In schaatsland Nederland is de lat van goud

OKT schaatsen Op het olympisch kwalificatietoernooi werden de olympische schaatstickets verdeeld. Titelverdedigers sneuvelden, jongelingen verbaasden. Het eindoordeel is aan de KNSB.

Kjeld Nuis liep woensdag een olympisch ticket op de 1.000 meter mis en won donderdag de 1.500 meter.
Kjeld Nuis liep woensdag een olympisch ticket op de 1.000 meter mis en won donderdag de 1.500 meter. Foto Vincent Jannink/ANP

Terwijl de rest van Nederland uitbuikte van het kerstdiner, stapten de vrouwen en mannen die zo nodig schaatser moesten worden moederziel alleen in het witte licht van theater Thialf voor het toernooi waar ze al maanden tegenop zagen.

In betere tijden hadden ze zich gesteund gevoeld door tribunes vol familie, vrienden en fans. Nu stonden ze daar op hun ijzers, zoekend naar houvast in een vacuüm getrokken schaatshal in Heerenveen, terwijl het buiten onophoudelijk richting het einde van het jaar miezerde. Misselijkmakend zenuwachtig soms, ervan doordrongen dat de ritten die ze moesten rijden sleutelmomenten in hun carrière zouden worden, ongeacht de uitkomst. Foutmarge nul. Alles te verliezen, niets te winnen.

Er waren negen plekken per sekse te verdelen, voor veel meer toppers. Dat mondde uit in een selectievolgorde, een prestatiematrix. In schaatsland Nederland is de lat van goud. Honderdsten van een seconde deden dromen uitkomen of als zeepbellen uiteenspatten. Het hoorde allemaal bij het olympisch kwalificatietoernooi. Zes vragen over het OKT.

1 Wie waren er dominant?

Schaatsbond KNSB had, afgaande op de selectievolgorde, in één rijdster heel veel vertrouwen: Irene Schouten. De eerste drie plekken in de matrix waren haar op het lijf geschreven: de 5.000 meter, massastart en de 3.000 meter. Al anderhalf jaar is ze nagenoeg onverslaanbaar op de lange afstanden, en ook massastarts en marathons wint ze vaker wel dan niet.

Schouten maakte het waar: ze won de twee afstanden overtuigend. Tekenend voor haar zelfvertrouwen was wat ze na afloop van haar rit op de drie kilometer zei: „Ik wist dat ik niet mijn ideale rit hoefde te rijden om hier te winnen.”

Op de middellange afstanden liet Antoinette de Jong zien dat ze zomaar drie individuele medailles kan halen in China. Door de 1.500 meter te winnen en tweede te worden op de 3.000 en de 1.000 meter, schaatste De Jong zich drie keer de matrix in. „Dit is het mooist denkbare scenario”, zei ze. Met haar snelheid en inhoud is ze de motor van de ploegenachtervolging, waarop ook Schouten zal uitkomen.

2 Wie worden de olympische debutanten?

Je zou bijna vergeten dat Jutta Leerdam, net 23 jaar geworden, nog nooit aan de Olympische Spelen meedeed. Begin vorig jaar pakte ze verrassend de wereldtitel op de 1.000 meter. Toen ze twee maanden geleden bij de NK afstanden de 500 en de 1.000 meter won én derde werd op de 1.500 meter, kroonde ze zich in één klap tot koningin van het vaderlandse schaatsen.

Met die status lijkt ze makkelijk om te gaan. Op Tweede Kerstdag won ze de 1.000 meter, twee dagen later werd ze tweede op de 500 meter. Dat was achter die andere debutante, Femke Kok (21), die na een teleurstelling op de 1.000 meter wel deed wat ze moest doen op de 500 meter. Kok had last gehad van de spanning, zei ze. Leerdam vond het allemaal wel meevallen. Iedereen maakte het maar groot.

