Opinie

Op Defensie zaten te weinig ministers met kennis van zaken

Rutte IV Ook Kajsa Ollongren mist de voor een minister van Defensie vereiste ervaring, al heeft ze dan een relevante achtergrond, stelt .

Formateur Mark Rutte ontvangt beoogd minister van Defensie, Kajsa Ollongren.
Formateur Mark Rutte ontvangt beoogd minister van Defensie, Kajsa Ollongren. Foto David van Dam

„Het bouwen van een moskee, dat kunnen wij als goed gereformeerden toch niet van onze jongens vragen?” Samen met een aantal collega’s wonen we in de kerk van Werkhoven een lezing over Afghanistan bij van onze minister van Defensie. Ik heb ze gevraagd om mee te gaan. Het beeld dat wij van Eimert van Middelkoop hebben, is immers vooral gebaseerd op dat wat de media ons voorschotelen en het kan toch niet zo zijn dat iemand met een gebrek aan kennis van zaken en inhoud op die positie belandt. „U moet goed begrijpen”, antwoordt de minister in besloten kring, „dat wij eerst stabiliteit moeten brengen, de Taliban moeten verslaan voordat we ook iets aan hun geloof kunnen doen.”

Nederland kent geen historie van aansprekende ministers van Defensie. Relus ter Beek (1989-1994) was nota bene een dienstweigeraar. Alleen Joris Voorhoeve (1994-1998) had, met een studie internationale betrekkingen, een achtergrond die ertoe deed, maar zag desondanks de val van Srebrenica niet aankomen. Na Middelkoop (2007-2010) volgden Hans Hillen (2010-2012), die zonder enig bezwaar diep in het defensiebudget sneed, Jeanine Hennis (2012-2017) en Ank Bijleveld (2017-2021). Hennis begon vol goede moed, vertelde dat ze zelf ooit gedroomd had van een baan bij de krijgsmacht, maar daar was het na haar opleiding Schoevers niet van gekomen. Bijleveld groeide met defensie op. Haar vader was officier geweest, waardoor ze wel een klik met het departement had.

Schouderklopjes

Ministers laten zich graag zien op werkbezoeken bij de manschappen. Lachend op de foto’s krijgen de militairen schouderklopjes voor hun professionaliteit, toewijding en can do-mentaliteit. Waar de bewindslieden hun best doen om aardig gevonden te worden, hebben ze niet door dat militairen het niet interessant vinden om aardig gevonden te worden. Voor het uitvoeren van hun werk volstaat de opdracht. Van wat kameraadschap, voor elkaar door het vuur gaan, betekent hebben de ministers geen benul. Ze vechten niet voor de militairen, maar verwachten wel dat ze door hen beschermd worden.

Defensie is een leuk speeltje waarvan de laatste twee ministers halverwege hun ambtsperiode lieten weten dat ze ‘bij’ waren. De handleiding defensie was gelezen en inmiddels begrepen ze hoe de zandhazen liepen. Waardoor ik inschatte dat het daadwerkelijk kunnen doorvoeren van beleid vanaf de volgende Prinsjesdag nog ten minste een jaar op zich zou laten wachten. Vier jaar ministerschap waarvan je door een gebrek aan kennis en ervaring hooguit een jaar effectief kunt zijn.

Hoe ernstig de gevolgen zijn van een gebrek aan kennis op dit departement bleek uit de reconstructies van zowel NRC als de Volkskrant over de val van Kabul, afgelopen zomer. De berichten over de snelle opmars van de Taliban vinden geen gehoor of worden verkeerd begrepen. Op het moment dat het bij alle overige ambassades alle hens aan dek is, en Kabul op het punt staat te vallen, gaat minister Bijleveld rustig naar de film.

In hoeverre het ministerie er niet bovenop zit, blijkt als de Nederlandse Hercules-toestellen door de Amerikanen geweigerd worden. De eis dat er ook militairen voor de beveiliging meegestuurd moeten worden, landt in Den Haag pas zes dagen na de noodkreten van de Nederlandse ambassade in Kabul dat inmiddels onder de controle van de Taliban staat.

Kennis en ervaring

Het is voor mij onbegrijpelijk dat Nederland, dat als import- en exportland afhankelijk is van internationale partners, al jaren geen expert op het ministerie van Defensie heeft en zich positioneert als betrouwbare (militaire) partner. Zeker nu de spanningen met Rusland oplopen, gaat mijn persoonlijke voorkeur uit naar iemand als Rob de Wijk of een generaal Peter van Uhm. Mensen met kennis en ervaring.

Maar men koos voor Kajsa Ollongren. Met een opleiding buitenlandse betrekkingen bij het instituut Clingendael voor het eerst geen welwillende amateur, maar iemand die tenminste beschikt over een relevante achtergrond.