Pieppiep-bzzzm. Het is even schrikken als het kleine grijze autootje van Lukasz Altaravicius uit het niets gaat rijden. De bestuurder staat er nog naast, met een flinke doos chocoladerepen in zijn armen. Ter geruststelling houdt hij zijn hand omhoog. Altaravicius draagt een soort fitnesshandschoenen met knopjes, waarmee hij zijn wagentje een paar meter kan laten doorrijden.
In zijn werk is dat heel handig. De Litouwer is orderpicker in het distributiecentrum van koopjeswinkelketen Action in het Limburgse stadje Echt. Hij verzamelt producten en pakt ze in voor vertrek naar de winkels. Achter zijn autootje hangen vier rolcontainers en met de afstandsbediening kan hij de juiste kar voor zijn neus laten stoppen.
De piepjes klinken voortdurend in de schier eindeloze rijen met gangpaden. Net als het gezoef van wielen op de betonnen ondergrond, en de hoge zoem van vorkheftrucks die zware pallets optillen. Na een paar uur voelt het alsof de geluiden nooit zullen verstommen. Alleen in de nacht is het hier een paar uurtjes stil, als op de beveiliging na iedereen naar huis is.
Centra zoals deze staan door het hele land, elke winkelketen heeft er minstens één. Van buiten lijken ze min of meer inwisselbaar: grote rechthoekige loodsen aan de randen van dorp of stad, vaak zonder ramen, omringd door parkeerterreinen en hekken. Een hal waar vrachtwagens goederen afleveren en andere vrachtwagens die weer komen ophalen.
Toch zijn de ‘metalen dozen’ gevarieerder dan ze aan de buitenkant lijken. In de één wordt gekoeld, in de ander niet. Sommige leveren grootverpakkingen aan winkels, zoals bij Action, vanuit andere centra gaan losse producten rechtstreeks naar de consument. In de één gaat alles automatisch, in de ander verdienen soms meer dan duizend mensen een inkomen.
Eén eigenschap hebben ze allemaal gemeen: zonder deze centra zou aankopen doen onmogelijk zijn. Dan zouden de schappen in winkels leeg blijven, en zou de online bestelde kleding of televisie de voordeur nooit bereiken. Om te zien hoe het eraan toegaat achter de plaatstalen muren, liep NRC een dag mee bij Action in Echt. De reis van een product van begin tot einde.
Duizenden pallets
Dock 8 stroomt in rap tempo vol met goederen. Aan de buitenkant van de geopende roldeur staat een vrachtwagen, met de achterkant tegen de gevel geparkeerd. Eén voor één rijdt de chauffeur volgestapelde pallets het pand binnen. Bij andere docks gebeurt hetzelfde. Het is zeven uur in de ochtend en de goederenstroom is al in volle gang.
Eigenlijk begint de reis van een product niet hier, maar al veel eerder, bij de inkopers van Action (vorig jaar 5,6 miljard euro omzet, 65.000 werknemers). Zij hebben maanden geleden al bepaald welke producten straks in de winkel moeten liggen. Meer dan de helft van alle goederen is ingekocht in Azië. Zodra die in Echt binnenkomen, hebben ze al duizenden kilometers afgelegd.
De vrachtwagens met goederen komen de hele dag door aan. Vanaf zes uur in de ochtend kunnen chauffeurs zich melden bij een receptiehuisje en beginnen met uitladen. Dat gaat door tot zeven uur in de avond. Wie daarna komt, moet wachten. Op die manier komen hier dagelijks 150 tot 200 vrachtwagens lossen, goed voor ongeveer 25.000 pallets met spullen per week.
Logistiek is dit een ideale locatie. Wie voor het distributiecentrum staat, hoort verderop het verkeer over de A2 razen. Maar de keuze voor Echt heeft ook nadelen, zegt Ronald Hoekstra, manager van de locatie. Op deze plek in Limburg is Nederland op zijn smalst, ten oosten en westen liggen nauwelijks andere dorpen. Dat maakt de zoektocht naar geschikt Nederlands personeel weleens moeizaam, zegt Hoekstra.
De locatie in Echt is in meer opzichten bijzonder. „Alle andere centra van Action leveren hooguit aan twee landen, wij aan vijf: een paar winkels in Nederland, héél België en Luxemburg, en stukken Duitsland en Frankrijk.” Als een van de andere tien centra, bijvoorbeeld door een verbouwing, tijdelijk minder kan verwerken, fungeert Echt als achtervang.
