Als een wolf een gat graaft kun je er beter niet achter staan. Dan krabt-ie over de grond en werpt de aarde, net als een hond, tussen zijn achterpoten de lucht in. Hij graaft om te spelen, of uit nieuwsgierigheid, naar een molshoop bijvoorbeeld. Of om een hol te maken, een tunnel met een kamer eraan vast, voor een moeder met haar pups.
Of, zoals deze zomer, om te ontsnappen.
„Hier, hier in die hoek.” Vanaf het wandelpad wijst Willem Verdonck (43), hoofd dierverzorging van Dierenpark Amersfoort, naar een gat in de grond. Het gat, een halve meter breed, bevindt zich pal aan de andere kant van het hek, in het wolvenverblijf. Het is afgedicht met takken en struiken en inmiddels, ondergronds, ook met gewapend beton.
Dat een wolf precies op deze plek een gat groef vindt Willem Verdonck, die al 23 jaar op het park werkt, nog altijd onvoorstelbaar. „Bovennatuurlijk”, eigenlijk. Want de dierverzorgers controleren de holen in het verblijf regelmatig, ze stimuleren het graven zelfs, daarom is er zand gestort, „hoort bij hun natuurlijk gedrag”. Maar nooit eerder zijn er gaten gemaakt in de aarden wal langs het raster, dat twee meter ondergronds schuin doorloopt. En als de wolf het – Verdonck wijst langs het hek – „daar, daar, of daar, of daar, of daar” had geprobeerd, dan was het niet gelukt.
De dierentuinmedewerkers hebben naderhand het hele hek om het verblijf uitgegraven en gecontroleerd op zwakke plekken en nergens vonden ze een mogelijkheid om eronderdoor te glippen. Behálve hier, op deze plek, waar het ondergrondse raster vermoedelijk iets was gaan wijken door de boomwortels. Verdonck: „De kans dat je de loterij wint is groter.”
Tong uit de bek
Op maandag 30 augustus ontsnapten rond het middaguur een mannetje en een vrouwtje – van een roedel met acht wolven – door zich uit het verblijf te graven. Bezoekers werden opgeroepen zich te verschansen op binnenlocaties, bijvoorbeeld in de horeca, terwijl medewerkers de dieren lokaliseerden, verdoofden en uiteindelijk in een wagentje terugbrachten naar hun verblijf. Dat alles duurde zo’n half uur en alles leek oké. Tot twee dagen later één van de ontsnapte wolven overleed. Aan hartfalen, zo wees autopsie later uit. Stress, mogelijk, omdat in de roedel al langer onrust heerste over de hiërarchie.
De gevolgen voor de dierentuin waren groot. Filmpjes van de loslopende wolven vloeiden over internet en verontruste ooggetuigen deden in de media hun verhaal. De Partij voor de Dieren stelde Kamervragen. Vorig jaar waren er ook al twee chimpansees uit het dierenpark ontsnapt, omdat een dierverzorger het verblijf niet goed had afgesloten. Moest de vergunning niet eens worden ingetrokken? Intussen poogden verzorgers de rust in de roedel te herstellen terwijl de technische dienst het verblijf ondersteboven haalde om zwakten bloot te leggen en het kantoortje van Willem Verdonck werd platgelopen door inspecteurs, managers, collega’s en journalisten.
De wolvenontsnapping uit Dierenpark Amersfoort was het dierennieuws van het jaar, aldus een internetpoll van het Jeugdjournaal eerder deze maand. Met 21 procent van de 7.055 stemmen eindigde het vóór blauwe honden in Rusland (iets met chemicaliën) en een witte haai die richting Europa zwom.
Reparatie aan het verblijf
„Wolven zijn echte lopers, kílometers lang.” Gefascineerd kijkt Willem Verdonck naar de wolven aan de andere kant van het hek. Ze rennen rondjes, tong uit de bek, en soms springt er één over een waterpartijtje. „Normaal zie je ze niet zo actief hoor.”
Sinds de lockdown zien de wolven nog amper mensen dus nu er iemand langs het hek staat valt dat extra op. De dieren observeren meer, dat ziet Verdonck ook bij de andere dieren in het park. Normaal, als het druk is, „zien ze alleen de massa”. Sommige dieren reageren sowieso wel als Verdonck langsloopt. De chimpansees, de olifanten, die kennen hem. Maar de wolven niet, dat zijn schuchtere dieren. Zeker de soort die ze sinds 2015 in deze dierentuin hebben, de Scandinavische. Die is gewend om te leven in uitgestrekte bossen en toendra’s, veel grotere leefgebieden nog dan de Oost-Europese soort die nu overal in Nederland in het wild opduikt, deze maand nog in de Prunjepolder in Zeeland.
Haar schuchterheid, denkt Verdonck, heeft misschien ook nog bijgedragen aan de ontsnapping. Want, daar is hij van overtuigd, zoiets heeft altijd meerdere oorzaken.
