Lisa Weeda debuteerde vorig jaar met de roman Aleksandra

Andreas Terlaak

Lisa Weeda: ‘Ik heb huilend achter mijn laptop gezeten toen ik de scène schreef over die vermoorde oom’

Interview In haar debuutroman fictionaliseert ze de geschiedenis van haar Oekraïense familie, vanaf de Stalinterreur tot aan de huidige ellende in Oost-Oekraïne. „Ik wil tonen wat er gebeurt als het leven ontwricht wordt, als mensen keuzes moeten maken.”

‘Wat een virtual reality-regisseur eigenlijk doet? Nou, eerst bedenk je het verhaal, de situatie waarin je de kijker, of gebruiker, wilt laten belanden, en vervolgens stel je je voor hoe die wereld eruitziet. Die ga je dan bouwen, wat neerkomt op heel veel aanwijzingen geven aan de programmeurs die alles coderen. En dan die bril opdoen en rondkijken, en laten weten wat ze moeten aanpassen. Tot in detail: de tafel is te hoog, de lucht moet net een iets andere kleur krijgen.”

Lisa Weeda was co-regisseur van het virtual reality-werk Rozsypne, dat twee jaar geleden op het IDFA te zien was; de titel is de naam van een Oekraïens dorpje in het gebied waar de lichamen van MH17-slachtoffers neerkwamen – en het Oekraïense werkwoord ‘rozsypne’ betekent ‘uitgestrooid’. „Je volgt het verhaal van een oude vrouw die daar op het platteland woont. Vanuit haar perspectief: je ziet haar koken en thee zetten, je ziet het supermarktschap waar alleen nog melkpakken voorradig zijn. Daaraan merk je dat de oorlog het leven binnen sluipt. En daarbovenop komt dan nog MH17.”

Virtual reality was, vertelt Weeda, misschien wel „de sleutel” tot haar debuutroman Aleksandra, die afgelopen najaar verscheen en hoge ogen gooide. Het was dé manier om tijden te vervlechten – en dat drong pas na jaren schrijven tot haar door, „ik ben een beetje een slome Henkie daarin”, grijnst ze. In Aleksandra fictionaliseert Weeda de levensgeschiedenis van haar grootmoeder Aleksandra, van heel haar Oekraïense familie, en toont ze hoe hun persoonlijke verhalen verweven zijn met de ellende die de Donbas-regio in het oosten van Oekraïne blijft overspoelen. Oorlogen, onderdrukking, onderlinge spanningen, deportatie, machteloosheid, dood, al decennialang.

Grensovergang

En daar bén je ineens, in het openingshoofdstuk. Weeda’s fictionele alter ego, ook Lisa geheten, komt bij de oostelijk Oekraïense grensovergang met de Volksrepubliek Loegansk, die separatisten in mei 2014 uitriepen. Als ze de grens stiekem overgestoken is holt ze de glooiende graanvelden in, waar ze plotseling op een marmeren trap stuit. Als een Alice in Wonderland tuimelt ze een andere wereld en een andere tijd in, ze belandt bij een gigantisch paleis. Dat baseerde Weeda op het nooit gerealiseerde Paleis van de Sovjets in Moskou, een volkspaleis waar de geschiedenis van de Sovjet-Unie verbeeld zou worden in grootse beelden en fresco’s. In Weeda’s versie is dit het ‘Paleis van de verloren Don Kozak’, waarin Lisa wordt rondgeleid door niemand minder dan haar overgrootvader Nikolaj.

„Ik kreeg laatst een reactie van iemand die zei dat hij die fantasiewereld wel een ‘beetje raar’ vond. Eh, ja, dat is juist de bedoeling. Open your mind, laat de continuïteit even varen. Dat is hoe je het ook in VR doet: de gebruiker meteen middenin de wereld zetten. Je opent een deur en staat ineens in een heel andere ruimte.”

