Van uitstel komt afstel. Kent u die uitdrukking? Bij de nieuwe coronasteun voor het bedrijfsleven is het woord afstel een eufemisme voor een strop van 150 miljoen euro. Dat is het bedrag aan uitgestelde belastingen dat ondernemers niet meer zullen betalen, denkt het demissionaire kabinet.
Maar kennelijk zijn woorden als strop, verlies of oninbare rekening te gevoelig. Dus heet het afstel. Maar ook dat is te gewaagd voor de tekst van de brief van het kabinet afgelopen vrijdag aan de Tweede Kamer over de volgende steunronde ter waarde van 2,2 miljard euro. Het woord afstel staat halverwege de brief als vierde voetnoot.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/11/181121ecokvkweb.jpg)
Staatssteun voor gedupeerde bedrijven is business as usual geworden. Het is aflevering vijf van de loonsubsidie voor werknemers van bedrijven met minimaal 20 procent omzetverlies, de NOW-regeling. Het meest gedupeerd zijn, opnieuw: horeca, sport, cultuur en recreatie en toerisme.
De miljardenkosten van deze en eerdere steunrondes zijn niet het hele verhaal. Achter de steun wacht een stille beul. En in de steun woekert het stille leed.
De beul is geduldig. Ondernemers kunnen opnieuw uitstel van de betaling van belastingen aanvragen. Deze steunmogelijkheid was per 1 oktober beëindigd. In totaal 270.000 ondernemers hebben samen een openstaande belastingschuld van ruim 19 miljard euro, blijkt uit de steunbrief van vrijdag.
Minister Stef Blok (Economische Zaken en Klimaat, VVD) verwacht een toename van de belastingschuld van 2,5 miljard euro. Vandaar het bedrag van het ‘afstel’. Het ministerie raamt 6 procent wanbetaling en verlies: 150 miljoen. Daarmee komt het totale bedrag aan onbetaalde belasting op 1,65 miljard euro. Hoeveel het werkelijk wordt, is pas eind september 2027 duidelijk. Dan loopt de termijn af waarin ondernemers de schuld moeten hebben voldaan. Ze hebben daarvoor vijf jaar, te beginnen 1 oktober 2022.
In de tussentijd, zo was het idee, kunnen ondernemers geld opzij zetten om de schuld te voldoen. Maar nu wordt dat doorkruist door nieuwe coronamaatregelen, zoals de sluitingstijd van 17.00 uur in horeca en ‘niet-essentiële’ winkels.
Achter de steun woekert ook het leed dat corona heet. In een onderzoek van de Kamer van Koophandel uit september geeft 11 procent van de ondernemers zijn eigen welbevinden een onvoldoende. In de horeca zegt 25 procent dat zijn privéleven onder de werkstress lijdt. In de horeca is 39 procent van de ondernemers aan het overleven of herstellen. In de sector cultuur, sport en recreatie zelfs 49 procent.
Een kwart van de ondernemers in cultuur, sport en recreatie zegt dat zijn bedrijf geen eigen vermogen meer heeft of louter schulden. Bij bedrijven met betaalachterstanden en schulden staat de Belastingdienst veruit bovenaan.
Zo schuifelt het kabinet onontkoombaar naar de vraag of de huidige afbetalingsregeling voor bijna 22 miljard euro belastingschuld nog adequaat is. Moet de regeling nog verder worden opgerekt, zoals eerder al gebeurde, toen afbetaling van 36 maanden naar 60 maanden ging? Of is (gedeeltelijke) kwijtschelding te verkiezen boven de angst van ondernemers voor de stille beul?
En hoe moet het met de koploper belastingschuld, KLM? Per eind juni was de belastingschuld 1,37 miljard euro. De vijfde ronde NOW-steun geeft KLM wat meer lucht. Bij de eerdere NOW was KLM (27.000 werknemers) ook koploper: 1,7 miljard euro. Directe staatssteun (lening, kredietgaranties) houdt het bedrijf op de been. De Omikronvariant, de wirwar van gesloten grenzen en de onzekerheid bij reizigers zijn een nieuwe tegenslag voor KLM en voor de staatskas. KLM wil blijven vliegen, hoelang wil het kabinet dat blijven steunen?