Recensie

Recensie Beeldende kunst

Schilder Lynette Yiadom-Boakye is onze tijd ver vooruit

Tentoonstelling Je verwacht een zwarte revolutie. Maar het werk van Lynette Yiadom-Boakye doet vooral denken aan oude witte Europese meesters. Ze schildert als een nu al klassieke kunstenaar. Is dat aanpassing of infiltratie?

Lynette Yiadom-Boakye, Condor and the Mole (2011)
Lynette Yiadom-Boakye, Condor and the Mole (2011) Foto Southbank Centre, London

Soms wordt de tijdgeest een knevel. Bedacht ik, nadat ik een minuut of tien op de grote Lynette Yiadom-Boakye’s tentoonstelling in K20 in Düsseldorf had rondgelopen. Boakye geldt al jaren als een van de prominentste zwarte schilders ter wereld. Haar doeken zijn sober maar indringend: ze tonen zwarte mensen, vaak tegen een donkere achtergrond, die in weinig spectaculaire handelingen zijn verwikkeld. Ze zitten op een stoel. Poseren. Maken een balletpasje – als het heel wild wordt houdt er iemand een papegaai vast. Dat haar doeken toch opvallen, komt in de eerste plaats doordat Yiadom-Boakye al zwarte mensen schilderde, jaren voordat het hip werd. Maar ook doordat ze haar zwarte personages door middel van indringende kleuren laat loskomen van hun donkere achtergrond – alsof ze uit de duisternis, de onzichtbaarheid naar voren treden. Daarmee is Yiadom-Boakye’s werk een prachtige voorloper van de tijdgeest van Black Lives Matter, van zwarte emancipatie. Kunst die de opwinding met zich meebrengt van vernieuwing van de westerse traditie en bevrijding uit de witte sleur – precies zoals kunstenaars als, ik noem er maar een paar, Kerry James Marshall, Kara Walker, Kehinde Wiley. Nieuwe beelden. Nieuwe perspectieven.

Pietà, Titiaan, (ca. 1575)

Foto Gallerie dell’Accademia, Venetië.

Lynette Yiadom-Boakye, A Passion Like No Other (2012). Collection Lonti Ebers

Maar wat er gebeurde: na een schilderij of tien dacht ik vooral aan witte mannen. Heel oude witte mannen, ook nog. Giorgione (1477-1510), bijvoorbeeld. Paolo Veronese (1528-1588). Eugène Delacroix (1798-1863). En vooral: aan Titiaan (1488-1576), in het bijzonder diens Pietà (1575), een van zijn laatste schilderijen. Nu denk ik wel vaker aan die Pietà omdat Constant Nieuwenhuijs me ooit in een gloedvol betoog vertelde hoe dit schilderij voor hem een keerpunt in zijn carrière had betekend. Het was midden jaren zestig, Constant had jaren gewerkt aan zijn grote project New Babylon, aan de nieuwe wereld, aan de revolutie. Maar toen liep hij de Accademia in Venetië binnen en zag de Pietà: „Het mooiste wat ik ooit had gezien.” En: „Het toppunt van kleur, van colorisme.” Daarmee bedoelde Constant dat hij door Titiaan weer met de kracht van kleur werd geconfronteerd, hoe kleurgebruik een schilderij tot leven kan wekken, de wereld op kan tillen.

De Pietà lijkt op het eerste gezicht vrij donker, maar de schaarse kleuren op het doek tintelen en sprankelen. Dat komt door hun diepte, door hun gelaagdheid, maar ook door het contrast: de karige kleuren die Titiaan gebruikt (groen, blauw, rood) houden elkaar perfect in balans, en worden ook nog eens met elkaar én met de achtergrond verbonden door subtiel gestrooide hooglichten – glanzende juwelen in een duistere etalage.

Precies Lynette Yiadom-Boakye.

Trojaans paard?

Maar dat is dus wel even schakelen: verheug je je op een tentoonstelling als een zwarte revolutie, zit je de kleurtheorie van 450 jaar oude witte schilders uit te vogelen. Yiadom-Boakye’s werk voelt niet als een vernieuwing of een bevrijding, maar eerder als een onderdompeling in de traditie die eeuwenlang de baas is geweest. Of is het juist omgekeerd? Infiltreert Yiadom-Boakye in de aloude witte traditie, door al diezelfde kleuren en vormen en technieken te gebruiken om zwarte mensen af te beelden? Is het onderwerping, aanpassing? Is Yiadom-Boakye’s werk een Trojaans Paard, waarbij ze de oude vormen gebruikt om te laten zien hoe weinig zwarte mensen in de westerse kunsttraditie eigenlijk aan bod zijn gekomen?

Of misschien wel allebei?

