Wetenschapper en schrijver Louise Fresco. „Er is werkelijk niets geks of engs aan genetische modificatie van gewassen.”

Interview

Louise Fresco: ‘De aarde kan ons allemaal voeden. Dat is het probleem niet’

Louise Fresco Met de hoofdpersoon van haar nieuwe roman – een Russische wetenschapper – deelt Louise Fresco een oerverlangen om de wereld te voeden. ‘Ik ben sterk beïnvloed door de hongerwinter.’

Ze liep al jaren met het idee voor de roman in haar hoofd. Soms zat het Louise O. Fresco (69) zelfs dwars dat het boek er nog steeds niet was. „Ik dacht: als ik nu onder de tram kom, blijft dit verhaal onverteld. Vavilov is niet onbekend, maar de meeste Nederlanders zullen nooit van hem gehoord hebben.” Toch wilde ze eerst alles lezen wat ze over Nikolaj Ivanovitsj Vavilov kon vinden, tot aan de verhoren van de geheime politie van Stalin toe. Want De plantenjager uit Leningrad is weliswaar een roman, maar er is volgens Fresco „geen woord onwaar”. „Ik heb heel erg geprobeerd om in alles waarheidsgetrouw te zijn.”

Het leverde een even fascinerend als hartverscheurend verhaal op, over een Russische wetenschapper die in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw als hoofd van het Instituut voor Plantnijverheid in Leningrad baanbrekend werk verrichtte op het gebied van plantveredeling, maar uiteindelijk stierf in de kerkers van het Stalin-regime. Nikolaj Vavilov maakte 115 buitenlandse reizen naar 64 landen, en verzamelde tijdens die expedities ruim 400.000 zaadmonsters voor onderzoek. Planten, zaden, wortels, vruchten, noten, pootaardappelen. Een ongekende schat aan levend biologisch materiaal, schrijft Fresco in haar boek: „Een zaadje, hoe onooglijk en droog het er ook uitzag, was niet dood, maar vormde de kiem van een nieuwe plant, een nieuwe haver, rijst, rogge of tarwe. En niet één, maar duizenden, nee honderdduizenden nieuwe planten, generatie na generatie, konden uit dat ene zaadje groeien. En in dat zaadje zat tevens de geschiedenis verborgen van duizenden seizoenen, van regen en wind, hitte en droogte, waaraan de voorvaders van de plant waarvan dat zaadje afkomstig was, zich hadden aangepast.”

De verzameling die Vavilov aanlegde is ook na honderd jaar nog meer dan indrukwekkend, vindt Fresco. „Het ongelofelijke is dat Rusland op basis van zijn monsters vrijwel zelfvoorzienend is geworden qua voedsel. Dat is Vavilovs grote verdienste. Al heeft hij dat zelf met de dood moeten bekopen. De ultieme tragiek is dat ze deze man die zo gericht was op het voeden van de bevolking uiteindelijk zelf de hongerdood hebben laten sterven.”

Een jaar of vijfendertig geleden hoorde Fresco voor het eerst over Vavilov. Hij liet haar daarna nooit meer los. „Hij staat voor mij op het niveau van Darwin. Die had het over natuurlijke selectie. Vavilov begreep dat de mens die natuurlijke selectie kan versnellen, door op gewenste eigenschappen te selecteren. Hij hield zich bezig met tarwe, omdat tarwe zo belangrijk is voor de voeding van alles en iedereen. De eerste primitieve tarwes hadden nog prikkende kafnaaldjes, om zich te beschermen tegen de vogels. Voor de mens waren die onhandig. Bovendien hadden die planten de neiging om hun zaad overal te laten vallen. Dus zochten boeren vooral de exemplaren uit met weinig naaldjes en stevige aren. In de loop van de tijd kregen ze daardoor minder naaldjes en steviger aren. Vavilov zag het belang van dat proces en probeerde met monsters en proeven dat selectieproces te analyseren en te verbeteren.”

