‘Benidorm aan de Geul’ was het domein van losgeslagen jongeren, van pils- en patattoerisme

Binnenlands toerisme Het Limburgse Valkenburg is van oudsher sterk gericht op toerisme. Een nieuw boek toont de ontwikkeling van de stad, van trekpleister voor gegoede burgers tot ‘Benidorm aan de Geul’ en daar voorbij.

Terras, kabelbaan en touringcars bij het zwembad in Valkenburg, 1964.
Terras, kabelbaan en touringcars bij het zwembad in Valkenburg, 1964. Foto Bob van Dam/Nederlands Fotomuseum

Op veel enthousiasme hoefde Peter Gillis, vakantieparkenuitbater en ster in een SBS6-realitysoap, niet te rekenen toen hij vorig jaar stadscamping Den Driesch in Valkenburg kocht. Op het op een heuvel boven het Limburgse stadje gelegen terrein pasten volgens hem 150 chalets. Geheel in lijn met zijn belangrijkste filosofie „massa is kassa”. Maar de gemeente Valkenburg aan de Geul toont zich gereserveerd, wacht concrete plannen af en is in het algemeen niet per se dol op ‘plat toerisme’.

Dat is historisch verklaarbaar, maakt het boek Gezichten van Valkenburg goed duidelijk. Korte teksten van samensteller Hans Hoenjet en veel foto’s uit de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog (1949-1989) laten zien hoe de plaats in het Heuvelland zich als toeristentrekpleister steeds weer opnieuw uitvond.

On-Nederlandse plekje

Móést uitvinden, want met de toenemende welvaart veranderde het publiek en de recreatie- en vakantiebehoeften. Daarbij hoort de verloedering in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Gezinnen pakten steeds vaker de auto, de bus en het vliegtuig naar bestemmingen verder weg. Valkenburg werd berucht als ‘Benidorm aan de Geul’ en was in het hoogseizoen vooral het domein van losgeslagen jongeren, van pils- en patattoerisme.

In de Scala Jumbo Dancing liep het soms uit de klauwen als Normaal of andere bekende Nederlandse artiesten optraden. Disco 88 verkocht zuipkaarten (tien pils voor 15 gulden, twintig pils voor 28 gulden). Pavillon zocht het in moddervechtende vrouwen en het topless spelende bandje de Ladybirds. Toenmalig burgemeester Paul Gilissen (CDA) hield de openbare orde en zedelijkheid in de gaten, maar kon niet alles verbieden. „Je kunt er geen meisjesschool van maken waar het avondgebed gebeden wordt”, legde hij de Volkskrant uit.

‘No Future’-jongeren aan het bier op een terras, 1984 Foto Maya Pejic

Valkenburg aan de Geul was al een gewilde bestemming in de negentiende eeuw. Vanaf de opening van een spoorwegstation in 1853 was het stadje goed bereikbaar vanuit de rest van Nederland. In 1885 richtten plaatselijke ondernemers er de eerste Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer (VVV) van Nederland op. Het waren destijds nog vooral gegoede burgers die hun weg vonden naar dit on-Nederlandse plekje in Zuid-Limburg. Een hoogteburcht, grotten en heuvels, waar vond je dat nu zo mooi bij elkaar?

Indruk maken

Om de aantrekkingskracht te vergroten, kwamen daar voor de Tweede Wereldoorlog tal van attracties bij: de Romeinse Katakomben, wandelparken, dans- en concertzalen, een zwembad, een openluchttheater en een uitzichttoren. Na de bevrijding volgden onder meer het Sprookjesbos, een dierentuin annex dressuurschool en een kabelbaan.

Tijdens de wederopbouwjaren hadden steeds meer Nederlanders genoeg vrije dagen en genoeg geld om een of meerdere dagen Valkenburg aan te doen. In 1949 telde Valkenburg 274.000 overnachtingen. In de jaren daarna nam dat aantal alleen maar toe. Voor wie verder weg een onbereikbare droom bleef, was het Geulstadje een beetje buitenland in Nederland.

Vakantiedrukte op station Valkenburg, 1979 Foto Frits Widdershoven

De toerist kon het in Valkenburg zo kostbaar maken als hij of zij zelf wilde. Naast grote, chique hotels waren er pensions en kamerverhuur aan huis voor de smalle beurs. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw stonden in het hoogseizoen dagelijks zo’n dertig bussen klaar voor tripjes naar het nabije buitenland. Een van de populairste was de Vierlandentrip. Wie daarvoor koos, kon bij thuiskomst indruk maken met het verhaal dat hij tijdens zijn vakantie behalve in Zuid-Limburg ook in België, Duitsland en Luxemburg was geweest.

Na de brave gezinnen van de jaren vijftig en zestig en de losgeslagen jongeren van de jaren zeventig en tachtig probeerde Valkenburg vanaf eind vorige eeuw nieuwe groepen wat vermogendere toeristen te trekken. Holland Casino kreeg een vestiging op de Cauberg. Voor de wellness-liefhebbers opende Thermae 2000 zijn deuren. Kerstmarkten in de grotten trokken steeds meer mensen van heinde en verre. Daarbovenop maakte de jaarlijkse Amstel Gold Race en diverse WK’s Valkenburg en omgeving tot een geliefde bestemming voor de wielertoerist. Die komt verpakt in strak lycra graag één of een paar dagen ‘colletjes’ beklimmen, het kan daar.

Anno 2022 drijft een belangrijk deel van de Valkenburgse economie op het toerisme. Verblijfs- en dagrecreatie zijn buiten coronatijden goed voor bijna 200 miljoen euro per jaar. Een derde van de beroepsbevolking werkt in de horeca, cultuur, sport en recreatie.

Hans Hoenjet: Gezichten van Valkenburg. Lecturis, € 29,95, 160 blz.