Reportage

Dankzij de vaccins is de situatie in de verpleeghuizen totaal anders dan in vorige golven

Verpleeghuizen In de verpleeghuizen komen weer veel besmettingen met het coronavirus voor. Toch is de situatie anders dan bij eerdere golven.

Bewoner en personeel op de gang van een afdeling waar coronabesmettingen zijn vastgesteld.
Bewoner en personeel op de gang van een afdeling waar coronabesmettingen zijn vastgesteld. Foto Ilvy Njiokiktjien

Jessica Edwards van Muijen heeft crisisoverleg. Er is in zorgcentrum Berkenstede nét een Covid-uitbraak geconstateerd, op een afdeling met bewoners met dementie. Het komt nu aan op snel handelen: de bewoners van de besmette afdeling moeten in isolatie. De bewoners van de ándere afdelingen in de woontoren, een van de vier van het zorgcentrum, moeten in quarantaine. Iedereen moet zo snel mogelijk getest worden, de familie ingelicht. Eten, drinken, medicijnen, incontinentiemateriaal, het kan niet meer zomaar de afdeling op. Iemand moet het in de lift zetten, een ander haalt het er boven weer uit.

Edwards van Muijen is specialist ouderengeneeskunde bij zorginstelling Cordaan in Amsterdam en Diemen. Ze kon een diepe zucht – daar gáán we weer – niet onderdrukken. De boosterpriksessie was nét afgerond in Berkenstede. Iedereen hoopte dat het zou lukken om het virus nog even buiten de deur te houden. Maar nee.

Berkenstede is bepaald niet de enige plek waar dit zo gaat. In de Nederlandse verpleeghuizen (125.000 bewoners) lopen de besmettingscijfers sinds begin oktober flink op – net als in de rest van Nederland. De afgelopen week lag het aantal boven de 400 per dag, blijkt uit cijfers van het RIVM. In vier op de tien locaties zijn besmettingen vastgesteld (van één enkel geval tot een grote uitbraak).

Er overlijden ook meer bewoners. Hoogleraar ouderengeneeskunde Cees Hertogh stelt na analyse van de cijfers dat 22 procent van de gevaccineerde bewoners van verpleeghuizen die besmet zijn geraakt, binnen dertig dagen overlijdt. Er overlijden meer mensen dan normaal in oktober en november, wel minder dan in het voorjaar van 2020 en iets minder dan tijdens afgelopen winter. Vooral tijdens de eerste golf reden de lijkwagens af en aan naar de verpleeghuizen.

Deze „eindejaarsgolf” die door de hele samenleving en dus ook door de verpleeg- en verzorgingshuizen rolt, is minder ziekmakend en minder dodelijk, zegt iedereen die in de verpleeghuiszorg werkt.

Andrea Reidsma, bestuurslid van branchevereniging Spot en directeur van Valuas Zorggroep die kleinschalige verpleegzorg biedt door heel Nederland, zag de afgelopen drie maanden vrijwel geen sterfgevallen door Covid-19. Terwijl in „haar huizen” momenteel drie uitbraken zijn. „Bewoners die nu overlijden aan Covid kampen met andere ziekten of waren al voor de besmetting erg zwak en kwetsbaar.” Ze hoort dit ook van collega’s binnen de branchevereniging.

Een ontmoeting op de gang in verpleeghuis Berkenstede, Diemen.

Foto Ilvy Njiokiktjien

Als in de Kalverstraat

Het belangrijkste verschil met eerdere uitbraken is het ziekteverloop. Dat mensen over het algemeen minder ziek worden, komt uiteraard door de vaccinaties, zegt Edwards van Muijen. Ze tekent daarbij aan dat de werking langzaam lijkt af te nemen. „In het voorjaar konden we besmettingen vaak tot een of twee mensen beperken. Nu raken mensen weer sneller besmet, maar worden dus nog wel minder ziek dan een jaar geleden.”

En dat verschil is levensgroot: verpleegkundigen denken niet graag terug aan de extreem benauwde, zwaar hoestende ouderen die ze een jaar geleden verzorgden. „Er is ook veel minder zuurstof nodig”, zegt Jessica Edwards van Muijen. „In de eerste periode was er groot tekort aan zuurstofflessen.”

De eerste dagen van een besmetting zonder vaccinatie ging het nog wel, herinnert Andrea Reidsma zich. Daarna werden mensen steeds zieker en raakte hun lichaam uitgeput. Het stervensproces was heel naar, met grote benauwdheid. Áls mensen nu overlijden, gaat het rustiger, zonder ernstige benauwdheid. Je ziet mensen wegglijden.”