Stalin wilde wel dat de landbouw zich ontwikkelde, maar niet op die plekken waar hij de bevolking eronder wilde krijgen

Hoe wist Vavilov dat hij het in die richting moest zoeken? Dna was nog onbekend.

„Op een of andere manier begreep hij intuïtief al het principe van inkruisen van wilde verwanten. Vavilov besefte dat dit de enige manier was om iets te doen tegen de hongersnoden die Rusland teisterden. Alleen kwam hij daardoor in conflict met de autoriteiten. Stalin gebruikte die hongersnoden als politiek instrument, zeker in Oekraïne. Daar zijn miljoenen mensen door gestorven. Vavilov deed met zijn onderzoek iets dat lijnrecht tegen Stalin inging. Stalin wilde wel dat de landbouw zich ontwikkelde, maar niet op plekken waar hij de bevolking eronder wilde krijgen.”

Dat Vavilov internationaal veel erkenning kreeg voor zijn inzicht en wetenschappelijke aanpak maakte hem in de ogen van het Stalin-regime alleen maar extra verdacht. Wetenschap was ‘bourgeois’, antirevolutionair en zeker niet in het belang van de arbeider. Wetenschap was alleen toegestaan als het de politieke strategie van het Kremlin diende.

Het was dan ook nauwelijks een verrassing dat Vavilov in de jaren dertig opeens een tegenspeler kreeg: de zelfbenoemde ‘landbouwkundige’ Trofim Lysenko. Deze ging er prat op dat hij nauwelijks een wetenschappelijke opleiding had genoten, maar desondanks als eenvoudige „landbouwer op blote voeten” grote ontdekkingen had gedaan. Zo had hij de ‘koudeschok’ uitgevonden. Hij begroef zakken met zaad in de sneeuw. Als hij dat zaad plantte, leverde dat per direct gewassen op die tegen kou bestand waren. Instant succes, dat bij Stalin tot groot enthousiasme leidde. Zie je wel; waar waren dure flauwekul-instituten als die van Vavilov nou helemaal voor nodig? Mannen in boerenkiel met gezond verstand zoals Lysenko, daar had je iets aan.

„Die aanpak paste geweldig goed in de ideologie van die tijd”, zegt Fresco. „Terwijl het wetenschappelijk totale onzin is. Het is onmogelijk om in één generatie een nieuwe eigenschap aan een plant toe te voegen.”

Lees ook dit zomeravondgesprek met Louise Fresco en ‘Vegetarische Slager’ Jaap Korteweg

Vavilov zag in eerste instantie weinig gevaar in de theorieën en de populariteit van zijn opponent, ook al prees partijkrant Pravda Lysenko de proletarische hemel in. „Hij bleef geloven in de wetenschap. Tegelijkertijd moet hij hebben beseft dat het met hemzelf verkeerd zou aflopen. Dat vind ik ook zo bijzonder aan deze man: hij is zo vaak in het buitenland geweest dat hij makkelijk had kunnen vluchten. Maar hij keerde altijd weer terug naar de Sovjet-Unie. Daar lag zijn loyaliteit. Omdat hij geloofde dat het zijn opdracht was om Rusland te voeden.”

Het Instituut voor Plantnijverheid kwam wonderlijk genoeg ongeschonden door de Tweede Wereldoorlog, en het negenhonderd dagen durende beleg van Leningrad door de Duitsers. „De medewerkers verschansten zich binnen de muren, hielden zich muisstil en hielden de luiken potdicht.” Stalin besloot de kunstschatten uit de Hermitage te evacueren. De schatkamer van Vavilov, die maar twee blokken verderop lag, liet hij ongemoeid. „Daar zag hij het belang niet van in.”

Hitler wel. Hij had zelfs een Sonderkommando geformeerd om de zaadmonsters weg te halen. Dat Kommando ging er alleen vanuit dat Vavilovs verzameling allang elders in veiligheid moest zijn gebracht. In het kolossale gebouw aan het Sint-Isaaksplein, middenin het belegerde Leningrad, bewaakten de medewerkers van Vavilov het levenswerk van hun mentor. Ondanks hun eigen honger. Negen van hen werden na de oorlog in gangen van het gebouw dood aangetroffen naast de zaadmonsters. „Voor hen was het een heilige opdracht om die monsters intact te houden.”

