Opinie

KNMG is van het pad af bij euthanasie dementerenden

Blog Recht en Bestuur Artsen en rechters mogen nooit aan de grondrechten van demente patiënten voorbij gaan. Maak het begrip lijden niet nóg elastischer. Onderzoekers en in het juridisch expertblog.
Foto Hans van Rhoon

Op 1 december bracht de artsenfederatie KNMG ‘Beslissingen rond het levenseinde’ naar buiten. In dat recent vastgestelde standpunt gaat de artsenorganisatie haar boekje te buiten inzake euthanasie bij gevorderde dementie.

Nog nooit is de uitbreiding van de euthanasiewet naar andere groepen (de psychiatrie, bij voltooid leven) tot staan gebracht. Steeds gingen patiënten en artsen een stap verder. Wij vinden dat de zelfbeschikking van demente personen die nog consistent ‘nee’ kunnen zeggen of zich fysiek verzetten tegen euthanasie een harde grens is. Dat verzet uitschakelen door een slaapmiddel in de koffie vinden wij onacceptabel.

Onze Grondwet beschermt het recht op lichamelijke integriteit en het zelfbeschikkingsrecht van alle burgers. Het debat over verplichting tot vaccinatie tegen Covid maakt duidelijk dat uitsluitend de wetgever deze grondrechten buiten werking mag stellen. Maar de artsenorganisatie meent dat zij zelf kan bepalen dat een diep dement persoon op basis van een schriftelijke wilsverklaring zonder zijn toestemming in slaap gebracht mag worden om een dodelijke injectie toe te kunnen dienen.

Beperking

De KNMG gaat voorbij aan het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH) dat in 2016 in Nederland in werking is getreden. Dit internationaal geaccepteerde mensenrechtenverdrag beoogt de eerbiediging van de inherente waardigheid te bevorderen, ook van mensen met een langdurige mentale beperking door dementie. Daarnaast trad in 2020 in Nederland een wijziging van de Wet op de Geneeskundige Behandeling Overeenkomst (WGBO) in werking. Een arts moet de patiënt voorlichten op een wijze die past bij diens bevattingsvermogen en met hem overleggen over iedere medische handeling.

Lees ook: Ze besefte niet dat ze euthanasie kreeg

Specialist ouderengeneeskunde Marinou Arends diende in 2016 zonder overleg aan een vrouw met gevorderde dementie eerst een slaapmiddel in de koffie toe gevolgd door een dodelijke injectie. Als zij tevoren aan de patiënte vroeg of zij euthanasie wilde, antwoordde de vrouw consistent „Nee, nu nog niet”. Dat schrijft Arends zelf in haar boek Aangeklaagd voor Euthanasie. Arends legde deze weigering naast zich neer omdat zij de vrouw beoordeelde als wilsónbekwaam. Daarmee diskwalificeerde zij elke uiting van de patiënt tegen euthanasie. Zij volgde zelfs niet het KNMG Stappenplan dat voorschrijft dat uitsluitend een deskundige volgens een specifieke procedure kan vaststellen of iemand wel of niet wilsonbekwaam is. De geraadpleegde consulenten volgden dat Stappenplan ook niet en oordeelden met hun subjectieve klinische blik dat patiënt wilsonbekwaam was.

Onverenigbaar

De medisch tuchtcolleges deden in de zaak Arends een glasheldere uitspraak: de arts had toestemming moeten blijven vragen voor de injecties waarmee zij haar eerst in slaap zou brengen en daarna doodmaken. Het handelen van de arts was onverenigbaar met het zelfbeschikkingsrecht van de patiënte en daarom kreeg Arends van het hoogste tuchtcollege een waarschuwing. Na de uitspraken van de Hoge Raad besloot Arends geen herziening hiervan te vragen. Het tuchtcollege zou ongetwijfeld de waarschuwing hebben herhaald.

Een arts die zonder overleg een slaapmiddel toedient om euthanasie te verlenen aan iemand met gevorderde dementie, schendt de grondrechten op integriteit van het lichaam en op zelfbeschikking van die persoon. De KNMG is niet bevoegd om te oordelen of een inbreuk op deze grondrechten van de patiënt mag. Dat oordeel komt alleen de wetgever toe.

Grote druk

Hoe kon de KNMG zo van de rails rijden? Zij beroept zich op de zorgvuldigheidseisen in de euthanasiewet van 2002. Maar in 2002 bestond het VRPH nog niet en was de WGBO nog niet aangescherpt. Het wekt verbazing dat de Hoge Raad in de zaak Arends in alle talen zwijgt over het mensenrechtenverdrag en de WGBO. Hierna hebben de toetsingscommissies euthanasie hun Euthanasiecode aangepast waarin dit verdrag en de gewijzigde WGBO wordt genegeerd. Sinds wanneer moeten rechters en uitvoerders van de euthanasiewet geen rekening meer houden met een mensenrechtenverdrag dat in 2016 door Nederland is geratificeerd? Staat de Nederlandse euthanasiepraktijk boven de internationale juridische gemeenschap?

De zorg voor gevorderde demente personen staat onder grote druk. Als hun ‘nee’ wordt genegeerd en hun fysiek verzet wordt uitgeschakeld met een slaapmiddel nadat zij op dubieuze gronden wilsonbekwaam zijn verklaard, komt ook euthanasie bij allerlei gehandicapte personen die ‘ondraaglijk’ lijden in zicht. Als er één begrip elastisch is, dan wel dit.

Blinde vlek

Gevorderd demente personen worden alleen nog maar door het hoogste medisch tuchtcollege en door het Openbaar Ministerie beschermd tegen artsen die menen hun te mogen euthanaseren. Zij hebben geen blinde vlek voor de grondrechten van mensen met een geestelijke handicap. Een arts die zal handelen als mevrouw Arends krijgt van de Inspectie een tuchtzaak aan de broek.

Ten onrechte denken sommige artsen dat zij zonder overleg aan een diep demente persoon een slaapmiddel en een dodelijk middel kunnen geven, als er een schriftelijke wilsverklaring is en aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen is voldaan. Artsen dienen te beseffen dat zij de lichamelijke integriteit en zelfbeschikking die in de Grondwet zijn vastgelegd en in het VRPH en de WGBO zijn uitgewerkt, niet met voeten kunnen treden.