Foto’s Folkert Koelewijn
Acht minuten rijden
Wat er in die dozen zit? Thei Raaimakers haalt zijn schouders op. Hij zou het niet weten. „Ik kijk er eigenlijk nooit naar.” Raaimakers is wat ze bij Action ‘aanrijder’ noemen. Met zijn palletwagen rijdt hij goederen naar de juiste stelling in het distributiecentrum. Een volle vrachtwagen uitladen kost ze drie kwartier tot een uur. Zo werken ze het ene dock na het andere af.
Deze ochtend werkt Raaimakers, een voormalig bouwvakker in de herfst van zijn loopbaan, samen met Pierre van der Linden, een eveneens oudere aanrijder, met een lange, grijze vlecht. Het is werk dat ze goed kunnen doen, vertelt Raaimakers. Aanrijders hoeven niet te tillen, dat scheelt behoorlijk. Hij kijkt naar het etiket op de pallet voor hem. „Oh, dit is siliconenkit.”
De twee zijn om zeven uur begonnen, een uur later dan veel ander personeel in de ochtenddienst. Terwijl de meeste inwoners van Echt nog op één oor liggen, is het op de Fahrenheitweg even na half zes kortstondig spitsuur. Vanuit de dichte mist en het duister doemen telkens nieuwe koplampen op. De auto’s gaan door de slagbomen naar het parkeerterrein. In plukjes lopen de bestuurders in hun gele veiligheidshesjes naar de ingang.
In de ogen van de manager is het distributiecentrum een soort dorp. „Hier werken mensen, hier leven mensen. Ze krijgen hier relaties met elkaar, en ze scheiden”
Raaimakers stuurt de lepels van zijn palletwagen onder de met plastic omwikkelde toren kartonnen dozen. Met zijn handscanner gaat hij langs de barcode op de dozen en ziet de bestemming: niet al te ver rijden. Dat is ook weleens anders. Het distributiecentrum in Echt is 80.000 vierkante meter groot, twaalf voetbalvelden. Er staan bijna vijftig rijen stellingen, enkele honderden meters lang, vijf verdiepingen hoog. Genoeg plek voor zeker 120.000 pallets.
De producten zijn op een logische manier over de rekken verdeeld, in dezelfde volgorde als in de winkel. Wie de gangpaden één voor één door zou slingeren, treft eerst seizoensartikelen en schrijfwaren, en aan het einde wasmiddel en snoepgoed. Bij de trucks die komen uitladen wordt daarmee rekening gehouden – dat ze niet te ver van de juiste stelling hoeven lossen. Gelukkig maar, zegt Raaimakers. „Want van hier naar de andere kant van het gebouw is heen en weer acht minuten rijden.”
Collega Van der Linden komt terugrijden met een lege wagen. Hij heeft de pallets achtergelaten in de juiste gangpaden. Daar worden ze op hun plek gezet door een reacher, een werknemer in een grote oranje vorkheftruck die ze naar de juiste verdieping van de stelling tilt en volle pallets naar beneden haalt zodra het exemplaar op de vloer leeg is.
Dit is een klus waarvan manager Hoekstra alleen bij het kijken al zweethandjes krijgt, zegt hij. Centimeterwerk – de uiteinden van pallets moeten precies op twee metalen balken landen. Dat is op de eerste verdieping al een uitdaging, maar op de vierde of vijfde kan een chauffeur ook nog eens niet zien wat hij doet. Ze zijn dan volledig aangewezen op de camera’s aan de lepels van hun truck.
Een klein dorp
Als de ochtend op zijn einde loopt, stroomt de kantine vol. Aan grote, langwerpige tafels zitten, met een ietwat kil aandoende anderhalve meter afstand, medewerkers koffie te drinken en een boterham te eten. Tijdens een dienst hebben zij meermaals pauze, verdeeld over groepen, zodat het werk niet stilvalt. De avonddienst, die begint om drie uur, volgt hetzelfde patroon.
Deze ruimte in de hoek van het pand, één van de weinige mét ramen, is het domein van Karin Brodalski en haar ploeg. Ze zijn al sinds zeven uur bezig ontbijt en lunch te bereiden. Op het menu deze woensdag staan zeven soorten verse broodjes met onder meer brie, pulled chicken en Italiaanse ham. Verder is er een dagelijks wisselend aanbod van snacks, luxebroodjes, gekoelde dranken en fruit.
