Vorige week deed de Europese mensenrechtenorganisatie ECCHR met hulp van het Amsterdamse advocatenkantoor Prakken d’Oliveira aangifte tegen kledingbedrijven op grond van dwangarbeid in hun productieketens (Aangifte tegen C&A om Oeigoeren, 2/12). Een goede zaak. Na Shell is de kledingindustrie aan de beurt: een geglobaliseerde maakindustrie met een reputatie van grove uitbuiting en schendingen van arbeidsrechten.
Kledingbedrijven zijn mogelijk medeplichtig aan uitbuiting en slavernij van Oeigoeren in de Chinese provincie Xinjiang en aan heling en/of witwassen. Honderdduizenden Oeigoeren verrichten dwangarbeid op katoenvelden, spinnerijen en kledingfabrieken.
De bedrijven C&A, Nike, Patagonia en State of Art worden bij naam genoemd. Maar omdat een vijfde van de wereldwijde katoenproductie uit Xinjiang komt, is het zeer waarschijnlijk dat een nog grotere groep bedrijven medeplichtig is. Helaas blijkt het bijzonder lastig om aan te tonen welke bedrijven als (indirecte) afnemers bijdragen aan deze misstanden. Kledingbedrijven geven namelijk bijna geen inzicht in de herkomst van de grondstoffen (zoals katoen) en materialen (garens, stoffen) van hun eindproducten (kleding, huishoudtextiel). Ook delen ze onvoldoende informatie over precieze productielocaties en arbeidsomstandigheden.
De kledingindustrie kent veel vrijwillige verbeterinitiatieven, maar deze leveren te weinig op. Onnodig complexe bedrijfsstructuren, opzettelijk lange productieketens en de felgekoesterde vertrouwelijkheid van bedrijfsgegevens staan dat in de weg.
Het zijn niet alleen bedrijven die willens en wetens verhullen waar en hoe hun producten gemaakt worden. Ook de huidige Europese douanewetgeving is debet aan het gebrek aan openheid. Informatie over handelsstromen, zoals bijvoorbeeld de import van in Azië gefabriceerde kleding in Nederland of in andere EU-landen, is maar zeer beperkt publiek voorhanden.
Het is hoog tijd dat kledingbedrijven er strafrechtelijk toe gedwongen worden om verantwoordelijkheid te dragen voor het eerbiedigen van mensenrechten, in alle schakels van hun productieketens, tot aan de katoenproducenten toe. Daarnaast is nieuwe of aangescherpte wetgeving nodig. Wij roepen het aankomende Nederlandse kabinet op zich hard te maken voor sterke wetgeving waarin transparantie en mensenrechten centraal staan, nationaal, Europees en internationaal.
onderzoekers bij SOMO