Recensie

Recensie Theater

Snorrend gehoorzaamt een tiental drones de danser

Dans stream De choreografieën in Wave staan nog te veel in dienst van de gebruikte technologieën, maar David Middendorp creëert prikkelende visuele effecten met dansende drones en digitaal zand.

Choreografie ‘Hands On Stage’ uit het programma Wave van David Middendorp.
Choreografie ‘Hands On Stage’ uit het programma Wave van David Middendorp. Foto Kim Vos

Het zijn net omgekeerde krabbetjes als ze zo op de vloer staan: breed uitstaande ledematen, hun lijf als een doosje ertussen. In werkelijkheid zijn het een stuk of tien mini-drones en ze omsingelen, bliepend en piepend, Richèl Wieles die in Air Man hun danspartner en dansmeester is. Wieles laat ze opstijgen en dalen, stuurt ze van rechts naar links en dirigeert ze met zijn bewegingen in sprookjesachtige lichtformaties door de donkere toneelruimte. Snorrend gehoorzamen ze aan armbewegingen die hen in een kring laten cirkelen of als lichtguirlandes door de lucht laten golven. Op zijn beurt imiteert Wieles, dicht boven de vloer, soms de houding van zijn vliegende partners.

Met Air Man zet choreograaf en ontwikkelaar David Middendorp een nieuwe stap in de richting van zijn ideale ‘droneballet’, waarin de danser door elektronische markers op zijn pak via de computer op afstand zijn vliegende partners beïnvloedt. Middendorp experimenteerde al eerder met motion capture en drones, onderzoeken waarmee hij op termijn ongetwijfeld veel andere choreografen een plezier zal doen – mogelijkheden te over voor sprookjesachtige en theatrale effecten.

Richèl Wieles in ‘Air Man’ in het programma Wave van choreograaf David Middendorp. Foto Kim Vos

In het programma Wave zoekt Middendorp, altijd bezig met de combinatie van technologie en dans, naar manieren om natuur- en wiskunde te gebruiken om gevoelens te beschrijven. Dat levert niet zozeer emotionele taferelen als wel prikkelende visuele effecten. Helaas perkt de technologie de bewegingsvrijheid vaak in, waardoor de vijf choreografieën op zichzelf weinig imposant zijn – ze staan vaak te sterk in dienste van het effect en blijven nogal nondescript.

Als het samenspel van dans en technologie (iets) minder complex is, bijvoorbeeld in het groepswerk Hands On Stage – ook met motion capture, maar dan in combinatie met filmprojectie – kan de dans meer de ruimte zoeken. Maar ook onderzoeken als in Frequentie2, met vloertekeningen van ‘digitaal zand’ dat reageert op trillingen (zogeheten Chladni-patronen), zijn zonder meer waardevol en openen nieuwe mogelijkheden.