Papa en mama moeten werken dus opa en oma passen de hele week op

Scholen dicht Ouders doen hun best oppas te vinden voor hun jonge kinderen. Oudere kinderen hangen zelf wat rond.

Schoolgaande kinderen hebben een week eerder kerstvakantie. Hier gaan ze schaatsen op ijsbaan Vleuterweide.
Schoolgaande kinderen hebben een week eerder kerstvakantie. Hier gaan ze schaatsen op ijsbaan Vleuterweide. Foto Dieuwertje Bravenboer

Jeroen (16): „We kunnen nergens meer heen. Toen we op het terras van de McDonald’s onze afhaal-hamburger wilden opeten, werden we weggestuurd.”

Bo (16): „Ja, die moesten we ergens buiten opeten.”

Nick (18): „We kunnen ook niet met z’n allen bij iemand thuis gaan zitten, je mag maar twee gasten.”

Bo: „Even naar de stad kan ook niet. Of naar de film.”

Rinke (17): „Zelfs niet sporten.”

Verveeld en somber staat het groepje vrienden aan de rand van het skatebaantje in de wijk Leidsche Rijn, Utrecht. Zaterdag hoorden ze dat de middelbare scholen een week eerder zouden sluiten. Rinke en Bo zitten in het eindexamenjaar van de havo, Jeroen in de vierde. Er is geen online les, alleen vandaag even spullen ophalen. Jeroen: „Ik haat school, maar de pauzes zijn altijd superleuk.”

Bo: „Spullen ophalen was gezellig. Even de docenten gedag zeggen.”

Rinke lacht: „Ja, hè. Je gaat zelfs de docenten nog missen.”

Ouders en scholen zijn vooral geïrriteerd door de onberekenbaarheid van het kabinet

Nederland is in lockdown, maar waar blijven de kinderen nu álle scholen een week voor de kerstvakantie dicht moeten? Middelbare scholieren hangen rond in winkelcentra, in parken of bij skatebaantjes, áls ze al buiten de kou in gaan. Nick: „Je moet af en toe het huis uit, anders word je gek.”

Ouders met jonge kinderen werden ook gek, maar dan al sinds vorige week dinsdag. Toen maakte het kabinet bekend dat ook de basisscholen een week eerder sluiten. Want hoe ga je de kinderen vermaken én werken tegelijk? Tal van oplossingen zijn er bedacht, blijkt in winkelcentrum Vleuterweide in Vleuten-De Meern.

Met stip op één: opa en oma vragen op te passen.

Pavel Mironchyk (38) is relaxed. Hij had afgelopen jaar zoveel gewerkt bij de bank dat hij makkelijk een week vrij kon krijgen. Hij wacht met de laarsjes van zijn dochter van 5 in zijn hand, naast de ijsbaan. Zijn zoon (8) schaatst ook rond en let op zijn zusje.

Selma Camic en haar dochter bij de ijsbaan.
Foto Dieuwertje Bravenboer
Pavel Mironchyk (38) met zijn dochter. Hij kon deze week vrij nemen van zijn werk om zijn twee kinderen op te vangen.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Flexibele werkgever

Voor de meeste ouders is het combineren stressvoller. Alleen met een flexibele werkgever lukt het, zegt Selma Camic. Zij werkt fulltime bij het Amsterdam UMC en doet wat ze kan vanuit huis, maar wil haar twee kinderen, meisje van 8 en jongen van 5, niet de hele dag achter een scherm hebben. „Nu zijn ze lekker buiten schaatsen. Ik werk in de avonduren extra.” Haar man werkt in wisseldiensten, dus soms kan hij het overnemen. Maar hij moet, als procesmanager bij PostNL, op locatie werken.

De gouden oplossing voor veel gezinnen – opa en oma vragen op te passen – werkt voor Selma Camic niet. „Ze hebben hun booster nog niet gehad.”