Weirde droomwereld

In het paleis openbaart zich de met bloed doordrenkte geschiedenis van de Donbas, ooit de graanschuur van de Sovjet-Unie – Lisa aanschouwt de verhalen, verdieping voor verdieping, kamer voor kamer. „Ik begrijp je associatie met Alice in Wonderland, ja, ik hou wel van dat soort literaire werelden, waar net iets meer kan dan in de realiteit. Een grote inspiratie was de roman Vorosjylovhrad van Serhi Zjadan, die wel de ‘Oekraïense bard’ genoemd wordt. Het gaat over een jongen wiens broer vermist wordt na een louche deal in Loegansk, dat een tijdje Vorosjylovhrad heette. Die jongen gaat zijn broer zoeken, reist naar de stad van zijn jeugd, die ook een soort weirde droomwereld wordt. Hij zit in een bus vol mensen van wie hij zich realiseert: in werkelijkheid is de helft van deze mensen dood. Ik dacht: hè, wat dóét hij? Hoe ga je nou zo gemakkelijk van hot naar her? Heel gaaf. Net als De kalligrafieles van Michaïl Sjisjkin, die meandert ook tussen verschillende werelden en tijden. Dat waren grote inspiratiebronnen.”

Maar het was ooit begonnen met het levensverhaal van haar grootmoeder, die eens het woord ‘Ostarbeiterin’ liet vallen. „Huh, wat is dat? Ik wist daar niets van, terwijl ik van kinds af, en dit klinkt misschien weird, nogal een fanaat was als het om de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog ging. Ik heb er altijd graag over gelezen, mijn ouders namen me op vakantie mee naar het getto in Krakau en naar kampen, ik hield er mijn spreekbeurt over. Iedereen kwam met zijn cavia, ik met: dit zijn lijken uit een trein. Toen ik tijdens mijn opleiding creative writing even genoeg had van zelf schrijven, ging ik onderzoek doen naar mijn oma’s geschiedenis. Want zij is dus Ostarbeiterin geweest – tijdens de oorlog gedeporteerd uit Oekraïne en tewerkgesteld in een Duitse fabriek. Dat ging om miljoenen mensen.

„Ik las er een boekje over, van Bas van der Plas, Ostarbeit. Sovjetslavinnen in nazi-Duitsland, waar ik meer van leerde dan van wat mijn oma vertelde. Als ik haar vroeg hoe het was geweest, kwam er nooit zo veel uit haar. Ze is 97, dus ze heeft het ook haar hele leven al moeten vertellen, en dan krijg je dat: een standaardverhaal. Van: ja, het was wel oké, wij werkten in een laboratorium en hoefden eerst niet in de barakken – en dat ze haar man ontmoette en met hem naar Nederland verhuisde, eind goed al goed. Maar als ik haar de foto’s liet zien die ik in mijn research had gevonden, en vroeg of zij er zo had uitgezien, herkende ze ineens het ‘Ostemblem’, dat iedereen op zijn kleding moest hebben. Zo kwam er steeds meer los, van de Ostarbeiter-geschiedenis, en van hoe het daarvóór was in de Sovjet-Unie. Hoe ze niet praatten thuis, uit angst. Dat heb ik later in brieven gevonden: dat er in de Stalin-tijd familieleden naar Siberië afgevoerd zijn, dat haar ouders zelf het gevaar liepen gedeporteerd te worden, als ze hun land niet zouden afstaan. Telkens stuitte ik zo weer op nieuwe informatie, waarmee ik mijn oma een volgende vraag kon stellen. Waarna ze vertelde dat haar vader haar had gezegd: ‘Onthoud dat je vader een Don Kozak is.’ Weer iets waarvan ik ook de geschiedenis moest vertellen.

Identiteitsroman

„Ik begon niet met het idee een identiteitsroman te schrijven, maar ik denk wel dat Aleksandra dat is geworden. Dat onderzoek naar het verleden en de oorlog in de Donbas ging ik doen omdat er in 2015 daadwerkelijk een familielid is vermoord, een oom, door separatisten ontvoerd. Ik schrijf dit met een hart voor mijn familie, ik vind dat die verhalen verteld moeten worden. Op zoveel momenten zijn de mensen in de Donbas slachtoffer geworden van de geschiedenis: tijdens de Russische Revolutie, in de tijd van de landbouwcollectivisaties, tijdens de Stalin-terreur, toen weer in de Tweede Wereldoorlog, en de afgelopen jaren ook, met de afscheiding van Donetsk en Loegansk, de militaire activiteit van Rusland aan de grens. Telkens overkwam het dat gebied, telkens die Don Kozakken.

