Peter Heijkoop is eruit. Hij stuurt zijn dochter Olivia (3,5 jaar) straks wél naar De Regenboog, de basisschool pal naast zijn woonwijk. Andere ouders uit zijn wijk fietsen ’s ochtends met hun bakfietsen langs De Regenboog naar scholen een heel eind verderop. Daar zitten veel kinderen van ouders met hogere inkomens.
Op De Regenboog komen de kinderen uit een andere aangrenzende wijk, waar de inkomens een stuk lager liggen dan in de wijk van Heijkoop. Sandra Nederlof (34), directeur van De Regenboog, vindt het jammer dat ouders haar school voorbij fietsen. Ze noemt het zelf een multiculturele school aan de rand van het centrum van Dordrecht. Volgens officiële definities lopen veel kinderen op haar school een groot risico op achterstanden. Zelf zegt ze dat het „onwijs kansrijke kinderen” zijn die „minder stimulerende thuisomstandigheden” hebben. De eigen bijdrage voor ouders is bij De Regenboog 25 euro, vertelt Heijkoop, „Op de scholen waar de ouders naartoe fietsen, is het honderden euro’s.”
Nederlof: „Onze school staat naast een paar chique wijken, maar wij krijgen vooral veel kinderen uit de wijk waar flats en sociale huurwoningen staan.” Dat is zonde, volgens Nederlof, want zo kunnen kinderen zich niet aan elkaar optrekken. En De Regenboog is juist goed in kinderen niveaus hoger tillen, zegt ze.
Geen proefkonijn
Peter Heijkoop (38) is niet zomaar een Dordtse ouder. Hij is ruim vijf jaar wethouder voor onderwijs (CDA) in de stad van bijna 120.000 inwoners. „Mijn dochter is geen proefkonijn”, zegt Heijkoop tegen Nederlof tijdens een gezamenlijk interview over onderwijs in Dordrecht. „Wij zijn er echt van overtuigd dat De Regenboog de juiste school voor haar is.”
Dat Heijkoop veel vertrouwen heeft in De Regenboog komt ook door een plan dat hijzelf bedacht. Het moet het verschil in kansen tussen kinderen verkleinen. Elf scholen in kwetsbare buurten krijgen de komende tien jaar extra geld van de gemeente: in totaal 27,4 miljoen euro. Dat geld, zo’n 20 procent bovenop hun reguliere lesbudget, kunnen de scholen sinds begin van dit schooljaar uitgeven. Gemiddeld krijgen de scholen ongeveer drie ton per jaar extra, afhankelijk van het aantal leerlingen. Grofweg kunnen scholen daarmee zo’n vijf uur extra les geven.
„Het gaat om scholen waar relatief veel kinderen met een migratieachtergrond naartoe gaan, vaak kinderen die in wat minder stabiele gezinnen opgroeien, waar soms ook sprake is van armoede,” vertelt Heijkoop. „Deze kinderen hebben vaak ongelooflijk veel mogelijkheden, maar krijgen de kansen niet. We denken dat we op deze elf scholen meer uit deze kinderen kunnen halen. Dat is goed voor de kinderen, de gezinnen, de buurt en uiteindelijk voor de hele stad.”
Dat een gemeente zelf zoveel geld steekt in lesgeven, is volgens Heijkoop bijzonder. „In het begin zeiden schoolbesturen tegen mij: wethouder, daar gaat u niet over.” Normaal gezien gaan gemeenten over schoolgebouwen en over het verhelpen van leerachterstanden – via peuterspeelzalen. Er zijn andere steden die uit de eigen begroting geld geven aan het verhelpen van achterstanden op basisscholen, zoals Amsterdam met meer dan tien miljoen euro per jaar. Maar volgens de wethouder is wat Dordrecht doet anders. „Dat een gemeente langdurig zoveel eigen geld beschikbaar stelt, is uniek.”
Een rijke stad
De gemeente betaalt het plan met geld uit de verkoop van aandelen in energiebedrijf Eneco: 370 miljoen euro. „Dat wilden we niet alleen in mooie gebouwen steken, maar ook in mensen.” Fijn voor de kinderen, zegt Heijkoop, maar ook gek. „Dordrecht is rijk. De meeste steden kunnen dit niet betalen. Eigenlijk moet het ministerie van Onderwijs dit natuurlijk gewoon regelen.” Overigens krijgen dit soort scholen al meer geld van de rijksoverheid dan andere scholen, maar volgens Heijkoop niet genoeg.
Volgens de gemeente loopt 22 procent van de tienduizend Dordtse kinderen tussen 2 en 12 jaar risico op onderwijsachterstanden. Die schatting is gemaakt op basis van de opleiding van de ouders, of ze in de schuldsanering zitten, en of ze een migratie-achtergrond hebben.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/09/data61591624-b05d02.jpg)
De scholen mogen in overleg met de gemeente zelf bepalen hoe ze het geld uitgeven. Suzanne van Burik (53), directeur van basisschool De Albatros, begint te glunderen als ze tijdens een rondleiding in haar school vertelt wat ze met het geld gaat doen. „Wij zijn een wijkschool in een achterstandswijk. We hebben veel nationaliteiten. Bij de leerlingen thuis is armoede, geen computer en er wordt geen Nederlands gesproken. Dus kinderen moeten het vaak alleen doen.”
