In
Roel: „Tijdens mijn agrarische opleiding in Dronten ging het vooral over schaalvergroting en robotiseren, terwijl ik liever kleinschalig wil werken. Terug naar vroeger, maar dan wel met moderne middelen. We hebben nu vijftig Jerseykoeien voor de melk en het vlees. We rijden met een mobiele kippenwagen door het land en hebben een boerderijwinkel. Heel anders dan hoe mijn opa het deed, hij was een vrij conservatieve melkveehouder.”
Femke: „Ik kom uit Delft. Voordat ik Roel ontmoette, wist ik niets van het boerenleven. Ik heb lang in de jeugdzorg gewerkt, maar toen we kinderen kregen [Boaz (3) en Levi (5)], bleek het lastig alles te combineren. Vorig jaar ben ik uiteindelijk hier op de boerderij begonnen. Het is leuk, en voelt veel meer als ons bedrijf.”
Roel: „We hebben veel plannen, maar lopen regelmatig aan tegen belemmerende regelgeving. Zo zijn we vierenhalf jaar bezig geweest met het regelen van de fosfaatrechten: van 2015 tot 2019. We leefden toen van het inkomen van Femke. Het voelt daardoor alsof we twee jaar geleden pas écht zijn begonnen.”
Femke: „Vorig seizoen zijn we gaan samenwerken met een tuinder die op ons erf een moestuin begon, met zo’n negentig ‘oogstgenoten’. Onwijs leuk! Er vormde zich een community. De groenten die over waren, verkochten wij weer in de winkel. Het moest helaas stoppen, omdat het niet mocht met dit bestemmingsplan.”
Roel: „Je mag wel maïs of gras neerzetten, maar geen groenten telen – zo bleek. Waarschijnlijk zou het wel mogen op een andere plek op ons erf, honderd meter verderop. Behoorlijk frustrerend ja, maar je went eraan. Al denk ik weleens: in het buitenland zou dit een stuk makkelijker zijn.”
Uit
Femke: „We hebben een behoorlijk fluctuerend inkomsten- en uitgavenpatroon. We moeten soms grote investeringen doen – een nieuwe stal, de inrichting van de winkel, een nieuwe trekker – en dan moet je het allemaal maar zien terug te verdienen. Daar ben ik soms best onrustig van.”
Roel: „We leven vrij zuinig, al gaat dat bijna automatisch hier. We moeten al moeite doen om één keer per jaar een vakantie te plannen met z’n vieren. Verder bezuinigen we op de boodschappen, omdat we best zelfvoorzienend zijn met vlees, melk en kaas van eigen koeien en groente uit de tuin.”
Femke: „Ik kan eigenlijk niks bedenken waar we veel geld aan uitgeven. We hebben geen dure hobby’s. Kleding voor de kinderen koop ik gedeeltelijk tweedehands: ze rennen hier toch de hele dag buiten rond.”
Roel: „Ook kopen we niet de grootste of mooiste trekker. Het enige waar we misschien iets meer geld aan uitgeven, is uit eten bij een restaurant met goede, biologische producten, van dichtbij. Wij zijn het vlees van hier gewend. Dan hoef ik geen geïmporteerde steak uit Argentinië.”