„Het symbool van de Don Kozakken is een wit hert met een gouden gewei en een pijl die uit zijn flank steekt. Het mooie is dat het hert een trots symbool is, krachtig, maar tegelijk verzwakt, het is maar de vraag hoelang hij het volhoudt. Hij vertegenwoordigt de strijdbaarheid van de Don Kozak, die vrijgevochten is en niet in slavernij wil sterven, terwijl dat telkens is gebeurd: dan moesten ze weer buigen voor de volgende onderdrukkende gek. In hoeverre kun je je dan nog verzetten? Dat Nikolaj, de vader van mijn grootmoeder, zei dat zij niet moest vergeten dat hij Don Kozak is, is mooi en romantisch, maar ook een last.

„Dat was het in zekere zin ook voor mij: ik heb veel wakker gelegen over de vraag of het kloppend genoeg was, niet alleen feitelijke details, maar ook emotioneel. De fictie gaf me vrijheid om de verhalen erin te verwerken, zodat het geen journalistiek of memoir werd, maar het is eng dat het zo dichtbij is gekomen, dat de oorlog in de Donbas weer oplaait. Ik heb pro-Russische en separatistische familieleden, die andere familieleden niet meer spreken. Ik wil geen kant kiezen, ik wil je meenemen naar die plek. Ik wil het liefst mijn hele familie blijven zien én de lezer tonen wat er gebeurt als er een separatistische staat ontstaat, als het leven ontwricht wordt, als mensen keuzes moeten maken. Mijn moeder zei laatst dat mocht de roman ooit in het Oekraïens vertaald worden, ik sommige zinnen er dan beter uit kon halen.

„Tegelijk móést de huidige oorlog erin, om bij de lezer aan de bel te kunnen trekken. Om een ander perspectief te laten zien op die gebeurtenissen. Dat is wat ik graag doe met mijn werk: je ergens laten kijken waar je eerder niet kwam. Dat is wat ik hopelijk laat zien met dat spel van schakelen tussen verschillende tijden: dat de geschiedenis zich hier herhaalt, dat dit gebied al een eeuw ellende kent.

Betovergrootmoeder

„Als je dat verhaal kunt vertellen, is dat ook iets moois. Mijn tweede roman wordt weer een familieroman, maar dan over de Nederlandse kant van de familie. Een intergenerationele geschiedenis, over schaamte, schuld en wat er gebeurt als je dat erft, of je het verdriet van je ouders kunt en moet dragen, en hoe dat doorsijpelt. Mijn vader komt uit een volksfamilie in Schiedam, hij was de enige die ging studeren, en daar zit een groot verhaal aan vast, over het universiteitswezen, vastlopen, kansen missen. In mijn vaders geschiedenis zit ook een dramatisch verhaal: hij had een betovergrootmoeder die… Vroeger moest je munten hebben om gas te kunnen stoken, en die vrouw had zo lang zoveel munten verzameld dat ze er genoeg had om haar hoofd in de gasoven te kunnen stoppen en een einde aan haar leven te maken. Zo ongelooflijk: dat ze zo lang heeft gespaard om dát te kunnen doen.

„Ik ga dan weer aan de haal met de geschiedenis van anderen, ja. Mijn vader zal het me wel toevertrouwen, maar bij Aleksandra merkte ik ook dat die nabijheid een belemmering kan zijn, omdat het me daardoor veel kost. Ik heb huilend achter mijn laptop gezeten toen ik de scène schreef over die vermoorde oom. Je kunt ‘Donbas’ op YouTube intypen om te kijken hoe iemand eruitziet als die in een greppel ligt met een opengespleten gezicht, maar het is bizar om je familielid in die situatie te beschrijven. Ik heb tegen mezelf moeten zeggen: dit is niet alleen jouw familiegeschiedenis, dit staat in de wereld, dit staat niet op zichzelf. Dat hielp, de gedachte dat dit verteld moet worden. Mensen moeten dit zien.”