Ria Mouthaan (65) en haar man hebben hun booster al wel gehad. Ze kijkt vrolijk hoe haar twee kleindochters van 9 en 13 rondschaatsen op het ijsbaantje – ze zwaaien als ze langskomen. Haar dochter en schoonzoon werken; opa en oma passen de hele week op.

Ria Mouthaan heeft al het een en ander bedacht voor de komende week. „We hebben een dagelijkse challenge”, zegt ze. „We lopen elke dag vijfduizend passen. Minstens. We verzinnen elke dag een uitstapje. Vandaag is dat de ijsbaan. De oudste gaat een keer voor ons koken. Daar is ze ook weer een tijdje mee bezig: recept uitzoeken, boodschappen doen. We doen spelletjes, veel spelletjes. En ze helpen ons: vaatwasser inruimen, was opvouwen.” Opgeruimd: „Je moet er wat van maken.” En dan: „En ik geniet er ook erg van.”

Marije Koenders uit Berghem dacht ook meteen aan haar ouders toen ze persconferentie hoorde. Er moest iets geregeld worden voor haar twee dochters van 8 en 10 jaar. In het reumatologie laboratorium van het RadboudMC waar ze als assistent professor werkt, is het erg druk. En haar man, met wie ze de oppasdagen normaal gesproken deelt, moet een paar dagen echt naar zijn werk.

Ria Mouthaan is met haar twee kleindochters naar de ijsbaan gekomen. Foto Dieuwertje Bravenboer

De makkelijkste dag wordt woensdag als de meisjes naar haar ouders gaan. Die wonen vlakbij. Helaas kan dat maar één dag want haar oudste zus (huisarts) en haar jongste zus (GGZ psycholoog) en hun mannen zitten deze week ook omhoog.

De rest van de week wordt ‘flexibel werken’. Fijn is dat de meisjes goed samen kunnen spelen. „Ze zijn vaak zo een uur bezig met paardjes en lego. En verder, het is even niet anders, ben ik heel blij met Netflix en Nintendo. Tussendoor gaan we dan nog wel even naar buiten voor een frisse neus.”

Voor haar ouders, wordt het dus druk. Haar moeder, Ineke Koenders (71), somt even op. „Maandag komen twee jongetjes van 7 en 10 jaar. Zij houden nogal van het buitengebeuren, dus ik vrees dat opa een uurtje zal moeten voetballen. Dan halen we de sjoelbak naar beneden. En kunnen ook nog naar de jeu de boules-baan.”

Lees ook over leerachterstanden: Leerlingen halen coronavertraging snel in – maar dat lukt niet iedereen

Dinsdag gaan Ineke en Martin (72) Koenders naar het huis van hun oudste dochter. Daar zijn ze er voor hun kleinzoon van 11 en kleindochter van 9. „Zij hebben ook een hond”, zegt Ineke, „dus daar gaan we sowieso een paar keer naar buiten.” Hun kleinzoon helpt vaak op een boerderij in de buurt. En hun kleindochter houdt van spelletjes. Woensdag komen de dochters van Marije, hun middelste dochter. Ineke Koenders: „Die spelen graag samen. Daar hoef je je soms een uur lang niet mee te bemoeien. En ik heb een huisje-van-koek-pakket gekocht. Dat moet je dan met fondant in elkaar metselen. Ik denk dat ze daar wel voor te porren zijn.”

Ineke en Martin Koenders zijn niet bang voor corona, nu ze allebei een boosterprik hebben gehad. Al blijven ze wel voorzichtig. Afstand houden tot de kleinkinderen kan niet, maar ze zijn niet meer zo klein dat ze op schoot kruipen, zegt Ineke. „Als een van de kleinkinderen verkouden is, komen ze niet.”

Een beetje moe zijn ze aan het eind van de dag wel. „Dan zeggen we niet meer zoveel tegen elkaar”, zegt Ineke. „We vinden het vooral fijn dat we de onze dochters en schoonzoons kunnen helpen en vinden het ook gezellig en fijn dat we dit nog kunnen doen.”