Opinie

Atheïsme in Nederland mist smoel

Levensbeschouwing De ontkerstende samenleving ontbeert een atheïstisch, verbindend narratief, betoogt . Ook ongelovigen zoeken houvast in gedeelde waarden en rituelen.
Illustratie Hajo

Het atheïsme is de meest succesvolle levensbeschouwing van deze tijd. Meer dan de helft van de Nederlanders rekent zich niet meer tot een godsdienstige of levensbeschouwelijke groep en heeft het gat dat de leeglopende kerken nalaten niet ingevuld. De wereld zonder God is in Nederland zo vanzelfsprekend geworden dat weinigen er nog om malen. Maar juist in een tijd waarin de meerderheid niet meer gelooft (of in ieder geval niet meer praktiseert) zijn antwoorden op levensvragen geboden. De behoefte aan houvast is groter dan ooit.

Overal in het land sluiten de kerken. Waarschijnlijk meer dan duizend in de komende acht jaar. En het is de vraag wat ervoor terugkomt. De vraag wat nu het cement is dat onze seculiere samenleving bijeenhoudt wordt steeds prangender. Mensen hebben het gevoel dat onze samenleving uiteenvalt, dat iedereen in zijn eigen bubbel blijft zonder nog te weten wat er in andere bubbels gebeurt. Juist nu de democratie onder druk staat hebben we een strijdbare cultuur nodig met een aantal heldere uitgangspunten, maar het is nog helemaal niet zo makkelijk om die uitgangspunten helder te krijgen. De Covid-crisis laat zien dat mensen wel degelijk bereid zijn om rekening met elkaar te houden. Wat ontbreekt is een breed gedeeld verhaal over onze manier van samenleven, een atheïstisch narratief dat oog heeft voor gedeelde waarden met respect voor andersdenkenden en dat aansluit bij de belevingswereld van mensen. Wat ontbreekt is een geïntegreerd ‘wij’ waarin ook migranten zich kunnen herkennen.

Ieder voor zich

Nederland heeft een traditie van grote denkers die zich beroepen op de vrijheid, van Erasmus van Rotterdam via Spinoza en de radicale Verlichting tot aan Eduard Douwes Dekker, die zich als eerste Nederlander liet cremeren. In ons land is het eerste homohuwelijk ter wereld afgesloten. We hebben sterke humanistische instellingen die bijdragen aan een seculier klimaat, zoals de omroepen VPRO en Human, en ook het Humanistisch Verbond en de Universiteit voor Humanistiek. Maar het lijkt wel of het succes van de vrijdenkerstraditie en het humanisme ons ook een beetje in de weg zit.

Lees ook dit essay van Ingmar Heytze: Waarom geloven anderen wel in God en ik niet?

Zo zit het begrip vrijheid diep geworteld in de Nederlandse cultuur. Het refereert aan allerlei mythische beelden van Nederland, van de strijd tegen het water en de opstand tegen de Spanjaarden tot aan het verzet in de Tweede Wereldoorlog. Het is een belangrijke waarde die we graag omarmen. Maar te veel vrijheid leidt tot een ver doorgevoerd individualisme, tot een samenleving van ieder voor zich. Een spagaat waar je nauwelijks uitkomt.

In de tentoonstelling ‘Vrijdenkers: van Spinoza tot nu’ in het Amsterdam Museum wordt de vrijheid gevierd. Kunstenares Melanie Bonajo staat er symbool voor een eigenzinnig ‘antikapitalistisch hippiefeminisme’, voor het verleggen van grenzen. Maar op dezelfde tentoonstelling hoor je ook een heel ander geluid. In een ietwat krakkemikkige opname van na de oorlog noemt de nestor van het atheïsme Anton Constandse het humanisme „het resultaat van redelijk en zedelijk bewustzijn van alle mensen die allereerst de verantwoordelijkheid beseffen tegemover hun medemensen op aarde, daar waar we thuishoren en samen moeten leven”. Het verleggen van grenzen maakt dus evenzeer deel uit van dit humanisme als de verantwoordelijkheid en de noodzaak om iedereen, onafhankelijk van afkomst of geslacht, een plek te gunnen in onze samenleving.

Adieu God?

Veel misverstanden zijn ook ontstaan door de al te gemakkelijke tegenstelling tussen ratio en religie. De filosofie die zich slechts bezighoudt met het deconstrueren van religies en het ontkennen van godsbewijzen om het wetenschappelijke wereldbeeld volmondig te kunnen onderschrijven schiet tekort. Alsof het irrationele daarmee zomaar uit de wereld is verdwenen. Hoewel je rationeel gezien zou denken dat juist nu, tijdens de coronacrisis, genoeg bewezen is hoe belangrijk de wetenschap is voor ons bestaan, neemt een grote groep mensen deze waarheid helemaal niet aan. Zij stellen daar hun waarheid tegenover die ook nog eens bevestigd wordt in hun eigen bubbel.

Lees ook dit essay van Arjen van Veelen: Gun jezelf het geloof in wonderen

Veel interessanter is de vraag waarom ook ongelovige mensen behoefte voelen om te geloven, waarom het delen van tradities en sociale bindingen belangrijk zijn, waarom mensen behoefte hebben aan houvast. In deze tijd hebben christelijke feestdagen als carnaval en Kerst weinig aan belang ingeboet. Mensen, gelovigen en ongelovigen, hebben nu eenmaal behoefte aan rituelen, aan vaste momenten in het jaar om samen te komen en iets te vieren.

Het humanisme kan wel degelijk houvast bieden. Dan moet het vooral antwoorden bieden op vragen van alledag. Hoe kun je jezelf zijn en toch ook openstaan voor de ander? Hoe kun je in vrijheid leven en toch ook verantwoordelijkheid nemen voor de medemens? Ook in lockdown blijkt hoe belangrijk het is om elkaar te kunnen vertrouwen en elkaar de ruimte te geven. Hoe kun je het goede doen, zonder jezelf uit het oog te verliezen? Voor de hand liggende vragen die helemaal niet zo makkelijk te beantwoorden zijn.

Het zijn de vragen die in het EO-programma Adieu God? naar voren komen, zeker ook als er overtuigde atheïsten te gast zijn zoals Iris Hond, Paul Witteman of Twan Huys. Hoe sta je in het leven zonder God? Een atheïstisch programma waarin dit soort levensvragen – dicht bij huis – worden gesteld ken ik niet. Ik hoop dat het er snel komt.