Wat er intussen met hun baas was gebeurd kwamen ze jarenlang niet te weten. Die bleek in 1940 in een val van Stalin te zijn gelopen. „Hij was te bekend geworden om zomaar te arresteren. Dus hield het regime hem voor dat hij nog één keer een expeditie mocht ondernemen in Oekraïne. Vavilov was als een kind zo blij. Maar in Oekraïne hebben ze ’m alsnog opgepakt.”

Een jaar na zijn arrestatie werd Vavilov wegens „rechtse samenzwering, spionage en sabotage van de landbouw” ter dood veroordeeld. Na twee jaar eenzame opsluiting stierf hij op 26 januari 1943 in de gevangenis aan „fatale ondervoeding”. Hij werd begraven in een anoniem graf. Het cynisme van Stalin kende geen grenzen, zegt Fresco. „Terwijl Vavilov de hongerdood stierf benoemde hij Vavilovs broer Sergej – een uitstekend natuurkundige – tot president van de Akademie voor Wetenschappen. Die had op dat moment nauwelijks een vermoeden van welk lot zijn broer had getroffen.”

Met Vavilovs tegenstrever Trofim Lysenko liep het uiteindelijk ook niet goed af. In de jaren zestig viel hij zelf in ongenade. Vavilov werd vervolgens in ere hersteld. Het biologieonderwijs werd een jaar lang stilgelegd om alle leraren om te scholen, van de dwaalleer van Lysenko naar de inzichten van Vavilov. Het Instituut voor Plantnijverheid heet sindsdien het Vavilov-Instituut.

Fresco herkent veel in het verhaal van Vavilov, zegt ze. Ook bij haar begon het ooit met het verlangen om de wereld te voeden. „Ik ben sterk beïnvloed door de oorlog, door de hongerwinter en het leed dat veel mensen toen is overkomen. Toen ik opgroeide had je grote hongersnoden in Biafra. Toen drong tot mij door: waar je geboren bent, is geen enkele verdienste van jezelf. Dat voelde als een opdracht: je moet je verstand voor iets goeds inzetten. Dus ging ik in Wageningen studeren.”

U wilde iets doen tegen honger. Is dat gelukt?

„Niet op de simplistische manier die mij toen voor ogen stond. Maar ik heb in de negen jaar die ik voor de VN werkte hard gewerkt aan afspraken tussen landen om kennis over voedselproductie te delen. Als je achttien bent denk je nog dat je zélf het verschil maakt. Maar als je 69 bent zie je dat je hooguit een radertje bent, een katalysator.”

Kan de aarde ons allemaal voeden?

„O, zeker. Dat is het probleem niet. Het gaat om de verdeling. En je wilt het ook nog ’ns zo doen dat je niet alle bossen hoeft te kappen. We moeten proberen nog veel zorgvuldiger te produceren, met zo weinig mogelijk chemische hulpmiddelen. In Nederland doen we dat al behoorlijk goed. Als je het per hectare uitdrukt, dan produceren wij het meeste eiwit met de kleinste CO2-afdruk. Wat dat betreft horen Nederlandse boeren bij de wereldtop.”

Was er een moment dat u dacht: nu snap ik het, dit is de crux van mijn vak?

„Er zijn vooral veel cruxen die nog níét zijn opgelost. De heilige graal in mijn vak is het verbeteren van fotosynthese. Simpel gezegd: het proces van het vastleggen van zonlicht in zetmeel. Dat is een enorm inefficiënt proces. Slechts een paar procent van het zonlicht wordt omgezet, de rest niet. Waarschijnlijk omdat er nooit selectiedruk is geweest om zonlicht-efficiënte planten te creëren. Want er is zonlicht in overvloed.”

Ik begrijp dat mensen bang zijn, maar daar is geen reden toe. Wij zijn zelf een rare mengeling van voortdurende verandering

Wat zou dat ons dan kunnen opleveren?

