Rijksmuseum doet historische term ‘Bersiap’ in de ban

Expositie Curatoren gebruiken bij de aankomende expositie over de Indonesische revolutie ‘Bersiap’ niet omdat die racistisch zou zijn.

In Nederland wordt met de Bersiap-periode meestal geduid op de hevige aanvallen op mensen die na de Japanse nederlaag op 15 augustus 1945 waren vrijgekomen uit de Japanse kampen.
In Nederland wordt met de Bersiap-periode meestal geduid op de hevige aanvallen op mensen die na de Japanse nederlaag op 15 augustus 1945 waren vrijgekomen uit de Japanse kampen. W.F.J. Pielage

De term ‘Bersiap’ voor de uiterst gewelddadige periode in Indonesië na de Japanse capitulatie wordt niet gebruikt bij de expositie Revolusi Indonesië onafhankelijk in het Rijksmuseum. Bonnie Triyana, gastcurator van het museum, schrijft in een opiniestuk dat de term een „sterk racistische lading” heeft. Triyana: „[..] bij het begrip ‘bersiap’ [worden] altijd primitieve, ongeciviliseerde Indonesiërs als daders van de gewelddadigheden [...] opgevoerd, wat niet geheel vrij is van rassenhaat”.

Het team van curatoren van het museum heeft besloten de term bersiap, die letterlijk ‘wees paraat’ betekent, als periode-aanduiding in de expositie niet te gebruiken. In het begeleidend boek bij de expositie komt de term wel voor, maar wordt die dan van een omschrijving voorzien.

In Nederland wordt met de Bersiap-periode meestal geduid op de hevige aanvallen op mensen die na de Japanse nederlaag op 15 augustus 1945 waren vrijgekomen uit de Japanse kampen. Ook veel Indo-Europeanen die buiten die kampen waren gebleven, waren het slachtoffer van deze agressie. Met name wreedheden die hebben plaatsgevonden in de zogeheten Simpangclub in Surabaya zijn berucht.

Veel Nederlanders zien het Nederlandse militaire optreden in Indonesië na 1946 als een reactie op dat geweld van Indonesische zijde. Toen het kabinet ruim vijf jaar geleden besloot om het onderzoek van Koninklijk Instituut voor Land- Taal- en Volkenkunde (KITLV), Nederlandse Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) naar de dekolonisatieoorlog in Indonesië te financieren, werd in de Tweede Kamer expliciet aandacht voor de Bersiap beloofd: „De geweldspiraal tijdens de zogenaamde ‘Bersiap’ zal in een onderzoek worden betrokken.” Naar verwachting zal later dit voorjaar de deelstudie die handelt over de Bersiap-periode, worden gepubliceerd.

Heel gevoelig

Indonesië-specialist Henk Schulte Nordholt, die volgende maand samen met co-auteur Harry Poeze onafhankelijk van het grote project Merdeka, De strijd om de Indonesische onafhankelijkheid en de ongewisse opkomst van de Republiek (1945-1950) publiceert, zegt dat de periode heel gevoelig ligt, omdat die in Nederland altijd wordt geassocieerd wordt met redeloos geweld tegen met name de groep van Indo-Europeanen. „Maar de werkelijkheid was genuanceerder. Ook etnische Chinezen en andere Indonesiërs waren slachtoffer van geweld. Ik kan me dus voorstellen dat Triyana er zo over denkt.”

Lees ook het opiniestuk van Bonnie Triyana: Schrap term ‘Bersiap’ voor periodisering want die is racistisch

Voorzitter Hans Moll van de Federatie Indische Nederlanders (FIN) noemt het besluit van het Rijksmuseum een vorm van „doorgeslagen wokisme”. „Ik kreeg een schok toen ik dit hoorde. Ik begrijp die connotatie met rassenhaat niet. Bij Nederlanders die de term Bersiap gebruiken is totaal geen sprake van racisme.”

Voor de opening volgende maand zijn onder anderen drie dochters van Mohammad Hatta, medeoprichter van de republiek Indonesië uitgenodigd.
Correctie 11-01-2022 10:05 In een eerdere versie van dit artikel werd ten onrechte gemeld dat oud-president Megawati Soekarnoputri later dit jaar naar het Rijksmuseum komt.