Opinie

Heeft de Schrijver praatjes? Dan hangt commissaris Montalbano gewoon op

Na hun dood zijn de creaties van thrillerschrijvers vogelvrij. Andrea Camilleri zorgde er met zijn laatste, prachtige roman voor dat dat met zijn commissaris Salvo Montalbano niet kon gebeuren. Joyce Roodnat hoopt op een Nederlandse vertaling.

Joyce Roodnat

Zijn thrillerschrijvers gestorven, dan zijn hun creaties vogelvrij. Ga maar na: Sir Arthur Conan Doyle, Ian Fleming, Dorothy Sayers, Appie Baantjer, Mai Sjöwall & Per Wahlöö – allemaal dood. Maar Sherlock Holmes, Peter Wimsey, James Bond, De Cock en Beck bleven boeven vangen, in boeken, in films en in series, beschreven door andere schrijvers. Tja, wat wil je, er valt veel aan ze te verdienen. Maar het is wel landjepik en daar paste Andrea Camilleri voor, de auteur van de thrillerserie over commissaris Salvo Montalbano. Jaarlijks schreef hij er een of twee, soms drie. Met inachtneming van alle thrillercodes, maar daarbij gepeperd met surrealistische ontwikkelingen die Camilleri’s opvattingen over de corrupte Siciliaanse politiek en maffiose criminaliteit weerspiegelen. Montalbano werd een wereldsucces, verder opgestookt door een reeks populaire tv-films. Soms zijn die slordig, soms ook verrassend goed en duister. Kijk maar even, Netflix heeft ze.

Camilleri stierf, maar van hem mocht Montalbano niet worden gekaapt. Hij zette een val. Niet per testament of door een belofte die toch gebroken wordt na iemands dood (want zo gaat dat). Hij deed wat een schrijver moet doen: hij vertrouwde op de kracht van literatuur en liet een allerlaatste Montalbano-roman na, voor postume publicatie: Riccardino. Het boek verscheen in het Italiaans en het Engels en ik hoop op een Nederlandse vertaling, want het is prachtig. Een zwartgallig filosofische whodunnit over moord en fraude. Maar... In welke twilight zone speelt zich dit af? Montalbano kankert op de tv-Montalbano, als hij merkt dat de mensen weer eens teleurgesteld zijn dat hij die sexy acteur niet is.

Commissaris Salvo Montalbano blijkt in de boeken van Andrea Camilleri niet zo sexy als acteur Luca Zingaretti op tv.

Zijn onderzoek loopt vast – zo gaat het in deze serie altijd. Alleen, nu hangt ineens de Schrijver aan de telefoon. Met aanwijzingen, tot ergernis van de commissaris. Ik ben de schrijver, briest de Schrijver, doe wat ik zeg! Dacht het niet, zegt Montalbano en hangt op. Wacht even, denk ik, de Schrijver is toch óók een personage? En dan besef ik dat hij niet Camilleri zelf is. Hier wordt de roofschrijver onderuit gehaald: zijn plot-ideeën zijn waardeloos. Montalbano wil niks van hem weten. En hij wordt geblokkeerd: de verbinding wordt verbroken.

Met Riccardino schiep Camilleri een literair spiegelpaleis waarin de Schrijver hopeloos verdwaalt en Salvo Montalbano ontsnapt. En deze stunt is eens zo ontroerend omdat Camilleri met zijn laatste adem ook een saluut brengt aan zijn bewonderde geestverwant Luigi Pirandello en diens mooiste toneelstuk Zes personages op zoek naar een auteur. Camilleri hield van Pirandello. In zijn onconventionele Pirandello-biografie (2007) becijferde hij om te beginnen dat ze familie van elkaar waren. Hoe lief is dat?

De laatste zin van Riccardino beslaat één woord: „Ik”. Ik Montalbano. Ik Andrea Camilleri. Versmolten. Verdwenen. Op dit boek is geen vervolg meer mogelijk.