Sporten onder werktijd – ook beter voor de baas

Gezondheid Sportscholen en sportverenigingen moeten om vijf uur ’s middags dicht. Neuropsycholoog Erik Scherder pleit daarom voor bewegen onder werktijd, zónder dat werknemers die tijd hoeven inhalen.

Illustratie Stella Smienk

Snel nog even stoom afblazen in de sportschool na een (thuis)werkdag van negen tot vijf? Dat zit er niet meer in. Het kabinet besloot onlangs dat sportscholen stipt om vijf uur hun deuren moeten sluiten. Hetzelfde geldt voor de amateursport – trainingen en wedstrijden in de avond kunnen niet doorgaan.

Dan maar in de ochtend sporten, vóór het werk? Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. „Het is hier om zes uur ’s ochtends al overvol”, verklaart Danillo Barros, die net de urban gym van Trainmore in Amsterdam uitstapt. „Ze hebben nu een limiet ingesteld in de ochtend, waardoor ontzettend veel mensen weer naar huis moesten.”

Het leidt tot discussies op de werkvloer, bijvoorbeeld bij tekstbureau Tekstwerf in Amsterdam. „Wanneer kunnen we dán sporten? We zitten nota bene in een gezondheidscrisis”, zegt copywriter Roos Post. Gelukkig kwam haar werkgever haar en haar collega’s tegemoet: ze konden onder werktijd sporten, als het werk maar afkwam.

De vraag dringt zich op of werkgevers hun personeel zolang de avondlockdown duurt niet méér ruimte moeten bieden voor sporten onder werktijd. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid denkt niet dat wijzigingen in de wetgeving hiervoor noodzakelijk zijn: „Sporten is een goede manier om fit te blijven, maar of hier ruimte voor is onder werktijd, is iets tussen werkgevers en werknemers”, aldus een woordvoerder.

Rondje wandelen

Ook werkgeversorganisaties AWVN, VNO-NCW en MKB-Nederland zien meer in overleg over sport onder werktijd dan in regels. Werkgever en werknemer kunnen dan onderling bekijken wanneer aan sport ‘verloren tijd’ wordt gecompenseerd.

Algemene maatregelen passen niet, zegt een woordvoerder van de AWVN, omdat personeel vrij geven voor sport ontzettend veel geld kost en iedereen dan al snel op hetzelfde moment bij de sportschool staat. „En met deze maatregelen kan je ook nog steeds een rondje gaan wandelen in de avond.”

Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, vindt het „niet te geloven” dat overheid en werkgevers de regels niet aanpassen om sporten en bewegen onder werktijd mogelijk te maken. „Een uitzonderlijke tijd vraagt om uitzonderlijke maatregelen”, vindt hij.

Zelfs de trap nemen naar een vergadering of naar het openbaar vervoer lopen is door al dat thuiswerken vervallen, constateert Scherder. Maar stilzitten gaat wél ten koste van de efficiëntie en de productiviteit van werknemers, zegt hij. „De doorbloeding van het brein gaat enorm achteruitgaat en je geestelijke gezondheid en afweersysteem verslechteren.”

Roos Post merkt dat continu: „Door sporten maak ik mijn hoofd even leeg, waardoor ik weer fris word en productiever werk. Als ik van negen tot vijf werk zonder beweging, ben ik om drie uur vaak al gaar.”

Bezwaard

Voor Scherder is het een reden om aan de bel te trekken. Hij roept álle werkgevers met klem op hun werknemers in staat te stellen minimaal een half uur – liever langer – te bewegen. „In de praktijk blijkt dat werknemers zich zeer bezwaard voelen om in de middag een half uur te bewegen”, verklaart hij. „Daardoor gaan zij vaak in de avond één of twee uur langer door, met nog meer stilzitten tot gevolg.”

Als het aan Scherder ligt, zou personeel die sporttijd ook niet hoeven inhalen. De baas krijgt er immers fitter en productiever personeel voor terug. Dat kan in een gezondsheidscrisis met verzwakte immuunsystemen bepaald geen kwaad.