Hij werkt al 32 jaar als afhandelaar op Schiphol. Vliegtuigen verslepen, toestellen laden en lossen. De CX271 van Cathay Pacific die hij op 12 februari 2019 afhandelt, is zeker niet zijn eerste vliegtuig. Hij zal die dag de blokken bij het landingsgestel neerleggen. Zijn collega, nog door hem opgeleid, zal het toestel verslepen.
Bij het aansluiten van de mobiele trap gaat het mis. Hij rijdt te ver door en de trap botst tegen het toestel. Een gat in de romp, krassen. Het vliegtuig kan niet vertrekken zonder reparatie. Hij raakt in paniek. Nee, zegt hij tegen zijn collega, die schade zat er al. En ik ga het niet rapporteren. Terug in de kantine van werkgever Swissport praat zijn collega op hem in. „We moeten dit melden.” Uiteindelijk doet de collega een officiële melding.
Swissport is woedend. Werknemers hebben een ‘no contact’-regel – je raakt een vliegtuig nóóit – en een schademeldplicht. Na 32 jaar wordt de man op staande voet ontslagen. Die stapt naar de rechter. Acht maanden na de botsing draait de kantonrechter het ontslag terug. Niet melden van de schade was verwijtbaar, maar niet ernstig genoeg voor direct ontslag.
Alles altijd
De schademeldplicht is belangrijk in de luchtvaart. Je meldt álles áltijd: een foutje op de grond kan grote gevolgen hebben in de lucht. En wie iets niet meldt, of iets niet meer durft te melden uit angst zijn baan te verliezen, brengt honderden passagiers in gevaar.
Bovendien leiden ongelukken tijdens de grondafhandeling wereldwijd jaarlijks tot vele miljoenen euro’s schade. In Amsterdam speelt nog iets anders: de luchthaven telt acht externe afhandelingsbedrijven die elkaar fel beconcurreren en elke paar jaar moeten inschrijven op offertes van luchtvaartmaatschappijen. Andere vliegvelden hebben doorgaans twee of drie afhandelaars. Wie veel incidenten veroorzaakt, maakt minder kans op nieuwe opdrachten.
Staat het Cathay-incident op zich? Of zijn de arbeidsomstandigheden op Schiphol dusdanig dat de vliegveiligheid in het geding is?
Diverse deskundigen leggen dat verband, vakbond FNV is ervan overtuigd. Maar minister Barbara Visser (Infrastructuur en Milieu, VVD) grijpt niet in. Begin november stuurde zij een onderzoeksrapport naar de Tweede Kamer over veiligheid en arbeidsomstandigheden op Schiphol. De conclusie: „De vliegveiligheid is niet in het geding.”
Dat rapport, zo blijkt uit onderzoek van NRC en EenVandaag, is zwaar beïnvloed door de luchthaven en de luchtvaartmaatschappijen. Grondafhandelingsmedewerkers mochten niet worden gehoord, anders zouden ze niet meewerken. Het ministerie overwoog het onderzoek niet uit te brengen, maar deed het toch. „Een doofpot”, zegt Joost van Doesburg van FNV Schiphol.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data59703016-c551c8.jpg)
Helse zomer
Op Schiphol werken 15.000 mensen in de grondafhandeling. Bagagemedewerkers, grondstewardessen, tankwagenbestuurders. Dit jaar beleefden zij een helse zomer. Corona leek even weg, de wereld ging weer op vakantie, Schiphol was regelmatig Europa’s drukste luchthaven. Maar zonder voldoende personeel. Beelden van boze reizigers die uren op hun koffers wachtten, haalden het nieuws.
„Nooit meer zo’n zomer als in 2021”, citeert de FNV een zieke, overwerkte medewerker in een brief aan minister Visser en de directies van Schiphol en de werkgeversvereniging van afhandelaars. De bond schrijft: „Onervaren en onopgeleide medewerkers kregen deze zomer door het personeelstekort de verantwoordelijkheid voor het beladen van vliegtuigen of boarden van honderden passagiers.”
Tot hoeveel incidenten dat deze zomer leidde, is nog onbekend. Vorig jaar telde de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) 240 „handelingen en afwijkingen op procedures die de veiligheid kunnen bedreigen”. De Inspectie vermoedt echter dat Schipholmedewerkers lang niet alle voorvallen doorgeven. In het rapport Staat van Schiphol 2020 (maart 2021) schrijft de toezichthouder dat „de ILT de indruk krijgt dat de meldingsbereidheid, vooral bij grondafhandelingsbedrijven, beperkt is en dat niet alle schades worden gemeld”. Volgens de Inspectie verschilt het nogal per bedrijf hoe goed incidenten worden gemeld.
Een FNV-enquête, uit 2020, onder 1.135 luchthavenmedewerkers onderschrijft het vermoeden. Medewerkers vertellen over tal van gevaarlijke situaties op het platform, die een risico kunnen vormen voor de vliegveiligheid. Die melden zij lang niet altijd. Ze zijn bang voor hun baan of voor vervelende klussen op incourante tijden.
De coronacrisis vergroot de druk op veel luchthavens nog eens, stelde de Europese luchtvaarttoezichthouder EASA vorig jaar. „Te veel nadruk op economisch overleven vermindert de nadruk op menselijke en organisatorische factoren. Dat gaat ten koste van de veiligheid.”
Geen eisen stellen
In het nieuwe onderzoek – dat voortkwam uit een breed gesteunde motie van SP en PvdA (23 juni 2020) – schrijven experts van het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR), Universiteit Leiden en bureau Ecorys dat je de arbeidsvoorwaarden op Schiphol niet zonder meer kan koppelen aan de veiligheid.