Coördinerend verpleegkundige Ellen de Koning-Logtenberg, gele beschermjas, een beschermbril over haar eigen bril, herinnert zich de lege gangen van haar afdeling tijdens de eerste golf. „Iedereen lag in bed, te ziek om ook maar overeind te komen. Nu zijn bewoners veel actiever. Het is op de gang van een besmette afdeling soms zo druk als in de Kalverstraat. Het hoesten van toen is nu kuchen.” Natuurlijk rusten ook mensen op bed op de afdeling voor mensen met gevorderde dementie waar ze werkt – onderdeel van locatie Eduard Douwes Dekker van zorgaanbieder Evean (18 locaties in Noord-Holland). „Maar voor zover ik nu kan zien, rollen de meeste ouderen er redelijk doorheen.”

Contact tussen medewerker en bewoner in Berkenstede.

Foto Ilvy Njiokiktjien

Een tweede groot verschil met eerdere besmettingsgolven is dat mensen niet meer geïsoleerd worden. We doen het huis niet meer op slot, zegt Frank Dekens, teammanager op de locatie Eduard Douwes Dekker in Amsterdam-Noord. De eenzaamheid die totale isolatie veroorzaakte was zo mensonterend en verdrietig. Dat willen we niet meer. Zeker bewoners met dementie begrepen er niets van. Die dachten dat de oorlog was uitgebroken, ze zagen alleen nog maanmannetjes.”

Dat niet meer, zegt ook Edwards van Muijen. „Het is een afweging want bij besmetting is er een risico. Maar omdat een eventuele ziekte meestal milder verloopt, vinden we de symptomen niet opwegen tegen de eenzaamheid en de ellende die isolatie met zich meebrengt. In maart vorig jaar konden we die afweging niet maken. Als een bewoner een buurman besmette, ging hij vrijwel zeker dood.”

Dat de verpleeghuizen in de eerste golf „op slot” gingen, was traumatiserend, zegt Andrea Reidsma. „Er waren best mensen die begrepen dat we ons aan de regels móésten houden. Maar er was ook een hoop onbegrip. Dan wilde mevrouw X graag naar de verjaardag van haar kleindochter en dan moesten wij ‘nee’ zeggen. Alsof we bewoners bezoek buitenshuis wilde ontzeggen. Heel naar.”

Meer koffie- en borrelmomenten

De positief geteste bewoners van woonzorgcentrum De Houttuinen in Haarlem van ouderenzorgorganisatie Zorgbalans die met z’n tienen in een „huisje” wonen, werden bij vorige uitbraken tijdelijk verhuisd naar een zogenoemde Covid-unit. Ze hebben allemaal een vorm van dementie, ze laten zich niet isoleren op hun kamer omdat ze dat niet begrijpen. Maar doodziek en buiten hun vertrouwde omgeving voelden ze zich ontheemd, vertelt verpleegkundige Irma Otter. Maar ook de achterblijvers voelden zich verdrietig, want die misten opeens hun huisgenoten. Dit keer is de afweging tussen veiligheid en welzijn anders uitgevallen. Nu blijft iedereen thuis, zegt Otter. „Bewoners zijn gelukkig veel minder ziek. Besmet en onbesmet loopt door elkaar heen. Maar er is tijdelijk geen verkeer tússen de huisjes.”

Ellen de Koning-Logtenberg vindt het een groot voordeel dat iedereen nu precies weet wat er moet gebeuren bij een uitbraak: beschermpakken worden uit de kast getrokken en de deuren tússen de verschillende woongroepen gaan dicht om contacten te verminderen. „Bewoners krijgen minder vrijheid”, zegt ze. „Tegelijkertijd proberen we dat te compenseren met meer koffie- en borrelmomenten.” En, zegt ze opgewekt, „ik hoef niet naar vergaderingen, dus extra tijd voor de bewoners.”

Werken in beschermende kleding is zwaar, zegt het personeel.

Foto Ilvy Njiokiktjien

Niet iedereen is zo opgeruimd als Ellen de Koning-Logtenberg. Teammanagers vrezen voor hun personeel dat langzaam overbelast raakt. Het ziekteverzuim is hoog. Het werken in beschermende kleding is zwaar. Je kan niet even wat drinken of naar het toilet. Verpleegkundigen kunnen besmet raken, of kinderen hebben die positief getest zijn, waardoor collega’s diensten moeten opvangen. Frank Dekens: „Als medewerkers moeten testen dan ben je ze snel een dag of twee, drie kwijt.”

Zorgpersoneel is over het algemeen gevaccineerd, is de indruk van leidinggevenden. Maar in elke instelling is ook ongevaccineerd personeel. „We zijn een afspiegeling van de maatschappij”, zegt Andrea Reidsma. „Mensen hoeven het ook niet te vertellen. Van mijn mensen weet ik het. We spreken er open over. We zitten op zo’n negentig procent.”