Fabietto (Filippo Scotti) en zijn ouders (Teresa Saponangelo, Toni Servillo) Foto Gianni Fiorito.

Interview

Paolo Sorrentino: ‘Ik wilde voorkomen dat ik een film zou maken die alleen voor mijzelf interessant zou zijn’

Regisseur Paolo Sorrentino (‘Youth’, ‘La grande bellezza’)graaft in ‘The Hand of God’ in zijn dramatische jeugd in Napels in de jaren tachtig. „Maradona was voor ons een heilige.”

De gevierde Italiaanse regisseur Paolo Sorrentino wordt persoonlijk in zijn nieuwe film The Hand of God. De film gaat over Fabietto, een jongen die opgroeit in Napels in de jaren tachtig in een levendige, chaotische familie met een dominante, warme moeder en een charmante, niet al te betrouwbare vader. Zijn opwinding is groot als een van de beste voetballers ter wereld, Diego Maradona, in 1984 naar de stad komt om voor zijn club Napoli te gaan spelen.

Fabietto heeft een rijk, felliniaans fantasieleven, waarin al trekken van de latere maker van films als Il divo (2008) en La grande bellezza (2013) te herkennen zijn. Hij wil filmmaker worden, geen vanzelfsprekende ambitie in het milieu waarin hij opgroeit. „Ik ging door een heel moeilijke tijd toen ik opgroeide”, vertelt Sorrentino in september op het filmfestival van Venetië. „Mijn filosofie is: als je een probleem niet kunt oplossen, richt je dan op een ander probleem dat je misschien wel kunt oplossen. Voor mij was dat films maken.”

Napels staat niet voor niets bekend als een van de mooiste, maar ook ruigste steden van Italië. Criminaliteit is nooit heel ver weg. Fabietto leeft half in de werkelijkheid, half in zijn fantasieën en de grens daartussen is niet altijd helder – totdat de familie wordt getroffen door een tragedie.

Sorrentino woont tegenwoordig in Rome, maar Napels blijft voor hem de stad waarmee hij zich het meest verbonden voelt. „Napels is een stad die ik door en door ken, omdat ik er ben geboren en opgegroeid. Ik ken elke steen. Rome heb ik pas leren kennen toen ik eigenlijk al gevormd was. In Rome blijf ik altijd een toerist. In Napels ben ik thuis.”

Ik wilde op geen enkele manier wentelen in mijn eigen leed

Sorrentino draait er niet omheen dat The Hand of God een film is met sterk autobiografische trekken. Maar het genre van de autobiografische film kent vele valkuilen, weet hij. „Wat enorm belangrijk is voor mij, hoeft natuurlijk niet zo belangrijk te zijn voor de toeschouwer. Dat besef moet je steeds goed in je achterhoofd houden. Mijn eigen leven is voor mij uiteraard belangrijk, want dat is het enige leven dat ik heb. Maar ik wilde voorkomen dat ik een film zou maken die alleen voor mijzelf interessant zou zijn. Ik wilde op geen enkele manier retorisch zijn, of wentelen in mijn eigen leed. Ik wilde weliswaar een persoonlijk verhaal vertellen, maar op een zo filmisch mogelijke manier.”

Vader-figuren

Vader-figuren spelen een belangrijke rol in de film. In The Hand of God is een aanzienlijke rol weggelegd voor de Napolitaanse filmmaker Antonio Capuano, die Sorrentino op weg hielp bij zijn eerste stappen als filmmaker. Hij speelt in de film een versie van zichzelf.

„Antonio is een enorm intelligente en tegelijk een enorm tegenstrijdige persoon”, vertelt Sorrentino. „Voor bijna alles wat hij zegt, geldt dat hij even later ook het tegenovergestelde kan beweren. Dat is misschien een eigenschap van de meeste intelligente mensen. Ik heb vooral van hem geleerd dat je voor een goede film of een goed boek een artistieke vorm moet vinden. Je moet een manier vinden om een poëtische dimensie te geven aan de gebeurtenissen. Tegelijk wilde ik met deze film ook niet al te veel techniek uit de kast trekken. Ik wilde vooral een eenvoudige en eerlijke film maken.”

Sorrentino’s vader wordt in de film gespeeld door de grote acteur Toni Servillo, die tot nu toe in alle films van Sorrentino heeft meegespeeld. „Toni is als een oudere broer voor me. Hij was iemand die me vanaf het begin begreep en die me op weg heeft geholpen. Hij geloofde al in mij als filmmaker toen ik mijn eerste korte film nog moest maken. Daarom was het voor mij vanzelfsprekend en normaal dat Toni mijn vader zou spelen. Hij is altijd al een soort vaderlijke figuur geweest in mijn leven.”

Lees hier de recensie van ‘The Hand of God’

Tegelijk moest Servillo wel min of meer zelf uitzoeken hoe hij de vader van de regisseur gestalte wilde geven. „Mijn vader is voor mij nog steeds tot op zekere hoogte een vreemde, een man die ik nog altijd niet helemaal begrijp. Ik kon niet helder aan Toni uitleggen wat voor man mijn vader precies was. Ik raakte daar telkens opnieuw in verstrikt. Gelukkig had Toni zelf heel duidelijke ideeën over hoe hij de rol wilde spelen. Daar heb ik hem alle ruimte voor gegeven. Toni heeft eigenlijk al het werk gedaan.”

Para-religieuze verschijnselen

Fabietto’s rijke fantasie sluit in The Hand of God naadloos aan bij het katholieke volksgeloof van de stad, waarin legenden, heiligen en wonderen een prominente rol spelen. Diego Maradona is meer dan een idool of een held – hij wordt haast vereerd als een heilige, die wonderen kan verrichten. „Voor veel mensen in Napels is het volkomen vanzelfsprekend om het geloof te vermengen met allerlei vormen van bijgeloof. Ik neem zulke para-religeuze verschijnselen volstrekt serieus.

„In mijn eigen familie werden voortdurend verhalen verteld over spoken en geesten. Voor mensen uit de arbeidersklasse in Napels is dat heel gewoon. Als er iets vervelends is gebeurd in het leven dat je nog steeds dwarszit, kun je altijd nog een geest erbij halen om de gebeurtenissen te verklaren. Zo ben ik opgegroeid. Als kind was ik daar volledig in ondergedompeld. Op zo’n voedingsbodem kan iemand als Maradona ook uitgroeien tot een religieuze figuur, tot een god.

„Er waren altijd zoveel verhalen waarvan je niet zeker wist of ze verzonnen waren of werkelijk gebeurd. Aan het begin van de film komt een verhaal voor van een vrouw die beweert dat ze een heilige heeft ontmoet bij een bushalte. Dat verhaal heb ik zelf gehoord van een tante, toen ik zeventien jaar oud was. Dat maakte een enorme indruk op me.

„Mijn verbeelding is daar enorm gevoed. Dat heeft ook mijn films gevormd. Het mooie van film is dat je gebeurtenissen die rationeel onverklaarbaar zijn toch werkelijk kan maken door ze te verbeelden. Daarom is zo’n verhaal van mijn tante over een ontmoeting met een heilige voor mij toch echt, in elk geval in de film.”