Waar is Mark Rutte mee bezig? Vrijdag bood de demissionaire premier tijdens een persconferentie „excuses” aan voor de gebrekkige communicatie rondom het coronabeleid. Hij noemde zichzelf een „zelfkritisch kereltje”. Zondag zette hij de zelfreflectie voort op het VVD-congres. Als partijleider sprak Rutte de hoop uit dat er voor de kerstdagen een nieuw kabinet is „met meer elan” en „een andere uitstraling” dan het huidige. Het klinkt mooi, een premier die zichzelf en zijn kabinet niet spaart. Meent Rutte het ook? Of staat hier een premier/partijleider die zelf inmiddels aanvoelt dat veel mensen niet alleen moe zijn van corona, maar ook van hém? De Toeslagenaffaire, het geheugenverlies over ‘functie elders’, de te haastige versoepelingen van coronaregels – de keren dat Rutte door het stof ging, zijn lastig te tellen. Deemoed kan sleets worden – en zelfs ergernis of woede opwekken.
Belangrijker dan de vraag of Rutte het meent, is de vraag wat het land eraan heeft. De vraag dus of het ná die excuses ook echt beter gaat. De voortekenen stellen niet gerust. Na de Toeslagenaffaire zou er een nieuwe bestuurscultuur komen, in de praktijk komt hier nog bar weinig van terecht. Maandag publiceerde NRC over de duizenden huishoudens die, zonder bewijzen, op een zwarte lijst van potentiële fraudeurs van de Belastingdienst terechtkwamen. Het PwC-rapport hierover circuleerde al weken op het ministerie van Financiën, maar werd niet naar de Tweede Kamer gestuurd. Dat oogt als oude bestuurscultuur.
Luister ook: de podcast Haagse Zaken over de drie paradoxen uit het Nationaal KiezersonderzoekIn de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen (17 maart) voerde Rutte aan dat het onverstandig is om van premier te wisselen middenin een pandemie. Hij presenteerde zich als de pragmatische, handige leider die Nederland nodig heeft om grote uitdagingen zoals klimaatcrisis of woningnood aan te pakken. Om geen seconde te verliezen, moest de VVD weer de grootste worden. Inmiddels is het december, is de formatie niet voorbij en worden de uitdagingen niet minder groot. D66 lag te lang dwars, de blokvorming op links maakte alles moeilijker, het CDA is zwak – het is allemaal waar. Maar na alle mooie woorden over het landsbelang en tempo maken, bleek Rutte ook iemand die zélf hoe dan ook premier wil blijven – zelfs als dit haaks staat op de door hemzelf geschetste prioriteiten. Zijn eigen persoon is een vertragende factor geworden en heeft het „elan” uit de formatie gehaald.
Dan is er nog Covid-19. In het begin van de pandemie waren de coronapersconferenties nog een mooi podium voor de premier/partijleider, ook in de aanloop naar de verkiezingen. Dat podium voelt steeds meer als een beklaagdenbank, want wat gaat er momenteel eigenlijk nog wél goed? Ja, de vaccinatiegraad is hoog, maar de IC’s staan toch op springen, de testcapaciteit schiet toch tekort en in de boostercampagne bungelt Nederland onderaan de EU-lijst. En waar is de strategie voor de lange termijn? Rutte hoor je er niet over.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data79140714-7a5323.jpg)
Het te snel af- en opschalen van maatregelen en de laksheid bij de uitvoering heeft geleid tot verwarring. Veelzeggend: toen de nieuwe Omikronvariant opdook, werden vliegpassagiers uit Zuid-Afrika op Schiphol urenlang ondergedompeld in die geïnstitutionaliseerde onduidelijkheid, met alle frustratie van dien. Tot ver over de grenzen ging het over de chaos in Nederland. Dit zijn geen problemen die worden opgelost met betere „communicatie”, een betere „uitstraling” of „excuses”. Daarvoor moet het „zelfkritische kereltje” alsnog snel veranderen in een staatsman. In iemand die de komende vier jaar echt nog wat voor elkaar kan krijgen - mét meer elan.