Met het overlijden dit weekeinde van ‘The Arch’, zoals Zuid-Afrikanen Desmond Tutu graag noemden, verloor Zuid-Afrika niet alleen zijn interim-leider in de tijd dat Nelson Mandela met een levenslange celstraf het zwijgen was opgelegd. Tutu was tot aan Mandela’s vrijlating de gids in de strijd tegen de apartheid buiten de muren van de gevangenis. De zwarte geestelijke die onaanraakbaar was voor het diep gelovige witte apartheidsregime. De aartsbisschop die een Nobelprijs voor de Vrede won. Advocaat voor de vrede, verzoeningsprediker.
Tutu was ook de stem die lang na het aan de macht komen van Mandela’s ANC bleef verwoorden wat mis was, wat beter kon in Zuid-Afrika, en elders. Die stem kon bemiddelen en als het nodig was, aanklagen. Ex-president Mbeki om zijn hardnekkige ontkenning van hiv als oorzaak van aids. Ex-president Zuma en het moreel verval van ANC-politiek. De overleden president Mugabe van Zimbabwe en het geweld om aan de macht te blijven. Bush en Blair voor de oorlog in Irak. Obama voor de vervolging van klokkenluider Chelsea Manning. De stem van het (volgens Mugabe) „boze, kwaadwillende, bittere bisschopje” riep altijd de macht ter verantwoording. Wit én zwart. Tutu’s stem kon met humor ernstige misstanden verteerbaar maken. Zijn stem kon straffen en vermaken. Bovenal wees zijn stem de weg.
Schrijfster Antjie Krog, chroniqueur van de commissie voor waarheid en verzoening die Tutu voorzat, roemt in het boek ‘Tutu as I know him’, de taal die hij daarvoor gebruikte. „Hij is degene die de woorden vindt om te omschrijven wat gebeurt. Dat is niet de taal van verklaringen, van nieuwsberichten of van oordelen. Het is de taal die als vuur naar boven vlamt, ontsproten uit een visie van waar we met zijn allen heen moeten en waar we nu zijn.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/12/2712buitutudef.jpg|//images.nrc.nl/zOrvwMJw05Wb8bdHzWGBjVd1AlI=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/12/2712buitutudef.jpg)
Desmond Tutu in 1975 met zijn vrouw Leah en kind. Gallo Images / Getty Images / Sunday Times
Het is 24 november 1997. Mandela’s ex-vrouw Winnie getuigt voor de waarheidscommissie over de moord op het 13-jarige jongetje Stompie Seipei en andere misstanden onder haar toezicht begaan in de strijd tegen de apartheid. Commissievoorzitter Tutu strekt zijn armen uit over de tafel, alsof hij haar vast wil pakken.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/11/data29902908-3fadf9.jpg)
Hij kiest zijn woorden zorgvuldig. „Velen, velen houden van u. Velen, velen zeggen dat u zou moeten zijn, wat u verdient te zijn: de First Lady van dit land. Ik spreek tot u als iemand die heel veel van u houdt. Ik wil dat u de moed heeft om te zeggen: ‘Er zijn dingen mis gegaan…’ Tutu vouwt zijn armen om zijn lichaam, alsof hij Winnie daarin gesloten houdt. „Omdat ik van u houd. Ik houd heel veel van u.”
„Als u zichzelf er toe zou kunnen brengen om te zeggen: ‘Er zijn dingen misgegaan’. Om te zeggen: ‘Het spijt me. Ik heb spijt voor mijn rol in dat wat is misgegaan’. „Ik vraag het u. Ik smeek het u, alstublieft. U bent een groot mens. En u heeft geen idee hoe uw grootsheid zou worden onderstreept als u zou kunnen zeggen: ‘Het spijt me. Er zijn dingen misgegaan. Vergeef me.’
Tutu kijkt haar recht in haar ogen. Hij fluistert nu. „Ik smeek het u.”
Een lange stilte valt in de zaal. Tutu heeft zojuist zijn hele vermogen ingezet. Het land kijkt mee. Dan zegt Winnie Mandela: „Ik zeg u dat het waar is: er zijn dingen vreselijk misgegaan en wij zijn ons bewust dat er omstandigheden waren die daar toe hebben geleid. Daar heb ik spijt van.”
Die scene haalde de journaals over de hele wereld. Dit was waarheid en verzoening in actie. De aartsbisschop die de ooit bewonderde Winnie Mandela dwingt tot het publiekelijk vragen om vergiffenis. Maar in Zuid-Afrika werd Tutu er fel om bekritiseerd. Hij zou met zijn openlijke liefdesverklaring aan Winnie de onafhankelijkheid van de commissie hebben geschaad. Tutu reageerde op de kritiek, als altijd: zonder berouw. „Het is voor niemand makkelijk om te zeggen: ‘het spijt me’. De profeet Jesaja spreekt over de dienaar van God als iemand die zachtaardig moet zijn en geen zwak wakkerend vlammetje uitblaast.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/12/2712spotutu4.jpg|//images.nrc.nl/FuUcrXsKgTMYl8lBty6cwlQ0tAM=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/12/2712spotutu4.jpg)
Anna Zieminski / AFP Nelson Mandela geeft een onderscheiding aan Desmond Tutu, bij zijn afscheid als aartsbisschop van Kaapstad.
