Van sokken die bij C&A in het rek liggen valt niet uit te sluiten dat ze geproduceerd zijn met dwangarbeid door Oeigoeren. Hetzelfde geldt voor sneakers van Nike, buitensportkleding van Patagonia en de herenmode van State of Art. Dat stelt de Duitse mensenrechtenorganisatie ECCHR. En omdat deze kledingproducenten dat zouden weten, of zouden kunnen weten, heeft ECCHR dinsdag aangifte tegen ze gedaan voor medeplichtigheid aan slavernij en uitbuiting bij het Functioneel Parket in Amsterdam.
Volgens ECCHR (European Center for Constitutional and Human Rights), een ngo die via het recht probeert de naleving van mensenrechten te verbeteren, zal strafrechtelijk onderzoek uitwijzen dat de bedrijven zich schuldig maken aan misdaden tegen de menselijkheid. Dit omdat ze volgens de organisatie meewerken aan de „systematische en wijdverbreide aanval tegen de burgerbevolking” die China pleegt in de autonome regio Xinjiang. Het Nederlandse Openbaar Ministerie zou hen kunnen vervolgen omdat ze in Nederland gevestigd zijn of hier een regionaal hoofdkantoor hebben.
„Dit is de eerste Nederlandse aangifte wegens mensenrechtenschendingen tegen de kledingindustrie”, zegt Barbara van Straaten van advocatenkantoor Prakken d’Oliveira, dat de aangifte namens ECCHR heeft gedaan. „Er is voor aangifte gekozen omdat kleding een product is dat alle consumenten aangaat en omdat al jaren bekend is dat er schrijnende misstanden plaatsvinden in de industrie. Niet alleen in China, maar ook bijvoorbeeld in Bangladesh en Vietnam. In Xinjiang gebeurt het echter op zulke grove wijze, dat ECCHR vindt dat er sprake is van misdrijven tegen de menselijkheid.”
Sinds de Chinese regering in 2017 een ‘heronderwijscampagne’ begon in Xinjiang, bedoeld om de islamitische Oeigoerse minderheid te laten assimileren naar het voorbeeld van de Han-Chinese meerderheid, zijn naar schatting ruim een miljoen Oeigoeren in detentiekampen opgesloten. Zij worden daar gedwongen Mandarijn te leren en communistische waarden te omarmen. Volgens getuigenissen van gevluchte ex-gedetineerden vinden er ook martelingen, seksueel geweld en gedwongen sterilisaties plaats. Kinderen van gedetineerden worden in internaten geplaatst. De Chinese regering spreekt dit tegen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data71780757-1253d1.jpg)
Katoen uit Xinjiang
Veel Oeigoeren worden gedwongen om te werken op de katoenvelden in Xinjiang, zo constateren internationale onderzoekers. Ook worden ze te werk gesteld in fabrieken, soms ver buiten de regio. In veel gevallen gebeurt dat in de kledingindustrie. Voor internationale kledingbedrijven is het moeilijk om katoen uit Xinjiang te vermijden: zo’n 20 procent van de wereldwijde productie komt daar vandaan. Daarnaast zijn de productieketens in de kledingindustrie onoverzichtelijk door de vele tussenhandelaren en productiestappen.
Zo zegt C&A in een reactie dat het bedrijf geen kleding, stoffen of garen koopt van fabrikanten in Xinjiang. Maar dat is volgens ECCHR dan ook niet waar het probleem zit. De organisatie weet op basis van openbare informatie dat de Indonesische kledingfabriek Wintai Garment, die sokken levert aan C&A, grote hoeveelheden katoengaren inkoopt bij de firma Huafu uit de Zuid-Chinese miljoenenstad Shenzhen, een van de grootste katoengarenproducenten ter wereld.
Een dochteronderneming van Huafu is gevestigd in Aksu, een prefectuur in het noordwestelijk gelegen Xinjiang waar een aantal grote heropvoedingskampen staat. Uit berichtgeving door het Chinese staatspersbureau Xinhua weet ECCHR vervolgens dat Huafu 5.300 leden uit de zogeheten „arbeidsreserve” in Aksu via werk „aan de armoede heeft onttrokken”. Het persbureau schrijft: „In het begin wilden veel arbeiders hun dorp niet verlaten om in de fabriek te komen werken.”
Ook zegt het bedrijf volgens het artikel dat het moeilijk is om de etnische minderheden binnen de arbeidsreserve om te vormen tot „moderne fabrieksarbeiders” en er daarom veel moeite is gestoken in taaltraining en andere vaardigheden.
Waterdicht bewijs is het inderdaad niet, zegt advocaat Van Straaten. Maar voor een aangifte volstaat het vermoeden van betrokkenheid bij een misstand. „Er zal meer bewijs nodig zijn voordat dit op zitting kan komen. Het opsporingsmonopolie ligt natuurlijk bij de overheid. ECCHR ziet dit dan ook als een aansporing voor het Openbaar Ministerie om een onderzoek te beginnen.”
Transparante ketens
Eerder dit jaar deden ECCHR en andere ngo’s vergelijkbare aangiftes in Frankrijk (tegen Inditex, Uniqlo, SMCP en Skechers) en Duitsland (onder andere Hugo Boss, Lidl). In Frankrijk is het OM een onderzoek begonnen, in Duitsland is nog geen beslissing gevallen.
De ironie wil dat de aangifte in Nederland bedrijven treft die – in tegenstelling tot veel andere – íets van transparantie geven over hun productieketens. Volgens ECCHR zijn het publiceren van een leverancierslijst en goede voornemens om dwangarbeid te vermijden echter niet genoeg. Nike zou bijvoorbeeld op de hoogte zijn van het gebruik van dwangarbeid door een van zijn leveranciers, maar onvoldoende doen om de banden te verbreken.
Een woordvoerder van Patagonia zegt dat het bedrijf helemaal geen katoen meer afneemt uit China, dus ook niet uit Xinjiang. State of Art was woensdag niet in staat te reageren. Nike Europe heeft niet gereageerd op vragen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data68990723-020ed5.jpg)