De politie in de Zuid-Chinese stad Jingxi heeft dinsdag vier mannen die zij ervan verdacht de Covid-regels te hebben geschonden, rondgeparadeerd door de straten van de stad. De mannen waren geboeid en in witte beschermende pakken gestoken, met een bord met daarop hun naam en portretfoto om hun nek. Zij werden ieder door twee agenten, ook in beschermende pakken, begeleid.
Volgens de lokale autoriteiten, zo citeert de BBC uit lokale staatsmedia, ging het om een „disciplinaire waarschuwingsactiviteit” en was er niets ongepast aan. Jingxi ligt dicht bij de grens met Vietnam. De vier mannen zouden geholpen hebben mensen de grens over te smokkelen, wat sterk tegen het Chinese Covid-beleid zou indruisen.
China streeft de volledige uitbanning van het coronavirus na, onder andere door een zeer restrictief grensbeleid. Mensen die wel het land in mogen komen, moeten in quarantaine en worden streng gecontroleerd. Het beleid kost China veel maar is ook behoorlijk effectief: sinds het begin van de pandemie zijn er – volgens de officiële cijfers – ‘slechts’ 4.850 sterfgevallen geteld en 114.000 positieve tests, aantallen die in het niet vallen bij zelfs een klein land als Nederland.
De cijfers lopen de laatste dagen voor Chinese begrippen echter snel op: dinsdag werden er 203 nieuwe besmettingen gemeld. Xi’an, een stad met dertien miljoen inwoners, zit in een strenge lockdown omdat daar het besmettingsaantal snel opliep. Het is de vraag of China deze strategie succesvol weet vol te houden, nu de veel besmettelijker Omikronvariant zijn intrede doet. Zo’n 86 procent van de bevolking heeft twee vaccinaties gehad.
Het publiekelijk te schande maken van gevangenen kwam veel voor tijdens de Culturele Revolutie, maar is al lang niet meer normaal in China. In 2007 werd het verboden om terdoodveroordeelden rond te paraderen. Een aan de staat gelieerde krant verklaarde woensdag dat met het incident uit Jingxi de regels ernstig zijn geschonden en dat zoiets niet weer mag gebeuren.