‘Juffrouw Karin’, zoals manager Hoekstra haar consequent blijft noemen, is een oudgediende in het distributiecentrum. Ze werkt er al sinds de opening in 2014. Net als bij de reachers, aanrijders en orderpickers wordt ook hier gewerkt in twee diensten. Straks om drie uur komt de middagploeg binnen, die dan meteen begint met de gratis maaltijd voor personeel dat in de avond moet werken.
Dat Hoekstra hier even stopt, is omdat hij wil laten zien dat in een distributiecentrum niet alleen mensen werken die dozen verplaatsen. Natuurlijk zijn de aanrijders, pickers en reachers belangrijk, maar zij kunnen hun werk alleen maar doen door een grote groep medewerkers die een ondersteunende rol vervullen.
Neem de afdeling planning, verantwoordelijk voor het zo efficiënt mogelijk inrichten van het centrum. Of de beveiligers die het pand dag en nacht bewaken. De schoonmakers. Er zijn monteurs die erop toezien dat alle machines goed blijven werken. Eén van de collega’s van Juffrouw Karin heeft een dagtaak aan het bijvullen van de koffiemachines en de drie snoepautomaten, de drukste plekken van het pand.
Foto’s Folkert Koelewijn
Hoekstra bedoelt ook de afdeling Retouren, aan de zijkant van het centrum, die vol staat met karren teruggestuurde spullen. Sommige zijn kapotgegaan, andere teruggeroepen omdat ze niet aan de voorschriften voldoen, maar het zijn ook seizoensartikelen die worden opgeslagen voor volgend jaar.
Dat lijkt misschien een bijzaak – de retourstroom is een fractie van wat er vertrekt, maar zonder deze werknemers zou het distributiecentrum binnen een mum van tijd verstopt raken met teruggestuurde karren en dan stilvallen, zegt Hoekstra. Hetzelfde geldt voor het personeel dat de plastic en kartonnen verpakkingen die terugkomen uit de winkels, klaarmaken voor het recyclebedrijf.
In de ogen van de manager is zijn distributiecentrum eigenlijk een soort dorp. „Hier werken mensen, hier leven mensen. Ze krijgen hier relaties met elkaar, en ze scheiden. Ze krijgen kinderen, en ze gaan dood.” Het is een dorp ook waar sommige inwoners jarenlang wonen, en anderen na een paar jaar weer vertrekken: op het parkeerterrein staan veel auto’s met Nederlandse kentekens, maar ook een hoop met Poolse, Bulgaarse en Litouwse.
Zonder de honderden tijdelijke arbeidsmigranten die hier in Echt werken, zou het centrum simpelweg niet kunnen functioneren, zegt Hoekstra. „Ik kan hier in de regio niet de aantallen werknemers vinden die ik nodig heb.” Gelukkig is Action in Litouwen, waar het samenwerkt met een lokaal uitzendbureau, volgens hem een populaire werkgever. Daar zijn genoeg jongeren die als uitzendkracht een paar jaar geld willen verdienen in Nederland.
Juffrouw Karin probeert te zorgen dat al die collega’s zich thuis voelen op hun werk, zegt ze. In december kwam Sinterklaas langs. Aan het begin van de carnavalstijd maakte ze voor iedereen nonnevotten, een Limburgs gebakje, en aan het einde van de ramadan was er baklava. „Aan het begin van het jaar vieren Poolse collega’s Vette Donderdag. Dan eten ze een soort donut met jam erin. Die hebben wij dan ook.”
Wisselende afmetingen
Bij een volgestapelde pallet van een leverancier haalt Ronald Hoekstra een pen uit zijn jaszak. Demonstratief prikt hij het voorwerp door de plastic wikkel, in de holle ruimte tussen twee kartonnen dozen. Dit kan hem enorm frustreren, deze nutteloze ruimte. En bij dit exemplaar zijn de dozen óók nog eens niet tot de randen van de pallet gestapeld. Het lijkt een detail, maar op vele tienduizenden pallets gaat het om serieuze hoeveelheden lucht.
In een ideale wereld had in de ruim 1.900 winkels van Action alleen maar groente en fruit gelegen, grapt hij. In díé sector snappen ze het tenminste: alle kistjes hebben het zelfde formaat en gestapeld vullen ze precies een pallet. Dat geldt niet voor de doosjes hobbyverf, sfeerkaarsen, tuinharkjes en wasrekken die Action verkoopt. Die hebben allemaal een andere afmeting, lijkt soms wel.
