De mondiale machtsstrijd krijgt steeds meer ideologische trekken. Terwijl de Amerikaanse president Biden een conflict tussen democratieën en autocratieën ziet, bloeit in Beijing de gedachte dat China zijn culturele waarden moet beschermen tegen een vulgair westers liberalisme – van het economische of seksuele soort. De nieuwste mantra van president Xi Jinping is ‘Gemeenschappelijke Welvaart’. Het kortwieken van puissant rijke privé-ondernemers past erbij, maar ook de jacht op actrices, tennissters en andere internetsterren met een al te vrijpostige levensstijl.
In dit klimaat groeit de belangstelling voor de even discrete als briljante ideoloog achter de troon van Xi Jinping. Deze Wang Huning is een fascinerend personage, recent uitgelicht door de podcast Sinica en in een profiel in Palladium. Sinds 2017 is Wang, als lid van het tweede Staand Comité van het Politbureau, een van China’s zeven machtigste mannen, zonder ooit een provincie, stad of ministerie te hebben bestuurd. Als chef-woordsmid is hij ook verantwoordelijk voor internetcensuur en cyberbeïnvloeding.
Wang, geboren in 1955, maakte carrière als academicus en intellectueel. Hij werkte ook voor beide vorige presidenten: Jiang Zemin (1993-2003), die hem in Shanghai ontdekte, en Hu Jintao (2003-2013). Enkel al dit decennialang overleven aan de top van een door factiestrijd verscheurde partij toont politiek talent en machtsinstinct. Wang zoekt niet de schijnwerpers – hij spreekt ook nooit met buitenlanders – maar heeft het oor van de leider.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data77696023-d38099.jpg)
Toch heeft de raadsheer nu zijn ideale keizer gevonden. Xi’s persoon en het geopolitieke moment passen als een handschoen bij de visie die Wang sinds de jaren tachtig ontwikkelt. Cultuur is het centrale begrip.
Terwijl het marxisme zich vanouds interesseert voor de maatschappelijke ‘hardware’ van economie en instituties, stelde Wang in een belangrijk essay uit 1988 dat de Chinese Communistische Partij (CCP) ook de ‘software’ niet moest vergeten, oftewel cultuur, waarden, gedrag. Anders kon het verkeerd aflopen. De CCP kritiseerde louter de kernwaarden van het klassieke en moderne China, zonder nieuwe kernwaarden aan te dragen. De samenleving riskeerde leegte.
Beslissend was een Amerika-reis. Als academisch talent mocht Wang zes maanden in de VS rondreizen, kijken, spreken, lezen. Begin 1989 bewonderde hij als toeschouwer bij de inauguratie van Bush senior het mirakel van de vreedzame machtsoverdracht; zelf opgegroeid tijdens de Culturele Revolutie had hij anders meegemaakt. Tegelijk schokten hem de uitwassen van individualisering en kapitalisme; de drugsverslaafden en daklozen in Washingtons straatbeeld, de commercialisering van elk aspect van het leven. Als een eigentijdse Alexis de Tocqueville – de reiziger-intellectueel die in 1835 na terugkeer in Parijs De la démocratie en Amérique afleverde – bundelde Wang zijn reflecties over deze spanning in Amerika tegen Amerika (1990). Het is inmiddels tot cultboek uitgegroeid, een portret van een samenleving in verval, dat begin dit jaar, in de dagen nadat Trump-aanhangers het Witte Huis bestormden, op veilingen 2.500 dollar opbracht.
Kort na Wangs thuiskomst uit de VS, in juni 1989, sloeg de Partij de studentenopstand op het Tiananmenplein bloedig neer. In die context ontpopte Wang zich tot de ‘neo-autoritair’ denker die Beijing nodig had: de liberalisering moest worden getemd dankzij een sterke staat. De vraag waar hij mee worstelde blijft actueel: hoe economische modernisering te combineren met behoud van culturele waarden en maatschappelijke samenhang.
Onder Deng Xiaoping (1978-1989) gold een nuchter adagium: „Als je de ramen open zet, komen er ook vliegen en muskieten binnen.” Destijds was China zo arm en achtergebleven dat economische opening naar de buitenwereld noodzaak was. Het ongerief van ‘culturele infiltratie’ vanuit het Westen nam de leiding op de koop toe.
Met deze afweging is het gedaan. De ramen gaan dicht. Economisch is de zaak op orde. De Covid-noodtoestand maakt het extra makkelijk buitenlandse journalisten en academici te weren. Tegelijk is het meer dan dat. Xi en Wang streven voor China culturele veiligheid na.
Of is het al te laat? In zijn tijd analyseerde Tocqueville hoe de individuele gelijkheid onafwendbaar inwerkte op alle maatschappelijke verbanden, net als de macht van het geld deed. In China houdt de Partij de democratie hardhandig buiten de deur, maar haalde ze wel hyperkapitalisme en consumentisme binnen. Het zal voor de keizer (en de denker achter zijn troon) nog een hele toer worden die „vliegen en muskieten” het raam uit te krijgen.