Sinds een paar dagen zitten we met drie kinderen in quarantaine. Een uitdaging, omdat we reikhalzend uitkeken naar het eind van de verlengde kerstvakantie. Het leven was al schraal genoeg, dit was de niet meer verwachte bonus. De man met de hamer had geduldig op ons gewacht en sloeg twee keer raak.
Ik ben inmiddels het gevoel van tijd kwijt. Niet van plaats, want de setting is steeds dezelfde. Het is een voortdurende herhaling van Memory, Netflix en touwtjespringen. Van een deel van de mensen zonder kinderen mag je daar niet over klagen. Ik was zelf ook lange tijd een mens zonder kind, ik krijg alles wat ik toen zei als een boemerang terug in het gezicht. Het is bullshit.
De vriendin en ik hebben alle twee milde klachten. Koorts, verkoudheid en Frida van Roosmalen (0) niest en huilt meer dan normaal. Lucie van Roosmalen (6) en Leah van Roosmalen (4) zijn vooral lamlendig, de ergste kwaal van allemaal. Geen idee hoe we de resterende tijd door gaan komen. En dan hebben wij het nog makkelijk. Ik stelde me gisteren voor hoe dit zou zijn geweest in onze tweekamerwoning in Betondorp, of een flat in Presikhaaf.
Beurtelings amuseren we drie uur de kinderen, daarna mag je even alleen zijn.
Alleen zijn is een ongekende luxe geworden, mini-vakanties naar je eigen wereld.
De verwachting is dat we het allemaal zullen overleven en dat we binnen afzienbare tijd weer deelnemen aan het maatschappelijk verkeer, voor zover dat er is. Tot die tijd is het zaak de kalmte te bewaren. Uit alle oorlogsboeken die ik heb gelezen heb ik geleerd: tweespalt in de groep is het begin van de ondergang.
Op dag twee dirigeerde ik mijn groep naar buiten voor een wandeling. Naar het nieuwe speeltuintje bij de lelijke nieuwbouw en terug. Als we mensen naderden riepen Lucie van Roosmalen en Leah van Roosmalen keihard dat we allemaal corona hebben.
„Wij ook!”, riepen een man en een vrouw terug.
Het begon al snel te regenen, Frida van Roosmalen begon te huilen, Leah van Roosmalen viel en huilde daarna ook en Lucie van Roosmalen ging boos op de grond zitten omdat ze graag zou hebben gezien dat haar vader haar een compliment had gegeven omdat ze als enige kind niet huilde. Ik kreeg de jammerende sliert met moeite in beweging en samen sjokten we door het druilweer terug naar de basis.
Ik heb al te veel stukjes gelezen van journalisten en columnisten in quarantaine of lockdown. Verslagen van hoe ze terugvallen op zichzelf. Al die stukjes waren net zo uitzichtloos als deze tijd, ik weet nog niet hoe blij ik ben dat ik nu ook een kraal aan die al veel te lange ketting heb geregen.