Het lijkt wel alsof er in de top van het bedrijfsleven nog maar twee keuzes zijn. Je bent opkoper. Of opbreker. En anders ben je de klos. Ondernemen is overnemen. Er was een tijd dat historici de fusie- en overnamegolven konden dateren. Fusies werden aangejaagd door optimisme, economische groei en hoge beurskoersen. Geen bedrijf wilde achterblijven. Managers als kuddedieren.
En nu? Overnamegolf, welke golf? Het is een permanente stroom. De waarde van fusies en overnames is dit jaar al 5.000 miljard dollar, zegt dataleverancier Refinitiv. Een record. Opvallend: Nederlandse bedrijven doen nauwelijks mee. Dat was in de vorige golf, rond de eeuwwisseling, wel anders. Wie zijn in 2021 de opkopers? Pon (auto’s en fietsen), DSM (voeding en chemie) en verzekeraar NN. Onder Nederlandse bedrijven is de trend van de terugtocht uit het buitenland nog gaande.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78708419-627ec1.jpg)
Ondertussen is opkopen méér dan alleen bedrijven kopen. Beursgenoteerde ondernemingen kopen ook hun éígen aandelen. Dat is het tegenovergestelde van ondernemen. Managers hebben zoveel winst en geld in kas zonder investeringsdoel dat ze de aandelen van het eigen bedrijf maar inslaan. Waarom?
Met minder aandelen in omloop stijgt de winst per aandeel. Op zijn beurt steunt de stijgende winst per aandeel de beurskoers. Daarom wil olie- en gasbedrijf Shell met zijn hoofdkantoor van Den Haag naar Londen. Britse regels geven meer ruimte om snel voor miljarden dollars aandelen in te kopen en daarmee beleggers gunstig te stemmen.
De inkoop van eigen aandelen is ook het een na laatste financiële trucje van bedrijven die last hebben van roerige beleggers. Het Amsterdamse trustkantoor Intertrust kreeg bijvoorbeeld steeds brieven van beleggers die het roer wilden omgooien. Eerst kwam Intertrust met een aandeleninkoop om de stoom van de ketel te halen. Maar twee weken geleden koos het trustkantoor toch voor de laatste ‘truc’ om beleggers te apaiseren: overnamegesprekken met financier CVC. Beleggers krijgen een overnamepremie boven op de beurskoers.
Aandeleninkoop stimuleert het kortetermijndenken op financiële markten en zet beleggers op een voetstuk. En dan kom je bij de tweede strategische keuze: het bedrijf opbreken in kleinere zelfstandige ondernemingen. De gedachte is dat de delen, als ze apart worden gezet, meer waard zijn dan de oorspronkelijke som.
Ook hier is het argument: beleggers vragen erom. Ook hier kuddegeest. Van beleggers. Ahold Delhaize kiest voor het ‘kleine’ opbreken: de verzelfstandiging van webwinkel bol.com. Dat moet extra waarde voor beleggers opleveren. De activistische belegger Elliott, die 3 procent van de Ahold-aandelen heeft gekocht, wakkert het vuurtje aan. Ahold krijgt het idee van het ‘grote’ opbreken er gratis bij. Dat is: maak aparte bedrijven van de Amerikaanse en Europese supermarkten.
De splitsing van DSM verloopt stapvoets: langzaam de materialendivisie eruit, meer voeding erbij. Voedings- en zeepgigant Unilever verkoopt (na de margarine in 2018) nu de thee.
Shell krijgt van zíjn activistische belegger, Third Point, het advies het concern te splitsen in ‘groene’ en ‘ vervuilende’ bedrijven. Maaltijdbezorger Just Eat Takeaway heeft een grote belegger die eerst op groei hamerde, maar nu vindt dat een miljardenovername in de VS van vorig jaar weer moet worden verkocht. De VS leiden de directie te veel af.
Je zou zeggen: juist beleggers leiden af. Het is hoogmoed wanneer beleggers strategische beslissingen als het opbreken van bedrijven willen forceren, terwijl ze geen verantwoordelijkheid nemen voor de uitkomsten daarvan. Tegen die tijd hebben ze hun aandelen al lang weer verkocht.