Mijn Duitse vriendin, celliste, belt me als ik naar mijn orkestrepetitie rijd. In alle staten urmt ze dat een van de drie altviolisten in haar amateurorkest verkouden is en dat de aanvoerder zonet een positieve testuitslag heeft gekregen. Hoewel het nog november is, organiseert ze dezer dagen een uitvoering van de Saint Nicolas Cantate van Benjamin Britten met kinderkoor en solisten in een grote kerk. Ze stort bijna in van de zenuwen want geen van haar bevriende Bratschisten kan invallen. Ze heeft mazzel met me. Waar precies is het concert? In een dorp net over de grens, snottert ze.
Maar thuis dissoneren manlief en ik crescendo want hij heeft andere plannen met mij. Zijn verrassing mislukt, kijft hij. Zijn wanklank resoneert nog in me als, ik driehonderd kilometer verder, in een Duitse kerk tegenover mijn dankbare vriendin sta.
Amateurs hebben een streepje voor bij mij. Hun passie en overgave aan muziek ontwapenen me en al gauw heeft hun aanstekelijke enthousiasme mijn persoonlijke mineur verdreven. Benjamin Britten bespeelde als puber kortstondig de altviool, weet mijn buurman. Maar omdat ik dit stuk a prima vista aan het altviolen ben, knik ik alleen en concentreer me op het aanvoeren. De loepzuivere stem van een jongetje trekt me het muziekverhaal binnen. Mijn vingers hollen over de grens van zijn onschuldige schoonheid en brengen Saint Nicolas als kind tot leven. Homofoon voegt zich mijn strijkstok bij het koor dat zijn jeugd bezingt en vroom over zijn priesterschap verhaalt. Terwijl de wonderen van Nicolas een heilige van hem maken en zijn lichtkracht boven de avond uitstijgt, verbind ik me in een opvolgend Halleluja met mijn altviool die mijn ziel opzoekt. En ook al brengt de psalm tot slot Nicolas’ dood ten gehore, ik ben gelukkig dat wij deze heilige, met dank aan onze 5-decembertraditie, niet hebben laten sterven.
Nog in een feeststemming stap ik na afloop in de auto. Iedere kilometer terug brengt me dichter bij de bonje met manlief. Niet één bericht van hem op mijn mobiel. Ik verdring mijn ongemak met Radio 4. De nacht is volwassen als ik eindelijk thuiskom. Een brandend theelicht op de keukentafel verrast me. In het briefje ernaast lees ik één woord dat alles weer goed maakt tussen ons en ik glimlach naar het getekende gezichtje van Sinterklaas eronder.