Hoe kolossaal windmolens zijn, merk je pas als je de afzonderlijke onderdelen ziet liggen op de kleiakkers. Tot aan de horizon liggen er witte masten, turbines en rotorbladen klaar, alsof er vliegtuigen zijn neergestort, gelijkmatig verdeeld over dit achterland van Zeewolde. Pietepeuterig tuffen de werkvoertuigjes ertussendoor. Het windpark dat ze hier bouwen zal vooral energie gaan leveren aan het toekomstige datacentrum van Facebook.
„Mooi hè?” Ik draai me om, en daar staat Mark Zuckerberg – in de metaverse kan alles. „Die Cornelis Lely van jullie was werkelijk visionair. Hij wíst gewoon dat de wereld behoefte zou krijgen aan datacentra, dat Nederland ooit de flashdrive van Europa ging worden. Dus hebben jullie het nieuwe land meteen al ingericht als een matrix.”
Dat zijn vooral aardappelvelden, leg ik uit, maar Zuckerberg werpt tegen dat dit op hetzelfde neerkomt. „Of je nu de data doorvoert, zeecontainers, of de hele wereld van bloembollen en kasgroenten voorziet, het gaat om de infrastructuur.”
Als ik naar de dorpskern rijd, zit hij naast me. „Dit is straks allemaal van jou”, zeg ik, met een weids gebaar naar de kleurloze vlakten. Even betrekt zijn gezicht. „Áls het doorgaat. Want ik hoor dat jullie parlement meer centrale regie wil?”
„Maak je daar maar geen zorgen om. Zelfs áls een minister die regie neemt, zal hij net zo toeschietelijk zijn als al die wethouders die hun grond onderdanig lieten koloniseren door Google en Microsoft. Eric Wiebes gaf jou toch ook voorrang op het stroomnet? Faciliteren, dat is onze volksaard. Ons landje is een rode loper en onze bestuurders zijn verkopers, chronisch kromgebogen lakeien. Zeker nu we Unilever en Shell kwijt zijn, doen we alles om de opslagschuur te mogen zijn voor Silicon Valley.”
„En het Rijksvastgoedbedrijf? Ligt ook dwars. Dat wil dat ik restwarmte teruggeef aan jullie wijkjes. En het moet kijken of er nog meer potentiële kopers zijn?”
„Ik zag alleen een initiatief van Land van Ons. Idealistische dromers. Willen natuurinclusieve landbouw. Geen slecht idee, trouwens. Je zou van dit doodse landschap een prachtig gebied kunnen maken met gevarieerde natuur, markante woningen, biologische landbouw, recreatie… Maar onze reflex tot faciliteren is zo verstokt dat het niet eens in ons opkomt om iets voor onszelf te maken. Iets eígens. Ook dat Rijksvastgoedbedrijf zal zwichten. Komt u verder, meneer Zuckerberg! Wilt u een eigen onderstation erbij? Wat koelwater?”
Zeewolde blijkt opmerkelijk kaal en blokkig. In een kubusvormig HEMA-restaurant drinken we koffie. Als ik een klef saucijzenbroodje zie verdwijnen in Zuckerbergs uitdrukkingsloze robothoofd, begrijp ik het ineens. Dit is waarom het zo botert tussen hem en dit polderland. Ze zijn allebei volstrekt karakterloos.