een verdere boost geven.”