De Indonesische overheid heeft woensdag afgezien van de pushback van 120 Rohingya-vluchtelingen die met een boot al dagen voor de kust van Atjeh dreven. Eerder had het ministerie van Justitie verklaard de boot terug naar internationale wateren te zullen sturen. Dat melden de internationale persbureaus AP en Reuters.
Sinds de Rohingya, een overwegend islamitische etnische groep, voor een groot deel uit Myanmar zijn verdreven, wonen zij in een groot vluchtelingenkamp in Bangladesh. Soms proberen groepen Rohingya van daaruit per boot naar Maleisië of Indonesië te komen. Deze groep, die vooral uit vrouwen en kinderen bestaat, zegt dat zij naar Maleisië had willen varen. Doordat de motor kapot ging, raakte de boot stuurloos.
Lokale bestuurders in Atjeh hebben de opvarenden geholpen met een nieuwe motor, met het dichten van twee lekken en met voedsel en medicijnen, en dreigden daarna de boot terug naar zee te sturen. Dit voornemen stuitte op protest van de Vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties en van lokale mensenrechtenorganisaties.
Hierop verklaarde het ministerie van Justitie woensdag dat de opvarenden gezien „de noodtoestand” waarin zij zich bevinden „uit oogpunt van menselijkheid” toch opvang in Indonesië zullen krijgen.