Recensie

Recensie Boeken

In dit grimmige kerstverhaal zit een meisje opgesloten in een ijskoud kolenhok

Claire Keegan In een kleine roman van deze Ierse schrijfster zit een meisje opgesloten in het ijskoude kolenhok van het klooster. Vraag is of de doorsnee houthandelaar daar zijn ogen van kan afwenden?

Het door Zusters van de Goede Herder geleide tehuis voor ongehuwde moeders in het Noord-Ierse Newry.
Het door Zusters van de Goede Herder geleide tehuis voor ongehuwde moeders in het Noord-Ierse Newry. Foto Charles McQuillan/Getty Images

Geen held, gewoon een hout- en kolenhandelaar in een Iers stadje aan de Barrowrivier. Dat is Bill Furlong, hoofdpersoon van de nieuwe novelle Dit soort kleinigheden van Claire Keegan, de meermaals bekroonde Ierse schrijver van korte verhalen. Er wordt hard gewerkt in het bedrijf, ook door Furlong zelf, die een goede baas probeert te zijn voor zijn personeel. Om twaalf uur, als in de stad de klokken van het angelus luiden, gaan ze met z’n allen eten in het zaakje van mevrouw Kehoe. Thuis heeft hij een vrouw en vijf dochters. Het lijkt duidelijk: dit verhaal gaat over gewone mensen in een traditionele samenleving.

Maar niemand is gewoon, natuurlijk. Ook Furlong niet. Hij is de zoon van een dienstmeisje dat op het landhuis van mevrouw Wilson werkte en op zestienjarige leeftijd zwanger raakte. Furlong groeide op in dat landhuis, en nu, nu hij al lang in de stad woont en een eigen zaak heeft, weet hij nog steeds niet wie zijn vader is. Wat hij wel weet is dat de protestantse mevrouw Wilson zijn moeder destijds niet heeft weggestuurd, en hemzelf ook in haar huishouden heeft opgenomen.

Zelf is hij katholiek, zoals iedereen om hem heen. Maar misschien dat het verhaal van zijn afkomst hem net even meer afstand geeft, meer ruimte voor zichzelf en zijn eigen gedachten. Of misschien is hij gewoon een van die mensen die zich het leed van anderen aantrekt en het goede wil doen.

Grimmige ondertoon

Dit soort kleinigheden speelt in de donkere laatste maand van het jaar. ‘De kerstdagen kwamen eraan. Op de Square was al een fraaie fijnspar neergezet, naast de kerststal, waarvan de figuren dit jaar opnieuw waren geschilderd.’ Die nieuwe verflaag kan wijzen op een voortgezette traditie, de beelden kunnen er weer jaren tegen, maar ook op vernieuwing, verheldering van de kerstgedachte. Want we lezen een kerstverhaal, met een grimmige ondertoon.

Een van Furlongs klanten is het plaatselijke klooster van de Zusters van de Goede Herder die in het gebouwencomplex ook een wasserij uitbaten waar ‘gevallen meisjes’ werken. Wanneer Keegan dat klooster in haar verhaal introduceert, wordt het gebouw omgeven door zwarte kraaien. ‘Zoveel hadden de mensen er nog nooit gezien.’ De stemming is gezet.

In een nawoord gaat Keegan nader in op door Ierse kloosterzusters gedreven Magdalen-wasserijen, en op alle misstanden die daar decennialang plaatsvonden. In Dit soort kleinigheden laat ze Furlong zo’n misstand tegenkomen. Een meisje dat in het ijskoude kolenhok zit opgesloten en in aanwezigheid van moeder overste verklaart dat ze verstoppertje speelde? Dat gaat er bij Furlong niet in en hij moet iets doen, ook al krijgt hij uit zijn gemeenschap signalen dat hij er zich beter niet mee kan bemoeien. ‘Hou ze te vriend. Horen zien en zwijgen is altijd het beste. Zoals je weet.’

Uiteindelijk, in het laatste hoofdstuk, doet hij toch iets. Een spontane actie, hij kan niet anders. Het is geen happy end, het is zelfs helemaal geen einde, ook al is het verhaal afgelopen; zijn daad zal het begin zijn van allerhande complicaties, zowel op persoonlijk als professioneel gebied, dat voel je meteen aan, Furlong zelf weet dat natuurlijk ook. En juist daarom is zijn daad zo schrijnend van goedheid, bezonnen onbezonnenheid, een protest tegen de gemeenschap waarvan hij zo’n gewaardeerd lid is, een protest tegen zichzelf misschien wel. Dit speelt allemaal door je hoofd wanneer je de laatste pagina’s leest van dit ogenschijnlijk eenvoudige verhaal over ogenschijnlijk eenvoudige mensen. Maar niemand is eenvoudig, natuurlijk.