„We willen naar niet-fossiele brandstoffen toe. Als we die petrochemicaliën die we nu uit fossiele brandstoffen halen direct uit planten zouden kunnen halen, zou dat enorm veel opleveren. Zou zouden we ook meer CO2 kunnen vastleggen.”

U hebt zich veel beziggehouden met genetische modificatie van gewassen. Sommige mensen vinden dat een afstotelijke gedachte. ‘Frankenstein-voedsel’, zei prins Charles. Snapt u die angst?

„Ik begrijp dat mensen bang en onzeker zijn, maar daar is echt geen reden toe. De hele evolutie bestaat uit voortdurende genetische verandering. Wij zijn zelf een heel rare mengeling van voortdurende verandering. Iedere keer dat een boer zo’n tarwe-aar uitkoos waarvan de zaadjes niet vanzelf vielen, deed hij aan genetische selectie. Als je dat maar vaak genoeg doet, komt het in volgende generaties terecht. Daar is werkelijk niets geks of engs aan.”

U bent behalve wetenschapper toezichthouder bij Syngenta, een bedrijf in landbouwchemicaliën en zaadteelt. Eerder was u toezichthouder bij Unilever en de Rabobank. Bijten die functies uw werk als wetenschapper niet?

„Ik vind het van groot belang bedrijven te helpen met de transitie naar op wetenschap gebaseerde duurzame productie. Zonder het bedrijfsleven is er geen voedsel, en het is urgent dat de hele keten duurzamer wordt en zich richt op kwaliteit. Ik zit er als commissaris om daarop toe te zien. Meer niet.”

De wetenschap staat net als in de tijd van Vavilov onder druk om met pasklare oplossingen te komen. Mogen we dat van de wetenschap vragen?

„Natuurlijk mag je als maatschappij verlangen dat wetenschap iets oplevert. Maar je moet wetenschap nooit zo’n keurslijf opdringen dat nieuwe gedachten en inzichten niet meer opkomen.”

Zijn wetenschappers meer bezig met het formuleren van vragen dan het zoeken naar antwoorden?

„Niet iedere vraag leidt tot een antwoord. En soms komen er antwoorden op vragen die helemaal niet gesteld zijn. Dat wordt vaak niet begrepen. Er is vanuit de maatschappij een supermarkt-mentaliteit ontstaan. Men wil graag kortetermijnoplossingen, zoals bij de stikstofcrisis. Terwijl er zelden oplossingen zijn die voor iedereen naar tevredenheid zijn. Windmolens leken ooit een geweldig alternatief voor fossiele brandstoffen. Moet je zien hoeveel oppositie daar nu tegen bestaat. Mensen willen één perfecte oplossing voor iedereen. Maar het staat of valt bij de keuzes die je maakt. En de wetenschap is er niet om keuzes te maken. Dat is aan de politiek. Wij kunnen alleen zeggen: als je voor dít kiest, zal er waarschijnlijk dát gebeuren.”

Volgend jaar wordt Fresco zeventig. Dan loopt ook haar laatste termijn als bestuursvoorzitter van Wageningen University & Research af. Toch beschouwt ze dat niet als het begin van haar pensionering. „Zie jij hier ergens geraniums staan dan?” Of ze een ministerspost zou ambiëren? Ze haalt haar schouders op. „Ik bewaar graag de onafhankelijkheid van mijn denken. Invloed is belangrijker dan macht.” Haar betrokkenheid bij haar vak houdt in elk geval zeker niet op.

Laat staan haar liefde voor het schrijven. Ze heeft nog genoeg plannen voor andere romans. Al zal De plantenjager uit Leningrad voor haarzelf wel een bijzondere plek blijven innemen. „In het verhaal van Vavilov komt heel veel van wat ik zelf ben samen. Mijn liefde voor de literatuur, en voor mijn vak. Het gaat over genetica, passie, onrecht, de wreedheid van dictaturen en de kwetsbaarheid van wetenschap. In die zin is het bedoeld als ode aan de wetenschap. Een eerbetoon aan de moed en aan het vrijdenken.”