En daarom, stelt de minister, kan zij weinig doen aan de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van grondmedewerkers. Het kabinet zou geen ‘sociale vestigingseisen’ kunnen stellen aan de afhandelingsbedrijven die actief zijn op Schiphol. Het Rijk heeft een belang van 70 procent in de Schiphol Group.
Het onderzoek gaat alleen over personeel aan ‘air-side’, na de douane – ook al doelden SP en PvdA op álle Schipholwerknemers. Buiten beeld blijven schoonmakers die vanwege reorganisaties met minder collega’s meer moeten doen en beveiligers die te maken krijgen met een besmettelijke coronavariant. In de eerste maanden van de pandemie klaagden beveiligers dat zij met onvoldoende bescherming te dicht op passagiers moesten werken.
Toch geen enquête
In het onderzoek ontbreekt de stem van de medewerkers. Zij mochten niet worden gehoord, anders wilden Schiphol en betrokken vliegbedrijven niet meewerken. Een enquête op de werkvloer zou eerst wel deel uitmaken van het onderzoek, maar is geschrapt. „De sectorpartijen waren inderdaad kritisch over de onderzoeksopzet”, zegt een woordvoerder van het ministerie.
Schiphol en de luchtvaartmaatschappijen hebben forse druk uitgeoefend op de afhandelingsbedrijven om af te zien van de enquête. Dat blijkt uit geluidsopnamen en e-mailwisselingen die zijn gehoord en gezien door NRC. In een opgenomen gesprek met de FNV bevestigen onderzoekers van NLR en Universiteit Leiden dat Schiphol – met medeweten van het ministerie – heeft besloten toch geen medewerking te verlenen aan een enquête.
In concept 1 van het onderzoek staat dat de grondafhandelaars geen toestemming geven voor enquêtes. Concept 2 spreekt over ‘survey-moeheid’ van het personeel, na een eerdere (niet-gepubliceerde) enquête. En uiteindelijk staat in de Kamerbrief slechts dat enquêtes niet nodig waren.
De onderzoekers hebben zich nu beperkt tot interviews met leidinggevenden van de afhandelaars en literatuuronderzoek. Dat maakt de uitkomsten minder ‘Schiphol-specifiek’, bevestigen de onderzoekers. In de opgenomen gesprekken klinkt daarover enige teleurstelling door en begrip voor kritiek van de FNV.
In een schriftelijke reactie stelt Schiphol dat „een goede en veilige werkomgeving de hoogste prioriteit heeft” op de luchthaven. „Elke mogelijkheid om de arbeidsomstandigheden te verbeteren willen we aangrijpen.” Wel had Schiphol „vraagtekens” bij de aanpak. „De enquête zou grotendeels ook over arbo-veiligheid gaan. Een zeer belangrijk onderwerp. Echter, het NLR-onderzoek ging over vliegveiligheid.” Of een grondmedewerker verantwoord zijn werk kan doen, hangt volgens de luchtvaartbedrijven niet samen met de vraag hoe veilig vliegen is. Die conclusie namen onderzoekers en minister over.
Erg geschrokken
Voor publicatie van het rapport heeft de FNV de gesprekken met de onderzoekers laten horen aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. „I en W heeft in het gesprek aangegeven erg geschrokken te zijn van de geluidsopname”, antwoordt het ministerie op vragen van EenVandaag. „Met de twijfels die de uitlatingen van onderzoekers opleveren, was de vraag wat dit voor consequenties zou hebben voor het definitieve rapport.”
Begin oktober vraagt het ministerie per brief of het NLR nog steeds achter het onderzoek staat. „Het NLR herkent zich niet in het signaal dat u heeft ontvangen”, antwoordt directeur Michel Peters. Volgens hem was het onderzoek vooral bedoeld om te kijken welke juridische mogelijkheden de minister heeft om de grondafhandeling op Schiphol te verbeteren. Een woordvoerder van het NLR zegt desgevraagd over het niet horen van het personeel: „Hoe meer data, hoe beter uiteraard, maar een enquête is voor veel medewerkers en bedrijven een behoorlijke tijdsbelasting.”
Hoe nu verder? De verantwoordelijkheid voor de problemen ligt bij de luchthaven en de betrokken bedrijven, benadrukt minister Visser. Die moeten bijvoorbeeld een sectorbrede cao afspreken en afspraken maken over standaardprocedures. Lost dat niks op, dan wil de minister eventueel nadenken over beperking van het aantal afhandelaars.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data67380144-f1d115.jpg)
De werkgeversvereniging van afhandelaars reageerde niet op verzoeken om commentaar van NRC. Eerder zei Michel van de Stolpe van de vereniging in NRC dat in Amsterdam te veel afhandelaars zijn. „Maar daar kan Schiphol weinig aan doen. De overheid laat dat toe.” Van de Stolpe is tevens personeelsdirecteur van Swissport.
Schiphol wil koste wat kost aantrekkelijk blijven voor luchtvaartmaatschappijen, zegt Joost van Doesburg, campagneleider van FNV Schiphol. „Daarin past niet het beeld dat de veiligheid in het geding is. Wij zien de veiligheidscultuur door de slopende concurrentie tussen acht afhandelingsbedrijven steeds verder afnemen. Het onderzoek moest inzichten verschaffen, maar werd uiteindelijk gebruikt als doofpot voor de verdere legitimatie van het beleid van Schiphol om de goedkoopste luchthaven van Europa te blijven.”