In de laatste week van 2021 is het Kremlin erin geslaagd het historische genootschap Memorial kapot te maken. „Waarom zouden wij, nakomelingen van de overwinnaars, ons schamen over ons roemruchte verleden in plaats van trots te zijn?”, vroeg de officier van justitie zich af. De rechter gaf hem gelijk en ontbond de organisatie die begin 1989 door de kernfysicus Sacharov en andere dissidenten was opgericht. Waarom? Het werk van Memorial, dat 33 jaar minutieus het stalinisme had ontrafeld, spoort anno 2021 niet met de canon van Poetin, waarin Stalin juist een plaats als „effectieve manager” heeft gekregen.
Deze vrijdag is Poetin precies 22 jaar aan de macht. Op 31 december 1999 droeg zijn wankele, maar democratischer voorganger Jeltsin het Kremlin aan hem over. Poetin is er de Russische kerstman, die tegen Nieuwjaar opduikt met cadeautjes, nog steeds erkentelijk voor. „Ik ben Vadertje Vorst dankbaar dat ik u op deze post kan ontmoeten”, zei hij vorige week op zijn jaarlijkse persconferentie op een toon alsof hij te gast was bij het Sinterklaasjournaal. Tegelijkertijd ontvouwde hij weer zijn historiografische dogma over de noodzaak van binnenlandse orde. „Onze tegenstanders hebben door de eeuwen heen gezegd dat je Rusland niet kan verslaan, maar alleen van binnenuit kan vernietigen”, aldus Poetin.
Dat was niet voor het eerst. Poetin werkt al ruim zeven jaar aan de bouw van een historisch bewustzijn voor zijn volk. Na de overwinning van de burgerbeweging Euromaidan in Oekraïne (2014) heeft hij de geschiedenis van Rusland stapsgewijs vastgenageld.
Neem Chersonesos op de Krim, de plek waar vorst Vladimir van Kiev zich in 988 liet dopen. Dat is voor christelijk Rusland wat de Tempelberg voor Joden is, zei Poetin bijvoorbeeld bij de inlijving van het schiereiland in 2014. In die jubelrede sprak hij zelfs een banvloek uit over aartsvader Lenin, omdat die in 1919 een aparte Oekraïense Sovjetrepubliek had toegestaan en zo aan de wieg stond van het onafhankelijke Oekraïne. Poetin zou indertijd hebben gekozen voor de „betere” nationalistische lijn van Stalin, voegde hij later toe.
Vijf maanden later openbaarde Poetin zijn kijk op de Oktoberrevolutie van 1917. Het Russische Rijk stond toen op het punt Oostenrijk en Duitsland te verslaan. Maar de zege werd het imperium ontstolen door Lenins bolsjewieken, „een kracht die zich binnen Rusland bevond, de macht aan stukken scheurde en de nationale belangen verraadde”.
Vijf jaar later kwam hij met een eigenzinnige interpretatie van het Molotov/Ribbentrop-pact, het verdrag uit 1939 waarmee Hitler en Stalin onderling Polen, Belarus, West-Oekraïne, Moldavië en drie Baltische landen verdeelden. Volgens Poetin had Polen zijn lot aan zijn eigen expansionisme en antisemitisme te wijten.
Afgelopen zomer ten slotte publiceerde Poetin een essay over de „duizendjarige geschiedenis” van het „historische Rusland”. Oekraïne en Belarus kunnen zich daarvan niet losmaken, omdat voor Grootrussen, Kleinrussen en Witrussen geldt: één taal, één godsdienst, één cultuur. Dus waarom niet één president? Dat er desondanks iets als Oekraïne kon ontstaan, is het gevolg van een Pools/Oostenrijks/westers complot; „anti-Rusland”, schreef Poetin.
Doet het ertoe dat Poetin zijn interpretatie van de geschiedenis opdringt aan 145 miljoen Russen? En inmiddels ook nog eens aan 40 miljoen Oekraïners en 10 miljoen Witrussen? Ja. Ook omdat zijn modus operandi verder reikt. Poetin is de voortrekker van een brede beweging in de halve postindustriële wereld. Populisten aller landen gebruiken nationaal historisch bewustzijn om hun autoritaire pretenties en nostalgisch imperialisme te rechtvaardigen, en er hun achterban mee op te hitsen. Noem het The Future Is History, met de titel van een boek (2017) van de Russisch-Amerikaanse journaliste Masha Gessen over het nieuwe “totalitarisme” in Rusland.
Het keerpunt hiervoor was 2016. In 2016 won de latere premier Boris Johnson het Brexit-referendum. Die volksraadpleging was niet alleen gericht tegen arbeiders uit Europa, maar appelleerde nadrukkelijk aan het Global Britain van „Rule, Britannia! Britannia, rule the waves”. In 2016 werd Trump tot president van de VS gekozen, uit heimwee naar het Amerika van vóór de burgerrechten. Zijn Make America Great Again, dat moest worden bevochten op „verraders” en „menselijk tuig”, zou vier jaar later uitmonden in de bestorming van het Capitool. In 2016 hield de Hongaarse premier Orbán een speech waarin hij het volk, verwijzend naar de tragiek en de heroïek van de Hongaarse geschiedenis, aanspoorde „de oude deugd moed uit het slib van de vergetelheid te slepen en staal in onze ruggengraat te leggen”. Ook in 2016, tenslotte, beleefde Thierry Baudet zijn take-off als fascist in de stijl van de excentrieke d'Annunzio; inmiddels zet hij koers naar tribunalen tegen de „Judassen” die niet geloven in zijn „Partij van de Liefde”.
De woorden verraad en liefde liggen deze Leiders niet toevallig voor in de mond. Het zijn codewoorden voor een staat waar de Leider bepaalt wat liefde en verraad zijn.
Al deze leiders beroepen zich op hét verleden. Op de geschiedenis als natuurwet. Op een historisch bewustzijn dat niet door vreemde smetten wordt „vervalst” maar „zuiver” kan blijven.
In Rusland is deze week met de liquidatie van Memorial weer een stap gezet naar zo’n gelijkschakeling. Heb niet de illusie dat die niet grensoverschrijdend kan zijn. De avant-garde van de nieuwe maatschappelijke orde, die in het Kremlin heerst, heeft ook in Nederland veel fellow-travellers, die best de doodgravers van de pluriforme democratie willen zijn.
Historisch bewustzijn is niet a priori een deugd. Wee het land waar de roep om een nationale canon zo dwingend wordt, dat er uiteindelijk nog maar één bewustzijn overblijft.