De man zonder partij
Desmond Tutu gebruikte zijn status als de man zonder partij, die alleen aan God verantwoording verschuldigd was. Hij had een Bijbelse opdracht. Verzoening als heilige taak. Die plicht ontleende hij niet alleen aan het Christendom, maar ook aan zijn wortels in de cultuur waarin hij geboren was en waarin boetedoening van de daders en het schadeloosstellen van slachtoffers is ingebed. Tutu was vol theater, maar zijn overtuiging van de noodzaak van verzoening was geen spel. Dat is wie hij was: een onverschrokken predikant.
Mijn allereerste interview met Tutu was in 1998. Ik was 24 en stond te trappelen om kritische vragen over de waarheidscommissie aan hem voor te leggen. Maar op het moment dat ik de recorder aanzette en de microfoon in zijn richting schoof, knielde Tutu naast de tafel en sprak: „Maar eerst bidden wij.”
Die meditatie was voor hem geen ontregelstrategie, maar een onmisbaar ritueel. „Wat ik heb ontdekt is dat ik meer steun vind als ik eerder opsta voor een uur stilte in de aanwezigheid van God”, legde Tutu eens uit. „Ik probeer om iedere dag twee tot drie uur over te houden, ook als ik sport, of als ik 30 minuten op de tredmolen sta. Ik gebruik die tijd om te bidden. Ik probeer in mijn hoofd een kaart van de wereld te maken en dan reis ik rond de wereld, continent voor continent. Alleen Afrika probeer ik gedetailleerder te doen. Dat bied ik dan allemaal aan, aan God.”
Elke vergadering, zelfs met de president, begon hij met een gebed. Toen de vice-voorzitter van de waarheidscommissie, Alex Boraine, hem erop wees dat die gewoonte door anderen kon worden uitgelegd als een opgelegde last, antwoordde Tutu: „Maar ik ben een aartsbisschop en het gebed is mijn leven.”
Daar zat het grote dilemma voor Tutu: zijn verlangen naar de stilte botste met zijn woede over onrecht. Zoals zijn biograaf John Allen schrijft: „De keuze was niet tussen het gebed of actie. Het gebed op zijn knieën dreef hem tot actie. Voor Tutu zou het zich afzijdig houden van de wereld van seculiere politiek gelijk staan aan het ontkennen van zijn Afrikaanse erfenis.”
„Liefde is zijn belangrijkste wet”, zei U2-zanger Bono over Tutu.
Tutu’s talent om met een harde lach het ijs te breken kon menigten van duizenden ontwapenen. Maar zijn speelsheid is zeer serieus, schreef de inmiddels overleden auteur Nadine Gordimer in 2006. „Als hij van het altaar afdanste na de kerkdienst in onze donkerste dagen (…) dan benadrukte hij de heilige vreugde in het leven, de onbetwistbare kracht die geen apartheidonderdrukking naar beneden kon halen.”
Tutu maakte handig gebruik van humor als breekijzer. Maar als het moest was hij onverbiddelijk. Alex Boraine herinnerde zich een vergadering met Zuid-Afrika’s rechterlijke macht over de vraag of televisiecamera’s aanwezig mochten zijn bij de hoorzittingen van de waarheidscommissie. De rechters waren faliekant tegen dat idee. Tutu probeerde een diner lang de rechters tot andere gedachten te bewegen, met grappen en ouvertures. Totdat hij er genoeg van had en van tafel liep met de mededeling dat de hoorzittingen open zouden zijn voor het hele publiek, ook voor televisieploegen. Vervolgens verontschuldigde hij zich omdat hij een belangrijke voetbalwedstrijd wilde zien. De vergadering was ten einde.
Tutu, de opruier en volksmenner
Het is 11 september 1989. Achter de schermen onderhandelen Nelson Mandela en de regering van PW Botha over zijn vrijlating. Negen dagen later zal Frederik Willem De Klerk het roer van Botha overnemen. Desmond Tutu leidt de grootste mars sinds het verbod op het ANC dertig jaar eerder. 30.000 man verzamelen zich rond de Grand Parade in Kaapstad. Tutu neemt het woord. „Meneer De Klerk kom alsjeblieft hier. (hard gelach). We nodigen u uit, meneer De Klerk en het hele kabinet. Kom eens kijken wat zal worden van dit land. Dit land is een regenboognatie. Dit land is van alle kleuren (applaus). Kom eens kijken naar het nieuwe Zuid-Afrika.”
Tutu handelde zonder overleg met politieke leiders of andere kerkleiders. Hij liet zich enkel leiden door zijn instinct, schrijft Tutu’s biograaf John Allen over die dag. Als een profeet uit het oude testament. „Ik ken geen passage uit de bijbel waarin de profeet andere profeten om raad vraagt”, citeert Allen een van Tutu’s voormalige pupillen. De mars werd een keerpunt in Zuid-Afrika’s geschiedenis. Vier maanden later werd Nelson Mandela vrijgelaten en het verbod op het ANC en andere zwarte bevrijdingsbewegingen opgeheven.
