Gigabytes aan data van asielzoekers doorzocht: geen terrorist gevonden

Dataverzameling Nederland ging, zonder debat, verder dan buurlanden in het vergaren van privacy-gevoelige data uit telefoons van asielzoekers

Een asielzoeker in het AZC in Crailo. De politie heeft jarenlang telefoongegevens van asielzoekers gekoppeld aan een database met strafrechtelijke informatie.
Een asielzoeker in het AZC in Crailo. De politie heeft jarenlang telefoongegevens van asielzoekers gekoppeld aan een database met strafrechtelijke informatie. Foto Olivier Middendorp

Toen criminoloog Maarten Bolhuis in 2016 onderzoek deed naar het herkennen van jihadisten onder asielzoekers stuitte hij op een proefproject van de politie. De politie zou voortaan telefoons en laptops van alle vreemdelingen die zich in Nederland meldden bekijken en bij verdachte signalen leegtrekken. „Maar: hóé dan”, vroeg Bolhuis de politie. Hoe vind je in al die gigabytes aan data een terrorist? Daar worstelde de politie ook mee, zegt Bolhuis.

NRC onthulde vorige maand dat de politie de telefoongegevens van asielzoekers die in Nederland asiel aanvroegen jarenlang in een geautomatiseerd systeem vergeleek met een database vol strafrechtelijke informatie. Officieel deed de politie dit om de identiteit vast te kunnen stellen van asielzoekers zonder papieren, maar in de praktijk speurde ze zo ook naar criminele en staatsgevaarlijke asielzoekers. Het systeem moest aanwijzingen voor jihadisme en andere strafbare feiten opleveren; zo werden contactlijsten van asielzoekers vergeleken met telefoonnummers van mensenhandelaren en -smokkelaars. Na een privacytoets kwam de politie er, naar eigen zeggen, vorige maand achter dat dit niet mocht. Het proefproject, dat de naam ‘Athene’ had gekregen, werd stilgelegd.

Lees ook: Politie koppelde onschuldige asielzoekers aan strafrechtelijke informatie

Dat in de telefoons van asielzoekers werd rondgesnuffeld, vermoedden asieladvocaten al langer, maar dat dit stelselmatig gebeurde, wisten ze niet. Tijdens de aanmeldperiode heeft een asielzoeker geen advocaat en in de dossiers die asieladvocaten ontvangen wordt van de telefoononderzoeken geen melding gemaakt, zegt de voorzitter van de Vereniging Asieladvocaten, Wil Eikelboom.

Toen in 2014 er meer vluchtelingen uit Syrië kwamen, nam de angst toe dat jihadisten zich tussen de asielzoekers verstopten. Terwijl eerder asielzoekers hun verblijfspapieren vaak ‘verloren’ waren, en hun identiteit daardoor lastig vast te stellen was, hadden vreemdelingen nu telefoons en laptops bij zich, vol persoonlijke informatie.

Criminoloog Maarten Bolhuis, verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam, onderzocht de asielprocedure in dit digitale tijdperk in Nederland, België, Zweden, Duitsland en Noorwegen. Hij bezocht de vijf aanmeldcentra in deze landen en ontdekte dat in sommige landen „vanaf begin af aan” een politieke discussie werd gevoerd over het risico op etnisch profileren bij het doorscrollen en uitlezen van telefoons van asielzoekers.

In Nederland was er geen sprake van discussie: de politie was zonder openlijk debat begonnen met het innemen en bekijken van telefoons.

Sterker: de praktijk ging in Nederland het verst, omdat de data op de telefoons ook werden gekopieerd. Dit werd op grote schaal gedaan, zonder dat daar een wet voor werd gemaakt. Dat vond Bolhuis „opvallend”, zegt hij, omdat het om een enorme privacy-inbreuk gaat bij een kwetsbare groep mensen. „Je krijgt een hoop data tot je beschikking. Als je daar gericht in wilt zoeken, heb je risico-indicatoren nodig. Dat kan leiden tot etnisch profileren.”