Lynette Yiadom-Boakye schildert niet naar het leven, maar bedenkt, schept, haar figuren zelf

Dat dit nog niet zo eenvoudig is vast te stellen, komt mede doordat de mensen op Yiadom-Boakye’s schilderijen geen portretten zijn. Of preciezer: Yiadom-Boakye schildert niet naar het leven, maar bedenkt, schept, haar figuren zelf, ze stelt ze samen uit mensen die ze kent, foto’s, fantasieën. Dat schept meteen extra afstand – dit zijn figuren, tronies, zo u wilt, om er nog eens een fijne wit-westerse zeventiende-eeuwse term bij te halen. Geen mensen, maar dragers van compositie en van kleur – wat Yiadom-Boakye nog eens benadrukt door de zeldzame onspectaculariteit van hun handelingen. Alsof ze wil zeggen, tonen, dat ook zwarte mensen het recht hebben om geen enkele speciale handeling te hoeven verrichten, om het toch waard zijn om geschilderd te worden – net zoals voor witte mensen al vele, vele eeuwen.

Tegelijk maakt die bescheidenheid de rol van de techniek in haar werk nóg groter. Neem het zinderende, verleidelijke rood op Any Number of Preoccupations (2010) dat ons meteen in de eerste zaal begroet: een man, gekleed in een rode robe, met witte sloffen die ons lachend aankijkt, uitnodigend – tegelijk is zijn jas zo knallend en verleidelijk dat die op de toeschouwer het effect heeft van een rode lap op een stier. Of neem 11 PM Tuesday (2010): een doek uit een serie waarin Yiadom-Boakye allemaal staande mensen schildert, gekleed in een wit-blauw of wit-rood gestreept shirt. De zwarte figuur zelf valt steeds bijna helemaal weg tegen de donkere achtergrond, het shirt, daarentegen, licht op als een baken in de nacht.

Licht

Zo speelt Yiadom-Boakye met kleur, met contrast, met licht – en zelden zijn het de gezichten, de handen, de voeten, de mensen die eruit springen. Dat zijn, net als bij Titiaan, de kleren en de achtergronden. En, zeker zo belangrijk: het licht. Het wit in de ogen. Een weerspiegeling op een wang. Licht dat leven schept. Het is prachtig gedaan, en hoe langer je kijkt, hoe dieper je wegzinkt in de wit-westerse schildertraditie.

Maar ondertussen zijn al die mensen toch echt, nog steeds, zwart.

Lynette Yiadom-Boakye

Foto Marcus Leith

Dat is misschien wel het intrigerendste aan Yiadom-Boakye’s werk: het lijkt erop dat ze de confrontatie tussen de twee tradities welbewust onopgelost laat, ze eerder als twee krachten tegenover elkaar zet die ze met maximale energie laat botsen.

Dat maakt haar werk fascinerend, maar wel op een heel andere manier dan een dat van, zeg, Njideka Akunyili Crosby, Kara Walker of Kerry James Marshall. Hun werk moet het voor een serieus deel hebben van dat tintelende gevoel van vernieuwing en bevrijding – en dat is bij Yiadom-Boakye minder. Maar daardoor onttrekt zij zich ook aan de knevel van de tijdgeest. Ik vind het een fascinerend gedachte-experiment: zal Yiadom-Boakye over, zeg, vijftig jaar, juist worden gezien als een van de eerste zwarte schilders die het witte westerse bastion wist open te breken, of zal ze worden beschouwd als een laatste meeloper met de witte traditie – en vergeten?

Op dit moment merk je dat de tijdgeest zich lichtjes tegen haar keert: haar werk biedt te weinig bevrijding voor de kunstliefhebbers die snakken naar vernieuwing en revolutie – niet voor niets zie je haar schilderijen steeds populairder worden bij kijkers van de meer behoudende, anti-conceptuele soort, die Yiadom-Boakye waarderen om haar technische virtuositeit en, jawel, om haar verbreding van de westerse traditie. Tegelijk is ook volstrekt duidelijk dat haar werk, als de korte termijn-opwinding voorbij is, veel meer diepte en rijkdom bezit dan dat van de vele schilders die nu meesurfen op de golven van de tijdgeest.

Dat gebrek aan opwinding mag bij Yiadom-Boakye dan als een serieus gemis voelen, als je haar werk ziet als een blik op een toekomst, waarin het optreden van zwarte mensen voor de witte kunstliefhebber net zo doodnormaal is als al de traditionele witte thema’s, dan is ze haar tijd alsnog (ver) vooruit.

Lynette Yiadom-Boakye, Tie the Temptress to the Trojan (2018)
Foto Marcus J Leith, collectie Michael Bertrand, Toronto
Lynette Yiadom-Boakye, Citrine by the Ounce (2014).
Foto Antony Neil Makinson
Lynette Yiadom-Boakye, To Improvise a Mountain (2018).
Foto Marcus Leith
Lynette Yiadom-Boayke, A Concentration (2018)
Carter Collection
Lynette Yiadom-Boakye, No Need of Speech (2018)
Foto Bryan Conley/ Carnegie Museum of Art, Pittsburgh