Al na één gebroken nacht merken we het. Je concentreren is lastig, onthouden waar je je sleutels hebt neergelegd of wat je wilde doen lukt moeilijk. En als de dingen ook maar éven niet gaan zoals je wilt, schiet je uit je slof. Of je barst in tranen uit.
Slaapgebrek heeft onmiddellijk effect op de werking van de hersenen: de stofwisseling vertraagt. Het voorste puntje van het brein, de prefrontale hersenschors, gaat als eerste onderuit. Dat is nadelig voor allerlei functies waarbij dit gebied cruciaal is, zoals concentratie, het geheugen, het reactievermogen, en emoties en impulsen in toom houden.
Dat gebeurt niet alleen na een complete nacht doorhalen. Steevast slecht slapen, of een paar uur per nacht minder dan je nodig hebt – gemiddeld zeven à acht uur – ondermijnt de dagelijkse prestaties even hevig. En het wordt steeds duidelijker dat langdurig slaapgebrek sommige psychiatrische stoornissen in de hand kan werken.
Sinds een paar jaar is duidelijk dat in het brein een soort lymfestelsel bestaat, dat schadelijke afvalstoffen wegvoert
Jurgen Claassen geriater
Psychiatrische aandoeningen gaan vaak gepaard met slaapproblemen. Ze treden op bij depressie, angststoornissen, ADHD, posttraumatische stressstoornis, schizofrenie en bipolaire stoornis, en ook mensen met dementie of de ziekte van Parkinson slapen slecht. De aandoening veroorzaakt de verstoorde slaap, was tot voor kort het idee. Maar de aanwijzingen stapelen zich op dat het óók andersom is: chronisch slaapgebrek zou wel eens psychiatrische problemen kunnen uitlokken of verergeren. Het is een wederzijdse beïnvloeding, denkt slaaponderzoeker Matthew Walker van de universiteit van Californië, Berkeley. Slaaptekort is een risicofactor, naast genetische aanleg en andere omgevingsinvloeden.
Het neurologische patroon dat wetenschappers zien bij een chronisch slaaptekort, komt overeen met dat bij veel psychiatrische stoornissen. Zo ontdekte Walker dat allerlei hersengebieden die betrokken zijn bij emoties en beloning, veel reactiever worden bij slaaptekort. Onder meer een gebiedje dat een rol speelt bij angst en agressie: de amygdala. Bij proefpersonen die een nacht niet hadden geslapen, reageerde die 60 procent sterker wanneer zij akelige beelden zagen – een verminkt lichaam, een heftige vechtscène – dan mensen die wél acht uur hadden geslapen, bleek in de fMRI-scanner. De amygdala staat onder controle van de prefrontale schors, maar die bleek functioneel ontkoppeld bij de slapelozen. Datzelfde is bijvoorbeeld ook kenmerkend bij depressie, angst en stress.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57563207-254d1f.jpg)
Bij depressie en andere stemmingsstoornissen lijkt slaaptekort zowel symptoom als uitlokker – met een vicieuze cirkel tot gevolg. Onderzoek richt zich dan ook op cognitieve gedragstherapie tegen slaapproblemen. Met name bij depressie is hier al veel onderzoek gedaan, en de resultaten zijn bemoedigend. Recent onderzoek van het Nederlands Herseninstituut bij mensen met een slaapstoornis en een aanleg voor depressie laat zien dat deze behandeling kan voorkomen dat een depressie optreedt of verergert.
Slapend schoonspoelen
Een andere ingrijpende aandoening waarvoor naarstig onderzocht wordt of die afgeremd kan worden door voldoende slaap, is de ziekte van Alzheimer. Die gaat gepaard met geheugenverlies, maar ook vaak met slaapproblemen, die heviger worden naarmate de ziekte voortschrijdt. De kwaliteit van slaap verslechtert sowieso in de loop van het leven. Maar bij alzheimerpatiënten is de verstoring, met name van de diepe slaap, nog veel erger.
Kenmerkend voor alzheimer is het samenklonterende eiwit bèta-amyloïde in bepaalde hersengebieden. Dat is giftig voor hersencellen. In één gebied begint dat al in een vroeg stadium: midden in de prefrontale hersenschors. Uitgerekend dat gebied is essentieel voor de aanzwengeling van de grote, trage hersengolven die diepe slaap kenmerken. De stapeling van beta-amyloïde daar zou weleens de oorzaak kunnen zijn van de verstoorde diepe slaap bij alzheimer.
Walker ontdekte bij zeventigplussers in zijn slaaplab: hoe meer amyloïdstapeling zij hadden in dat gebied, des te meer de trage golven van de diepe slaap verstoord waren, én hoe slechter zij een lijstje nieuwe feitjes konden onthouden de volgende morgen. De nieuwe herinneringen werden niet meer goed geconsolideerd, iets wat normaal gebeurt tijdens diepe slaap.
Die ontdekking zou de oplossing kunnen zijn van een groot mysterie rondom alzheimer: de oorzaak van het dramatische geheugenverlies. Want verbazingwekkend genoeg hoopt zich géén bèta-amyloïde op in de hippocampus, de spil van het geheugen. Het mechanisme zou kunnen zijn: de amyloïdeklonters in de prefrontale schors verstoren de diepe slaap, en daardoor verslechtert de opslag van herinneringen.
Schadelijke afvalstoffen
„Het bewijs voor slaaptekort als mogelijke oorzaak voor dementie is nog niet heel hard”, zegt geriater Jurgen Claassen van het Radboud UMC in Nijmegen. Een mogelijke verklaring voor de amyloidstapeling door slaapgebrek is er al wel. „Sinds een paar jaar is duidelijk dat in het brein een soort lymfestelsel bestaat, dat schadelijke afvalstoffen wegvoert”, zegt Claassen. Dat gebeurt vooral ’s nachts, en met name tijdens die essentiële diepe slaap. Dan spoelen afvalstoffen tien tot twintig keer sterker weg. De stroom gaat gelijk op met het pulserende ritme van die kenmerkende grote, trage hersengolven.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/11/data51355854-58976e.jpg)
Ook bèta-amyloïde wordt zo elke nacht weggespoeld – en dat gebeurt minder efficiënt bij een gebrek aan diepe slaap. Dat blijkt uit onderzoek bij muizen, en Claassen vond ook aanwijzingen bij mensen. „Bij gezonde mannen die we een hele nacht wakker hielden, daalde de hoeveelheid amyloïde in het hersenvocht in de loop van de nacht niet, en bij mannen die mochten slapen wel.”
Walker en andere onderzoekers speuren naar manieren om specifiek de diepe slaap te verbeteren. Er worden bijvoorbeeld medicijnen getest, en er zijn manieren om met geluidspulsen de trage golven van de diepe slaap te versterken.
Maar chronisch slaaptekort leidt niet steevast tot amyloïdstapeling en dementie, weet Claassen. „We deden onderzoek bij oudere havenloodsen, die 25 jaar lang om de week 24 uur per dag oproepbaar zijn. Zij slapen dus de helft van hun werkzame leven slecht. Maar hun cognitieve vermogen en de hoeveelheid beta-amyloïde in hun hersenen weken niet af van die van een controlegroep.”
„Het zou kunnen dat slaap een rol speelt bij het ontwikkelen van dementie, naast andere risicofactoren, zoals een hoge bloeddruk, roken, overgewicht, slechthorendheid, te weinig lichaamsbeweging”, zegt Claassen. „Maar ik denk niet dat alleen slecht slapen genoeg is om de ziekte te krijgen.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2022/07/slaapgidshoofdillueindv.jpg)