Zij is nog niet getekend door resultaten uit het verleden. Vier jaar geleden had Thomas Krol zich op de 1.000 meter als derde geplaatst voor de Spelen van Pyeongchang toen de selectiecommissie van de KNSB hem alsnog thuisliet en Kai Verbij , tijdens het OKT geblesseerd, een aanwijsplek gaf. Dit keer liet Krol er ondanks een verkoudheid geen twijfel over bestaan; na een persoonlijk record op de 500 meter won hij twee dagen later de 1.000 meter, het sterkst bezette nummer van het toernooi. Hij vond dat zelf een „mooi vervolg” op vier jaar geleden. En ook op de 1.500 was hij, samen met Kjeld Nuis, een klasse apart. Krol werd nipt tweede.

Hein Otterspeer gebruikte grotere woorden voor het behalen van zijn eerste olympisch startbewijs. „Dit is een jongensdroom voor een oude man”, zei hij woensdagavond geëmotioneerd na zijn tweede plaats op de 1.000 meter. Negen dagen voor zijn wedstrijd liep hij een liesblessure op, maar na jaren van pech weerhield hem dat dit keer niet van een topprestatie.

Ook mooi was de verbazing op het gezicht van Merijn Scheperkamp, de 21-jarige biologiestudent die maandagavond op de 500 meter doorgewinterde mannen als Dai Dai N’tab voor bleef. Scheperkamp is zeker van plaatsing voor de Spelen en belichaamt een nieuwe generatie topschaatsers.

Daartoe behoort ook Marijke Groenewoud (22), de Friezin die twee weken geleden nog in quarantaine zat met een coronabesmetting, zich fit moest zien te houden op een hometrainer, en zich woensdagavond als derde plaatste voor de 1.500 meter. Ze maakt een grote kans om gekozen te worden voor de massastart.

De laatste debutanten zouden Dai Dai N’tab, tweede op de 500 meter, Sanne in ’t Hof, tweede op de 5.000 meter, en Tijmen Snel, derde op de 1.500 meter, kunnen zijn. Maar zij zijn nog niet zeker van een olympisch ticket.

3 Waarom is nog niet duidelijk wie er naar de Spelen mogen?

Dat heeft te maken met de tickets die te verdelen zijn voor de ploegenachtervolging en de massastart. Hoewel alle races verreden zijn en de matrix met de selectievolgorde is ingevuld, mag bondscoach Jan Coopmans donderdagavond bij de schaatsbond bepleiten met wie hij denkt dat de kans op goud op die onderdelen het grootst is. Daarna bepaalt de KNSB wie er worden aangewezen. De schaatsbond kan maximaal drie schaatsers aanwijzen die zich niet op een individuele afstand hebben gekwalificeerd. Dat zou ten koste gaan van schaatsers die dat wel gedaan hebben. Op 2 januari wordt bekend wat de definitieve selectie is.

Bij de mannen wordt het een moeilijke puzzel. Doordat Nuis en Snel zich op donderdag op de 1.500 meter in de matrix reden, staan daar nu de namen van tien mannen in. En dan zijn de selecties voor de ploegenachtervolging en massastart nog niet compleet. Bij de ploegenachtervolging moeten er, naast Patrick Roest en Sven Kramer, nog twee namen bij. Een daarvan zou Jorrit Bergsma kunnen zijn, maar hij stapte in 2014 in Sotsji uit het team omdat hij zich buitengesloten voelde. In dat team zat ook Kramer. Op de massastart zal bondscoach Jan Coopmans voor iemand naast Bergsma pleiten. Het kan niet anders dan dat er twee of meer schaatsers zwaar teleurgesteld gaan worden.

Voor de vrouwenselectie is de oplossing minder lastig. Negen vrouwen hebben zich in de matrix geschaatst. Onder hen drie die tot de selectie voor de ploegenachtervolging behoren: Irene Schouten, Antoinette de Jong en Ireen Wüst. Carlijn Achtereekte, die waarschijnlijk op de 3.000 meter haar olympische titel mag verdedigen, kan ook worden ingezet. Op de massastart kan bondscoach Coopmans naast Irene Schouten, die vrijwel zeker is van haar plek, kiezen voor Groenewoud, regerend wereldkampioen op dit onderdeel. Zij reed zichzelf op de 1.500 meter in de matrix.

Irene Schouten won donderdag de 5.000 meter, eerder was zij de sterkste op de 3.000 meter. Foto Koen van Weel/ANP

4 Zijn Sven Kramer en Ireen Wüst er gewoon weer bij?

Ja, de twee schaatsgrootheden, samen goed voor twintig olympische medailles (waarvan negen goud), kunnen zich allebei gaan opmaken voor hun vijfde olympische optreden. Al moet Kramer nog even wachten voor zijn ticket definitief geboekt kan worden.

