Gert-Jan Segers, de onvolprezen leider van de ChristenUnie, liet een conceptregeerakkoord in de trein liggen. De eerlijke vinder stuurde het naar de Volkskrant. Complotdenkers riepen meteen dat Gert-Jan Segers het misschien wel expres deed, maar zo doortrapt is hij niet. Nee, het is gewoon weer een onhandigheid.
Gert-Jan Segers, ik voel met je mee.
Iets in de trein laten liggen is dubbel erg omdat je, als je het beseft, niet terug kunt naar de plek des onheils. Omdat een trein vaak ook weer vertrekt. Je bent daarna volledig overgeleverd aan de goeiigheid van anderen.
Het overkomt de besten.
Twee weken geleden, ik was op weg naar de halfjaarlijkse controle bij tandarts Auw in Nijmegen, liet ik mijn bril in de intercity Den Helder-Maastricht liggen. Ik had lang moeten wennen aan het zelfgekozen montuur, maar was uiteindelijk dan toch gehecht aan mijn jarenzeventigbril. Het was, dat zeiden anderen ook, een bril die mijn peervormige hoofd omhooghaalde.
Iemand zei: „Het is ongelooflijk, maar die bril geeft je meer diepgang.”
Weg diepgang.
Ik weet nog goed hoe het gebeurde. Ik zat lekker in de eerste klas op mijn telefoon te staren toen een vrouw vroeg of ze met me op de foto mocht. Ik legde de diepgang naast me op de bank. Ik zie hem daar nog zo liggen.
Toen ik erachter kwam dat ik niets op mijn hoofd had, meldde ik me bij het loket, dat hebben ze dan nog wel in Nijmegen, dat bemenst werd door de aardigste vrouw van Nijmegen. Ze vond het nog erger dan ik dat ik mijn bril in de trein had laten liggen.
Zo erg, dat ik het zelf begon te relativeren.
„Ik heb ook nog lenzen, ik kan nog wel zelfstandig terugreizen…”
Ze belde met de afdeling gevonden voorwerpen en hielp me met het invullen van een formulier.
„Brillen worden altijd teruggevonden”, zei ze. „Altijd.”
„Echt waar?”, vroeg ik.
„Echt waar”, zei ze. „Er is er altijd wel een die hem afgeeft op een station. Alleen onmensen gooien andermans bril weg. En zoveel onmensen zijn er niet.”
Die stemming nam ik mee naar huis.
Toen ze informeerde wat ik allemaal had meegemaakt, zei ik: „Ik ben mijn bril kwijt, maar zo erg is dat niet. Ze komen altijd boven water.”
Dat is dus niet zo.
Brillen komen helemaal niet altijd terug, er is een onmens tussen gekomen.
Of op gaan zitten.
Gelukkig komen er tribunalen.