Tutu werd priester bij gebrek aan beter. Hij werd op 7 oktober 1931 geboren in een arme township in Klerksdorp, ten westen van Johannesburg. Van de vijf kinderen die zijn ouders kregen, stierven er twee bij de geboorte. Desmond zelf overleefde ternauwernood polio en tuberculose. Als tiener had hij vroege ambities om medicijnen te studeren en dokter te worden. Maar thuis was er geen geld voor zo’n opleiding.
Bovendien stond de rigide rassenpolitiek van apartheidsarchitect Hendrik Verwoerd zwarte studenten niet toe medicijnen te studeren. Hij volgde in de voetstappen van zijn vader en werd onderwijzer. Totdat de wet op Bantu onderwijs begin jaren vijftig werd aangenomen en onderwijs aan zwarten zo werd uitgekleed dat Tutu uit protest zijn ontslag indiende. Hij werd priester, een Anglicaan.
In juli 1955 trouwde hij, de protestant, het katholieke meisje Leah Shenxane, zijn echtgenote voor de volgende zeventig jaar. In juli 2015 hernieuwden ze hun huwelijksgeloften als eerbetoon.
Vlak voor de arrestatie van Nelson Mandela begin jaren zestig vertrok Tutu naar Engeland om aan het King’s College te studeren. Pas toen hij 1967 terugkeerde begon hij zijn stem te verheffen tegen het witte regime.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/12/2712spotutu.jpg|//images.nrc.nl/pN6aL3cKpUsj1SpLZDDFVhGGlEE=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/12/2712spotutu.jpg)
Desmond Tutu rent in 1989 samen met aanhangers over een ‘whites only’-strand, als protest tegen de apartheid. Adil Bradlow
Eerste zwarte deken
In 1975 werd hij de eerste zwarte deken van een Zuid-Afrikaanse kathedraal, St Mary’s in de spierwitte wijk Houghton in Johannesburg. Die benoeming botste met de apartheidswet die zwarten verbood in witte wijken te leven. Hij weigerde speciale toestemming aan te vragen. „Ik wil me niet verontschuldigen voor mijn zwart-zijn”, zei hij tegen een Zuid-Afrikaanse krant. Nelson Mandela zat toen al ruim 11 jaar in de gevangenis.
Zijn rol als priester en latere aartsbisschop van Kaapstad gebruikte hij om een brug te slaan naar de Afrikaners en de conservatieve Nasionale Party. Tenslotte rechtvaardigden zij hun politieke beslissingen met de hand op de bijbel. In 1976 schreef hij een 2.600 woorden tellende brief aan de onvermurwbare premier John Vorster. „Ik schrijf u, omdat ik weet dat u een liefhebbende vader en grootvader bent”, schreef hij. Een christen als Vorster en een slachtoffer van Brits imperialisme moest toch begrijpen dat „absoluut niets een volk zal stoppen zijn vrijheid te verkrijgen.” Zes weken later brak de Soweto opstand uit tegen het onderwijs in Afrikaans. In de tien maanden van protest die volgden kwamen 660 Zuid-Afrikanen om.
Tutu week nooit af van zijn missie, waar anderen de rug niet recht hielden. Zijn jarenlange wapenbroeder, dominee Allan Boesak werd veroordeeld wegens corruptie. Theoloog Carl Niehaus, woordvoerder van Zuma en Mandela en voormalig ambassadeur in Nederland kwam om dezelfde reden ten val. De zwarte bevrijdingsleiders met wie Tutu optrok in de strijd tegen apartheid, werden zijn doelwit toen ze de macht eenmaal verkregen hadden. Tutu was alleen loyaal aan de machtelozen en zijn heilige taak.
Hij was niet ongevoelig voor vleierij en de aandacht. Hij liet zich fêteren als internationaal icoon en reisde de wereld over als vredestichter in conflicten waar hij geen of weinig vat op had. Hij riep regeringen op te onderhandelen met hen die ze zagen als terroristen, zoals in Noord-Ierland. Engelse kranten verweten Tutu het „zegenen van terreur”. In Israël werd hij uitgemaakt voor „een zwart nazi-varken”, nadat hij in Bethlehem tegen Palestijnen had gezegd: „God ontfermt zich in het bijzonder voor degenen van wie de wereld denkt dat ze niet belangrijk zijn. God staat aan de kant van degenen die de wereld minacht.” In de New York Post werd Tutu „een standaard derde-wereld-radicaal” genoemd.
In 2010 trok Tutu zich officieel terug uit de openbaarheid. Nadat in 1997 prostaatkanker bij hem was geconstateerd, kreeg hij te kampen met ernstige gezondheidsproblemen en langdurige infecties. Toch sprak hij in juli van dit jaar nog de Internationale Aids Conferentie toe in een videoboodschap. „Mijn vader moet leren ‘nee’ te zeggen”, zei zijn dochter Mpho Tutu in 2015 al.
Maar Tutu wilde repareren. Totdat hij zelf niet meer kon.