Mijn ontstoken verstandskies speelt verstoppertje met me, de pijn herinnert me er op de meest onverwachte momenten aan dat leven zonder leed niet mogelijk is. Maar omdat ik meer om het leven dan om het leed geef, vergeet ik regelmatig paracetamol in te nemen.
Tijdens de repetitie besef ik weer te laat mijn verzuim en dat zit de muziek van Francisco Colls vioolconcert behoorlijk in de weg. Gek van het kiesgezeur schuif ik de kinhouder steeds verder weg van mijn zere kaak waardoor mijn strijkstok als een stootwapen tegen de onspeelbare partij vecht terwijl ik met de rest van mijn krachten de dirigent probeer te volgen.
Eindelijk arriveert de vioolsoliste Patricia Kopatchinskaja in de studio. Ze komt naast de dirigent staan en we beginnen het stuk opnieuw. Mijn blik valt op haar blote voeten. Haar bleke tenen en roze hielen onder de jeanspijpen spreken een discrete eenvoud in de netelige muziek aan. Niet de verrukking van de muzikale uitersten maar juist haar blote huid op de koude podiumplanken versnipperen mijn kiespijn in Colls fragmentarische melodieën. De soliste lijkt de muziek en de tijd in stukken te schuren en haaks op alles een nieuwe energie in mijn lijf te pompen. Angstaanjagend hoe willig mijn altviool nu wel de weg naar deze zuivere intensiteit van Colls muziekuniversum weet te vinden. De strijkstok is weer mijn vriend, met fijne kneepjes strijkt hij mijn pijn weg bij wijze van verzoening. De partij lijkt nu kinderspel, de drie delen transformeren in mijn oer-expressie: ‘Atomised’ vergruist de kiespijn, ‘Hyperhymnia’ brengt mijn snaarsysteem in verrukking en de soliste weet me naar een nieuwe ‘Phase’ mee te nemen waar geen lijden meer bestaat.
De cantabile virtuositeit stroomt de rest van de dag in mijn aderen en ik vergeet alweer de tandarts te bellen. Thuis schop ik mijn schoenen uit en loop op blote voeten. Een bevrijdend gevoel, maar toch bederft de kiespijn wederom het plezier. Nog steeds gelovend in zelfgenezing zoek ik Colls vioolconcert op YouTube op, klamp me aan de drie delen en hun titels vast en schuil in de klanken. Met Kopatchinskaja’s voeten voor ogen besef ik dat het woord verstandskies afgeleid zou kunnen zijn van verre stand, en dus niets met verstand te maken heeft. Dit onverwachte inzicht geeft me het zetje om eindelijk de tandarts te bellen.