Er waren die ochtend werkzaamheden aan het verblijf. Een collega van de technische dienst was bezig met een reparatie aan het aangrenzende separatieverblijf, bedoeld om de wolven zo nodig te kunnen scheiden. De schuif klemde en de collega moest er een paar maal met een hamer flink tegenaan tikken om hem los te krijgen. Een dierverzorger die intussen de wolven in de gaten hield, zag dat ze schrokken van het harde geluid: rennen, oren naar achteren, geluid maken, happen naar elkaar.
Verstoorde verhoudingen
Zulk gedrag vertonen de wolven wel vaker, ook om binnen de groep de hiërarchie te bepalen. Want wolven leven in roedels – een alfapaar en meestal twee, drie nestjes. Dat zijn al gauw zo’n vijftien wolven en bij de Scandinavische soort, die jaagt op grote prooidieren zoals een eland, zijn het er soms nog meer. En dan speelt er altijd wel wat: elkaar een knauw geven, agressief gedrag, totdat er één de groep uit wordt gezet, vaak de oudste zoon, die aan de wandel gaat om elders een eigen roedel te beginnen. Bij wolven kan de groepsgrootte zo verschieten van vijfentwintig tot drie, vijf, vijftien en telkens wordt dan, net als op het schoolplein, de hiërarchie opnieuw bepaald. En door hun schuchterheid zie je, net als met een stel introverte kinderen, niet altijd wat er speelt.
„We zagen in deze groep al wel dat er íets speelde”, zegt Verdonck. „Maar nog niet zo van: hé, het escaleert. Meer zoals met honden die elkaar zien in het bos: elkaar even wat corrigeren en dan is het klaar.” Pas later, toen de ontsnapte wolven waren teruggeplaatst, bleek uit observatie dat de onderlinge verhoudingen vermoedelijk ernstiger waren verstoord dan gedacht. Het was waarschijnlijk de onderlinge agressie plús het harde getik van de hamer op de schuif die volgens Verdonck hebben gewerkt als „dubbele brandstof”. De dierverzorger die vlak voor de ontsnapping toekeek zag als gevolg gedrag dat-ie bij de wolven nooit eerder had gezien: ze sprongen op meerdere plaatsen „als leeuwen” tegen de hekken op, in tien seconden schoten ze „van angst naar blinde paniek”.
Willem Verdonck, bezig met de administratie, kreeg vlak daarna telefoon in zijn kantoortje. „De wolven zijn ontsnapt”, vertelde een medewerker. En ook de gastenservice belde om te vertellen dat bezoekers 112 hadden gebeld nadat ze een wolf hadden zien lopen. Tegelijkertijd kreeg hij ook een melding op zijn portofoon. Verdonck liep in straf tempo – niet rennen, dan zaai je paniek – richting het wolvenverblijf, zo’n tweehonderd meter verderop.
Het voelt als zijn plicht om uit te rukken. En ja, als het een leeuw was geweest had hij het ook gedaan. Al was dat vorig jaar, toen hij oog in oog stond met de ontsnapte chimpansee Mike, bijna misgegaan. Het dier toonde imponerend gedrag en er werd op een later moment besloten om hem dood te schieten – verdoving zou te lang duren. Maar een wolf, dat is anders. Gevoed door fascinatie, mythe en Roodkapje ziet de mens de wolf als gevaarlijk en slecht, zegt Verdonck. Maar wolven zijn juist bang voor de méns. „Ik heb liever dat er twee wolven ontsnappen dan twee kamelen.”
Bij de familieschommel
Een van de ontsnapte wolven bleef dwalen rond het verblijf, springend tegen het hek alsof-ie weer naar binnen wilde. De ander liep langs de dassenburcht zo het Dinopark in, recht op een T-Rex met opengesperde bek af. De wolf rende onrustig heen en weer, ook langs Willem Verdonck, terwijl bezoekers, soms een stap achteruit, filmden met hun telefoon. Ze werden weggeleid zodat medewerkers een menselijke cirkel rond de wolf konden vormden en de dierenarts rustig de juiste dosis in zijn verdovingspijl kon spuiten. En páts, daar ging-ie, vlak bij de familieschommel. Intussen was ook de andere wolf verdoofd en gevangen. Alles onder controle, dacht Verdonck. Tot hij dus twee dagen later één van de wolven dood aantrof in zijn verblijf. „Dat heeft op ons allemaal grote impact gehad.”
De grote agressievelingen bleken twee vrouwtjes, dominante types, die daarna apart van de groep werden geplaatst. Nu, vier maanden later, worden de wolven extra in de gaten gehouden. De sfeer in de roedel is weer goed en de dierentuin is nog op zoek naar een nieuwe plek voor de twee vrouwtjes.
„En hier hupte hij zo over dit hekje”, zegt Verdonck, wijzend naar de afscheiding van de plantenborder naast het voetpad. „En toen heeft-ie hier, in dit perkje…” Verdonck schudt zijn hoofd. Want eerlijk, hij begrijpt er nog altijd níks van. Dat een wolf nét op die éne plek een gat groef. Was dat geluk? Instinct? Bovennatuurlijke krachten? „Dat is ook wel het mooie aan het dierenrijk. Het blijft je verrassen.” Verontschuldigend: „Nu klink ik bijna als Freek Vonk.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76032113-540f98.jpg)
Foto’s Ilvy Njiokiktjien