De ondertitel van George Packers nieuwste boek – ‘over de wederopstanding van Amerika’ – is veelzeggend. Het schetst een inktzwart beeld van een tot op het bot verdeeld land, maar heeft desondanks niet als ondertitel ‘de ontluistering van Amerika’ (titel van een van zijn vorige boeken) maar het tegendeel. Optimisme behoort, naast pragmatisme dan ook tot het essentiële dna van het land en dus ook van Packer, die zijn boek opent en afsluit met de woorden: ‘Ik ben een Amerikaan.’ Het is een persoonlijk boek, geschreven kort na de invasie van het Capitol op 6 januari 2021 en te midden van de coronapandemie.
De kern zit in het hoofdstuk waarin Packer zijn land in vier segmenten verdeelt, die onderling op ramkoers liggen waarvan de uitkomst hoogst onzeker is. Dat de democratie erdoor werkelijk in gevaar is, is niet langer een mening van sombermannen (m/v) binnen en buiten de Verenigde Staten, maar, zoals ook in deze krant is aangetoond, een reële toekomstverwachting.
Packer is een gelouterd journalist, bekend van progressieve bladen als The Atlantic en The New Yorker. Het is dan ook opvallend dat hij zijn bezorgdheid over de staat van het land en zijn kritiek op de vier Amerika’s in redelijk gelijke mate over evenzovele ‘narratieven’ uit een breed spectrum verdeelt. Allereerst is daar wat hij ‘Vrij Amerika’ noemt, gepersonifieerd door Ronald Reagan, ‘libertaire ideeën die gemonteerd worden in de krachtige motor van het consumentenkapitalisme. […] Het is de persoonlijke vrijheid die niet op anderen let – de negatieve vrijheid van “Trap niet op mij”.’
Onthutsende stupiditeit
Het ‘Echte Amerika’, een term die hij allereerst uit de mond van Sarah Palin optekent, leek pas echt gewicht te krijgen halverwege de jaren tien, toen Donald Trump zijn kandidatuur voor het presidentschap bekendmaakte. De onthutsende stupiditeit van de bewoners van dit Echte Amerika kan niet beter worden aangetoond dan door het mooiste citaat in dit boek, de woorden van een Tea Party-aanhanger: ‘Blijf met je regeringspoten van mijn Medicare af!’
Maar Packer is niet in het linkse blok te vangen, want hij onderscheidt ook het ‘Slimme Amerika’ van de meritocraten wier bestaan draait rond computers en internet, en die neerkijken op de obese en domme klasse onder hen. ‘Zij zullen getrouwd blijven, biologisch eten bereiden, iedere avond hun kinderen voorlezen’, et cetera.
En dan is er, een tikje verrassend, het ‘Rechtvaardige Amerika’, dat aan tractie won met de #MeToo- en Black Lives Matter-bewegingen, en ondertussen volgens Packer in verschillende maten van toondoofheid en intolerantie aan het doorschieten is, en evenmin als de Echte Amerikanen tot enige mate van dialoog bereid. Waar behoefte aan is, is een activisme op basis van cohesie, niet op basis van cancellation.
Deze vier Amerika’s, of narratieven zoals Packer ze noemt, zijn in steeds mindere mate de bewoners van één land en, zo besluit hij dat betoog: ‘Het trekt mij niet erg aan om in de republiek van een van deze vier narratieven te leven.’
De rechtvaardiging voor het optimisme van zijn ondertitel levert Packer in het slothoofdstuk, waar hij in kort bestek enkele maatregelen opsomt die het land van een burgeroorlog of ander onheil kunnen redden. Allereerst het herstellen van het vangnet, ‘zodat werknemers en hun gezinnen niet meer voortdurend het risico lopen door de vloer te zakken’. Een uitbreiding van FDR’s New Deal dus. Hervorming van het arbeidsrecht, waardoor het voor werknemers makkelijker wordt zich te organiseren, ook in de postindustriële economie. Verhoging van erfbelastingen en andere maatregelen om de vermogenskloof te verkleinen.
Ook de media zijn schuldig
Uiteraard legt Packer, als man van het geschreven woord, niet alleen de schuld bij de almacht van de steeds grotere monopolies, de rampzalige lamzakkerigheid van het parlement, de klimaatcrisis, maar ook voor een groot deel bij de media, of beter gezegd: de teloorgang ervan. ‘In de eerste twintig jaar van deze eeuw zijn in Amerika meer dan tweeduizend lokale kranten verdwenen, en de helft van de banen in de journalistiek, met achterlating van een leger van hoogopgeleide werklozen en een slecht geïnformeerd publiek zonder binding.’ Áls dat publiek al zijn informatie ergens anders vandaan haalt dan van Twitter en de echokamers van internet, dan is het van de roeptoeters van media als Fox News en rechtse radiotalkshows.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/11/data52411099-382978.jpg)
Een bevlogen, leerzaam, maar ook alarmerend boek. Soms draaft Packer wat door in zijn emoties over de ‘dagelijkse smeerlapperij in Washington’ met zijn ‘incompetente slijmballen’, zoals waar hij het presidentschap van Trump ervoor verantwoordelijk houdt ‘dat populistische demagogen op vrijwel elk continent de wind meekregen’. Die causaliteit lijkt wat overdreven: je kunt hooguit stellen dat populisten als Baudet en Orbán aan dezelfde onderbuikgevoelens appelleren als Trump.
Packer noemt reeksen oorzaken die tot de huidige situatie hebben geleid, maar vat het uiteindelijk in één zin samen: ‘Door ongelijkheid werd de gemeenschappelijke overtuiging uitgehold dat Amerikanen een succesvolle, multi-allesdemocratie dienen te creëren.’