Slechtvalk

Amsterdamse beestjes

Stadsecoloog schrijft op gezette tijden over de dieren en vogels van Amsterdam.
Foto Frans Lemmens

Boven het Ilperveld zwermen honderden meeuwen, honderden kieviten, duizenden smienten, de lucht zit vol met vogels, zwijgende vogels, in alle stilte vliegen ze rond, en ik vraag me af: hoe voelt het om een slechtvalk te zijn?

Want dat al die vogels de lucht in zijn gegaan wordt veroorzaakt doordat een slechtvalk, die al een tijd rustig op een paaltje in het weiland zat, zijn vleugels strekt en om zich heen gaat kijken. Gaat hij op jacht, deze sterke, razendsnelle vogeljager? De dreiging ervan is voldoende voor grootscheepse paniek.

Dat moet een machtig gevoel zijn, je hoeft je maar een beetje uit te rekken en alles gaat ervandoor, terwijl je zelf niets te vrezen hebt, een volwassen slechtvalk heeft in onze streken geen natuurlijke vijanden. Behalve dan bacteriën, virussen en ander klein gespuis, maar die kan je niet zien dus die bestaan niet. Je moet je wel de heerser van de wereld voelen op je paaltje, de kroon op de schepping.

De slechtvalk in het Ilperveld is waarschijnlijk een wintergast, een broedvogel van Scandinavië die in april weer naar het noorden zal vertrekken. Onze eigen slechtvalken houden zich het liefst op in de stad. Want daar is hoogbouw. Niet elke Amsterdammer is liefhebber van de torens die verrijzen langs het IJ, op de Zuidas en op het Zeeburgereiland, maar slechtvalken zijn er gek op. Vanaf de daken hebben ze een prachtig uitzicht over de omgeving zonder dat ze zelf worden gezien. In razendsnelle duikvluchten storten ze zich op onder hen passerende duiven en halsbandparkieten.

En ik vraag me af: hoe zou zo’n slechtvalk, die huist op een kantoor op de Zuidas of op een torenhoge bouwkraan bij Metrostation Noord naar ons kijken, naar de mens? Vanaf honderd meter hoogte bieden wij voor de slechtvalk dezelfde aanblik als mieren voor onszelf. Kleine wezentjes die allemaal achter elkaar aan in dezelfde richting lopen, vaak in twee tegengestelde stromen. Soms is er een congregatie, dan staan er een aantal van die wezentjes bij elkaar misbaar te maken. Maar verder: niet interessant. Slechtvalken en mensen leven in totaal verschillende werelden.

Behalve dan dat de meeste stadse slechtvalken broeden in door mensen geplaatste nestkasten, en dat er één keer per jaar een vervelend figuur hun jongen komt ringen. Verder gaat het contact niet. Als een slechtvalk zich nader in mensen zou verdiepen, dan zou hij ontdekken dat beide soorten veel met elkaar gemeen hebben. Je hoeft nergens bang voor te zijn, behalve voor wat microscopisch kleine wezentjes. En voor je soortgenoten. Slechtvalken kunnen onderling fel vechten om een territorium, tot de dood erop volgt. Soortgenoten afmaken, dat kunnen wij ook, en beter. De heersers der wereld maken het vooral zichzelf erg lastig.

Stadsecoloog Remco Daalder schrijft op gezette tijden over de dieren en vogels van Amsterdam.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.