Van Burik wil met het geld van de gemeente een brede schoolacademie opzetten, voor kinderen die het nodig hebben van alle scholen in de wijk. In Schiedam en Utrecht is het al gedaan, vertelt ze. „Met bewezen resultaten. We nodigen kinderen uit die rekenkundig laten zien dat ze voldoende intelligentie hebben, maar door hun taalachterstand niet goed tot ontwikkeling komen.” Twee dagen in de week krijgen ze twee uur extra les om te werken aan hun woordenschat en begrijpend lezen.
Taalles voor ouders
Ook ouders krijgen op De Albatros extra les. Ze leren hoe ze de schoolapp moeten installeren, wat er van hen verwacht wordt als ouder, en hoe ze de brieven en de app kunnen lezen. Van Burik: „Zo proberen we de ouders erbij te betrekken. De drempel om een gesprek aan te gaan met de leerkracht is soms heel groot.”
Ouderbetrokkenheid is belangrijk, zegt Heijkoop. „Sommige ouders wisten toen de scholen tijdens de lockdown sloten totaal niet wat de bedoeling was. Sommigen zijn zelfs naar het buitenland vertrokken.” Daarom is de segregatie op de Dordtse scholen zo jammer, vindt Heijkoop, want juist op dit soort scholen is de organisatiekracht nodig van welvarende ouders die de scholen nu voorbij fietsen. Van Burik: „Wij kunnen geen voorleesmoeders vinden, ze spreken geen Nederlands.”
Directeur Nederlof van De Regenboog zit ook vol plannen: één keer per week taaltheater voor de jongste groepen bijvoorbeeld. „De theaterdocenten oefenen de woorden uit de lessen. In leuke activiteiten beklijft het beter.” Elk kind op De Regenboog krijgt 2 tot 2,5 uur extra taalles per week. Daarnaast geeft De Regenboog nog eens 2 tot 3 uur extra les per week voor kinderen die het hard nodig hebben: taal, rekenen, huiswerkbegeleiding, leren plannen. „We sturen de ouders een brief dat we een unieke kans voor hun kind hebben. De respons is eigenlijk 100 procent.”
Niet alle elf scholen doen al mee, twee moeten nog plannen maken. Maar Heijkoops optimisme is groot. De Regenboog krijgt een nieuwe locatie, De Albatros een heel nieuw schoolplein. „Deze scholen worden aantrekkelijker. Er komt een fantastisch lesaanbod. Ook bij mij in de wijk gaan ze denken: wauw. Dit gaat ouders verleiden, daar ben ik echt van overtuigd.” Tegen de twee directrices zegt hij: „Jullie krijgen straks brieven van mensen die hier willen werken.”
Grillig geld
De twee schooldirecteuren zijn kritisch over die andere bak met extra geld die scholen krijgen: 8,5 miljard euro uit het nationaal onderwijsprogramma van het kabinet om corona-achterstanden in te halen. Leraren op achterstandsscholen krijgen daaruit een tijdelijke salarisverhoging van gemiddeld 8 procent. De scholen moeten het geld binnen 2,5 jaar uitgeven. „Dan kan ik 2,5 jaar iets bieden en dan stopt het weer,” zegt Nederlof. „Je geeft kinderen kansen en je laat ze weer vallen. Zo gaat het de hele tijd.” De elf scholen financieren nu twee jaar hun plannen voor een aanzienlijk deel met het geld van de rijksoverheid, daarna gebruiken ze de pot van de gemeente. Van Burik: „Ik ben zo blij met de gemeente, we kunnen nu tien jaar lang bouwen.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data71553222-95a1ca.jpg)
Van Burik en Nederlof hebben net genoeg personeel om de plannen ook uit te voeren, met hulp van muziekdocenten en theatermensen die ook taalonderwijs kunnen geven. Op de school van Nederlof gaan de docenten extra uren draaien. Intussen dreigt de 8,5 miljard euro dat wankele evenwicht te verstoren, ziet Heijkoop. „Er komen niet meer leerkrachten maar wel meer geld.” Het gevolg is dat leraren door detacheringsbureaus worden weggekocht. Die kunnen scholen dan voor veel geld weer inhuren. „Opeens komen kwetsbare scholen in de problemen omdat leerkrachten worden weggehaald.” Nederlof: „Ik kreeg laatst een factuur van 600 euro voor iemand die één dag was ingevallen.”
Heijkoop wil na tien jaar resultaat zien: de Citoscore moet stijgen. Maar de scholen kunnen de kansenongelijkheid niet oplossen, zeggen de directeuren. De kinderen komen met zo’n achterstand in woordenschat op school, dat valt niet meer in te halen. Nederlof: „Wij zetten in op het gat zo klein mogelijk maken.”
Als je de kansenongelijkheid echt wil verminderen, is volgens Heijkoop ook beleid buiten de school nodig. „Scholen zijn een vindplaats voor andere problemen: schulden, armoede. We hebben allerhande minimabeleid, maar dat is pleisters plakken. Zorg liever voor bestaanszekerheid: verhoog de bijstand en het minimumloon.” En leer volwassenen de taal, zegt Heijkoop. „Op hulp bij laaggeletterdheid is veel bezuinigd. En dit kabinet deed er amper geld bij.”
Door de inburgeringswet van het kabinet-Rutte I (VVD, CDA, gedoogsteun PVV) moesten nieuwkomers geld lenen om Nederlands te leren. „Dat is geflopt. We hebben het bij dit probleem vaak over migrantenkinderen. Als de ouders hier een beroerde start krijgen, heeft dat gevolgen voor de kinderen.”