Europa ging er lang prat op geen muren te bouwen, maar bruggen, zoals een gevleugelde uitspraak van oud-Commissie-voorzitter Jean-Claude Juncker wil. Dit is immers het continent waar in ’89 de Berlijnse Muur werd neergehaald. De Muur werd vervolgens deel van de Europese canon, enthousiaste Europeanen gingen de Unie zien als een op wetten en recht gestoelde liberale, open samenleving. Dat zelfbeeld staat onder druk. Europa bouwt wel muren.
Om migranten de pas af te snijden bouwden EU-lidstaten fysieke grensversperringen met een totale lengte van 1.000 kilometer, rekende een ngo in 2019 al eens voor. De Britse conservatieve krant The Telegraph rekende vorige week uit dat er inmiddels 1.800 kilometer aan barrières staat, tientallen keren de lengte van de Muur. Zo staat er veertig kilometer muur tussen Griekenland en Turkije en bouwde Hongarije 260 kilometer aan versperringen op de grens met Servië en met mede-EU-lid Kroatië.
De Europese Commissie houdt formeel vast aan het uitgangspunt dat Europa geen muren bouwt. Voor de aanleg van fysieke barrières kunnen lidstaten in Brussel geen geld krijgen. Ze kunnen wel geld krijgen voor grensbewaking, voor zaken als de bouw van controleposten en de aanschaf van warmtecamera’s.
De toon in het migratiedebat wordt wel harder, evenals de aanpak van migranten. In 2015 pleitte kanselier Angela Merkel nog voor gastvrijheid, in 2019 werd Griekenland gelauwerd als „schild van Europa” toen het migranten uit Turkije op afstand hield. Ook worden pushbacks – het aan de grens terugsturen van migranten zonder dat ze de kans krijgen hun verhaal te doen – steeds normaler. Pushbacks zijn illegaal, want in strijd met het recht op asiel. Toch werden in 2021 zeker 12.000 keer mensen weggestuurd. Pushbacks werden, constateerden ngo’s , het afgelopen jaar ook als minder controversieel gezien, ze werden salonfähig.
Polen duwde migranten die vanuit Wit-Rusland binnenkwamen afgelopen najaar zonder pardon terug. Het ging dan ook niet om reguliere migratie, redeneerde Warschau, maar om de verdediging tegen een hybride aanval. De migranten waren immers in het Midden-Oosten opgehaald en op stoep van de Europese Unie afgeleverd. Dit was geen migratie, maar strijd tussen staten. De EU gedoogde de aanpak. Met dank aan Wit-Rusland hadden dit jaar ook Letland en Litouwen zo een probleem aan hun grens. Wat eerst een kwestie was voor Zuid- en Zuidoost-Europa, werd nu ook een vraagstuk voor Midden- en Noord-Europa: hoe bewaken we de EU-buitengrens?
De grensmuren zijn ook een symbool van het groeiende besef dat Europa deel uitmaakt van een steeds vijandiger wereld. Loekasjenko en de Russische president Vladimir Poetin maakten dat dit najaar elk op hun manier duidelijk. In de zomer had Europa al pijnlijke lessen geleerd in Afghanistan. Europa kon niet op eigen kracht een vliegveld evacueren en kwam tot de ontdekking dat het misschien wel te lang, te slaafs achter de VS was aangelopen. De wereld dwong Europa ook in 2021 beter na te denken over zijn eigen rol.
De grensbarrières, gecombineerd met de snelgroeiende EU-grensbewakingsdienst Frontex, geven de EU de schijn van een échte staat. Europa, dat zich graag laat voorstaan op zijn soft-power, wordt stilaan harder. Maar grensbarrières alleen zijn geen antwoord op het migratievraagstuk en Europa is gehouden aan regels over pushbacks. Ook als de druk toeneemt, mag Europa zijn principes niet verloochenen.