Het coalitieakkoord moest vier jaar mee, maar na minder dan tachtig uur kan het al terug naar de onderhandelingstafel. Lockdown. Raakt de economie in het slop? De oplossing ligt gezien het coalitieakkoord voor de hand. De nieuwe oude coalitie van VVD, D66, CDA en ChristenUnie ontwerpt na het Klimaat- en transitiefonds (35 miljard euro), het Stikstoffonds (25 miljard), het Onderzoek- en ontwikkelingsfonds (5 miljard euro) een extra fonds: het 2025-fonds. Dat zou dan twee doelen krijgen: gedupeerde ondernemers steunen én voorwaarden scheppen voor structurele aanpassing van het bedrijfsleven aan het coronavirus. Bijvoorbeeld door kwijtschelding van de opgelopen belastingschulden als een bedrijf nu sluit. Want op jojolockdowns kan je geen bedrijf bouwen, en voor de overheid wordt het te duur.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/12/data79895634-c6d789.jpg)
Maar zover is het nog niet. De aankondiging van de drie nieuwe mammoetfondsen in het akkoord roept eerst de vraag op: waarom zoveel uitgeven buiten de reguliere begrotingen?
Toen begin jaren zestig van de vorige eeuw het Groningse aardgas begon te stromen, ontstond in het toenmalige kabinet-De Quay (1959-1963) een tegenstelling. Moest de opbrengst van het gas naar een apart fonds gaan voor investeringen in de economie? Of moest het geld naar de staatskas, zodat het kabinet jaarlijks bij de begroting besliste over de besteding – wegen, gezondheidszorg, uitkeringen?
Voorstander van een aardgasfonds was minister van Economische Zaken Jan de Pous. Minister van Financiën Jelle Zijlstra wilde dat de aardgasbaten via de begroting, en dus via zijn ministerie liepen. Aparte fondsen benamen het zicht op het totaal van de overheidsuitgaven, vond Zijlstra. Hij won.
Dertig jaar later waren de politieke opvattingen gedraaid. Nederland had de aardgasmeevallers besteed aan leuke dingen voor de mensen, maar Noorwegen was met zijn eigen olieschat zuiniger omgesprongen. De Noren stopten hun oliewinsten in een apart fonds dat zijn vermogen wereldwijd ging beleggen. Een appeltje voor de dorst. Dankzij hoge rendementen zit er nu 1.200 miljard euro in. Andere olie- en gasstaten volgden. Sparen in een fonds was slimmer. Postuum gaf de politiek De Pous gelijk.
Ook Nederland stak een deel van de aardgaswinsten eind vorige eeuw toch in een fonds voor investeringen in kennis en bedrijvigheid. Dat werd een grabbelton voor ministers die op hun eigen begroting geld tekortkwamen. Het fonds werd opgedoekt. Zijlstra kreeg postuum gelijk. Of toch niet?
De afgelopen jaren zijn telkens nieuwe fondsen bedacht. Deltafonds. Toekomstfonds. Mobiliteitsfonds. Er is ook een Warmtefonds, en een Volkshuisvestigingsfonds. Intussen bleef het idee van een investeringsfonds politiek verleidelijk. De rente was zó laag; de overheid leende ‘gratis’. Daarom zijn staatsinvesteringsfonds Invest-NL en het Nationaal Groeifonds opgericht. Uit het verleden zijn lessen getrokken. Deskundigen van buiten de politiek beheren het Groeifonds (20 miljard euro). Misschien maken ze daarom zulke strenge keuzes dat het lijkt alsof het fonds niet van de grond komt.
Met de drie nieuwe miljardenfondsen doet het kabinet-Rutte IV het wéér anders. De fondsen ogen als verlengstuk van ministeries. Ze worden politieke instrumenten. Als het in dit tempo doorgaat, komen er evenveel fondsen als ministers (twintig). Dan kunnen de bewindslieden geld uitgeven via hun begroting én via hun fonds. Dat wordt begrotingsspaghetti. Precies waar Zijlstra bang voor was. Kan de nieuwe minister van Financiën deze uitgaven nog in toom houden? Voor de Algemene Rekenkamer wordt controleren of de miljarden rechtmatig en adequaat besteed worden een hele klus.