Dat Kramer zich wist te plaatsen was een verrassing, na een jaar waarin hij worstelde met rugklachten en herstelde van een operatie. Maar op het moment dat het moest stond hij er weer en reed hij naar de derde plaats op de 5.000 meter, de afstand waarop hij regerend olympisch kampioen is. Hoewel die klassering laag in de matrix staat, lijkt Kramer zeker van zijn plek omdat hij ook een belangrijk onderdeel is van de ploegenachtervolging. Zelf rekent hij erop, liet hij vol vertrouwen weten na zijn race op zondag. „Ik heb niet het eindoordeel, maar ik denk dat het wel aannemelijk is.”

Voor Wüst komt haar plaatsing op de 1.500 meter niet als een verrassing. Eerder dit seizoen werd ze tweede op die afstand tijdens de wereldbeker in Stavanger. Toch was ze gespannen, zei ze na afloop opgelucht. „Het lijkt elk OKT spannender te worden. Maar ik zit erbij.”

5 Wie zijn de grote verliezers?

Vier jaar geleden werd Jorien ter Mors de eerste vrouw die op één Winterspelen medailles haalde op twee disciplines, het langebaanschaatsen en het shorttrack, maar in Beijing zal ze er niet bij zijn. In mei verloor Ter Mors haar zus, en „weer zo’n dubieus jaar is te veel”, zei ze woensdag. Het lijf wilde niet wat haar hoofd haar opdroeg, ze plaatste zich niet voor de 1.000 en 1.500 meter, afstanden waarop ze al olympisch kampioen was. In de wetenschap dat het misschien haar laatste kans was om nog eens naar de Spelen te gaan, zei ze: „Mijn lichaam is geen robot. Ik sluit niet uit dat ik stop met schaatsen.”

Die andere regerend olympisch kampioen, Kjeld Nuis (32), reed op de 1.000 meter op de honderdste nauwkeurig dezelfde tijd als vier jaar geleden. Toen plaatste hij zich met gemak voor zijn eerste Spelen, anderhalve maand later werd hij ook olympisch kampioen. Nu werd hij vierde, de eerste verliezer. Hij huilde, sliep slecht, maar herpakte zich op de laatste dag van het OKT op die andere afstand waarop hij vier jaar geleden goud won: de 1.500 meter. Op basis van dit seizoen maakt hij op dat nummer wel minder kans op goud. „Maar ik ga keihard werken de komende tijd.”

Esmee Visser, in Zuid-Korea vier jaar geleden uit het niets de beste over 5.000 meter, plaatste zich niet voor de Winterspelen. Ze had eigenlijk niet eens kunnen schaatsen, kampte sinds dinsdag met een hamstringblessure na een val in training, maar wilde het toch proberen. Ze wilde aan zichzelf en anderen laten zien dat ze terug aan het krabbelen is na mentale problemen. Het mocht niet zo zijn.

6 Wat kunnen de Nederlanders op de Olympische Spelen van Beijing?

Dataleverancier Gracenote deed in november op basis van uitslagen een voorspelling over de medaillespiegel in China. Daarin halen de Nederlandse langebaanschaatsers vijftien medailles, waaronder zeven gouden plakken.

De afgelopen weken vroeg het technisch hart van de KNSB zich af of het de schaatsers met het stressvolle OKT niet op zou roken. Nee, was het eindoordeel. Pieken op het juiste moment wordt immers ook op de Spelen van hen gevraagd. Maar opvallend was wel dat er twee maanden geleden op de NK op veel afstanden harder werd geschaatst. Wellicht dat de enorme druk gezorgd heeft voor de wat mindere prestaties.

Bondscoach Coopmans was niet onverdeeld tevreden met het niveau van zijn schaatsers. Op de sprint en de lange standen moet er volgens hem nog een tandje bij. „De oudere garde zit nog een stapje te ver van de internationale top. Ik hoop dat de jongere garde nog progressie kan maken. Maar er is nog werk aan de winkel.”