Wie daarmee het vaakst worden geconfronteerd, zijn de orderpickers, zoals Lukasz Altaravicius. Zij moeten al die uiteenlopende verpakkingen zo efficiënt mogelijk in een rolcontainer zien te krijgen, klaar voor vertrek. „Het heeft even tijd nodig voor je die slimmigheid in de vingers hebt”, zegt Hoekstra. Altaravicius ziet er bedreven uit: razendsnel herschikt hij de inhoud van een kar om een doos in te passen – een soort Tetris met consumentengoederen.
Van alle taken in het distributiecentrum is dit de meest arbeidsintensieve. Tegenover elke aanrijder worden twee reachers ingezet, en vier orderverzamelaars. Het is ook fysiek werk, veel tillen. Om die reden ziet Action deze rol nadrukkelijk als tijdelijk werk, zegt Hoekstra, voor hooguit een paar jaar. Alle orderpickers zijn uitzendkrachten, veelal uit het buitenland. „Dit is loodzwaar, dat houd je gewoon niet vol tot je pensioen.”
Wie begint als picker, kan overigens wel doorstromen naar een „duurzamere rol”, aldus de manager. Er zijn genoeg aanrijders of heftruckbestuurders in Echt die ooit zijn begonnen als picker. Bij dat soort functies neemt Action personeel wel in dienst. Voor het centrum in Echt werken, afhankelijk van de drukte, 1.000 tot 1.500 mensen. Dik 500 van hen hebben een aanstelling.
Het verzamelen van goederen is volledig computergestuurd. Via een koptelefoon hoort de orderverzamelaar naar welke stelling hij moet, en hoeveel verpakkingen hij moet inladen. Het is werk van de grote getallen: dagelijks worden in Echt tussen de 250.000 en 350.000 doosjes verzameld. Het betekent dat een orderpicker elk uur minstens 130 verpakkingen moet verzamelen – iets meer dan twee per minuut.
Dat klinkt misschien als heel veel, maar het is volgens Hoekstra goed haalbaar. Zeker 60 procent van de orderpickers haalt zelfs méér, en krijgt in ruil daarvoor een bonus op het basissalaris. En als het niet lukt? Dan is Action geduldig, meent de manager. In deze krappe arbeidsmarkt is het ook in belang van het bedrijf om personeel te behouden. „We kijken eerst of we iemand kunnen helpen. En als het écht niet lukt, gaan we op zoek naar een andere rol. Het duurt lang voordat we van iemand afscheid nemen.”
Een orderpicker moet elk uur minstens 130 verpakkingen verzamelen – iets meer dan twee per minuut
Een distributiecentrum trekt bovendien een bepaald soort personeel aan, zegt Hoekstra: mensen die van aanpakken houden. Dat merkte hij vorige zomer ook weer, toen het hoofd van de beveiliging overleed. Hij was een geliefd man, dus veel medewerkers waren ontdaan. Toch hoefde Hoekstra ze na de mededeling hierover niet aan te sporen weer aan het werk te gaan. „Dat deed iedereen uit zichzelf. De mensen die hier werken, houden niet van lang stilzitten.”
Waar andere rollen veelal een vaste eindtijd hebben, geldt dat voor de pickers niet. Hun avonddienst gaat door tot alle orders zijn verzameld. Op rustige dagen is dat soms al om half tien, maar als het tegenzit, loopt het ook weleens tegen twaalven. Deze avond belooft een korte te worden: in de planning staan 50.000 doosjes minder dan anders.
Terwijl Altaravicius met zijn nog grotendeels lege karren een volgend gangpad inslaat, laat een van zijn collega’s vier volle exemplaren achter bij dock 3. Daar staat al een lange rij rolcontainers te wachten om ingeladen te worden voor vertrek. Bij het rolluik laat een andere werknemer met een afstandsbediening de klep van een kolossale, dubbeldeks Action-aanhanger zakken.
Naar welke winkels deze bijna tachtig containers onderweg zijn? Het moet in de buurt zijn, aangezien het al middag is en de leveringen voor winkels ver weg vandaag allemaal vroeg zijn vertrokken. Op een klembord vindt hij het antwoord: Deurne, Helmond en nog eens Helmond, zo’n vijftig kilometer verderop. Nog dezelfde avond liggen de spullen in de winkel.