Oorlogsmisdadigers eruit pikken is bijzonder moeilijk

Maarten Bolhuis criminoloog

In Duitsland ging dat anders. Daar werd na een maatschappelijk debat besloten dat er alléén in telefoons mag worden gekeken als asielzoekers zich niet op een andere manier kunnen identificeren. Het kopiëren van de telefooninhoud is er taboe. En de vreemdelingenpolitie mag de methode niet gebruiken om uit te zoeken waar een asielzoeker is geweest, of welke reisroute hij heeft afgelegd.

Ook in Zwitserland mogen telefoondata sinds een paar maanden wettelijk alleen ‘ter identificatie’ worden gebruikt. Zo kan bijvoorbeeld via de reisroute achterhaald worden of een asielzoeker inderdaad uit Syrië komt.

In Noorwegen, waar telefoons ook worden uitgelezen maar minder structureel dan hier, zijn regels opgesteld die het delen van informatie met andere overheidsdiensten onmogelijk maken. Terwijl in Nederland de data gedeeld worden met immigratiedienst IND, die beslist wie een verblijfsvergunning krijgt.

De Raad van State was in juni kritisch over de Nederlandse methode. De Raad vindt dat er regels moeten komen die „het verzamelen, gebruiken en bewaren” van gegevens uit telefoons van asielzoekers „beperken”. Demissionair staatssecretaris Ankie Broekers-Knol (Asiel en Migratie, VVD) legde dat advies naast zich neer. Op dit moment wordt door de politie bekeken of de uitgelezen telefoondata door andere diensten, zoals de AIVD, kunnen worden doorzocht.

Zweem van vooruitgang

Rond opsporing op basis van data hangt ten onrechte „een zweem van vooruitgang”, zegt Bart van der Sloot, data-expert aan de Tilburg University. De neiging bestaat om steeds meer data te verzamelen, zegt hij, maar die gegevens moeten ook geanalyseerd worden. Dat blijkt moeilijk, om verschillende redenen. Hoe bouw je een betrouwbaar systeem dat misdrijven herkent? Hoe doorzoek je miljoenen foto’s? En wat kun je echt afleiden uit iemands contactenlijst? De politie, zegt Van der Sloot, denkt te weinig na over welke informatie bruikbaar is.

Zulke problemen speelden ook bij Athene. De vreemdelingenpolitie gaf in 2021 via Athene twintig signalen door aan andere politiediensten, maar dit leidde geen enkele keer tot strafrechtelijk onderzoek. Ook bleek het lastig om foto’s te doorzoeken – het systeem gaf telkens foutmeldingen. Of signalen uit eerdere jaren tot opsporingsonderzoeken hebben geleid, zegt de politie niet te weten. Die informatie is volgens een woordvoerder vernietigd. „Dat ze de effectiviteit niet kunnen aantonen, is juridisch gezien zó kwalijk”, zegt Van der Sloot. „Je mag alleen een privacy-inbreuk maken als het algemene belang erbij gediend is. Dat moet je kunnen aantonen.”

Ook in Duitsland vielen de resultaten van het doorzoeken van telefoons en laptops tegen. Uit een analyse van de data bleek dat 1 tot 2 procent van de asielzoekers gelogen had over de identiteit. In een kwart van de gevallen mislukte het doorzoeken van telefoons om technische redenen.

In Europa heeft het uitlezen van telefoons volgens Bolhuis slechts een handvol strafzaken opgeleverd. Mensen die iets te verbergen hebben weten vaak wanneer ze dat moeten doen, zegt Bolhuis. Asielzoekers gooien hun telefoon weg of nemen een andere naam op sociale media. Uit Syrië afkomstige oorlogsmisdadigers zijn in Europa vaak toevallig herkend, volgens Bolhuis. „Het is bijzonder moeilijk om ze eruit te pikken.”