Hebben we eigenlijk iets aan het recht in tijden van QR-codes, uitsluiting van ongevaccineerden en horecabeperkingen? Valt er nog iets op te schorten of te schorsen met een beroep op de burgerrechten of verdragen? Of staat de burger met lege handen?
Ik kom erop omdat ik als argeloze nieuwskijker vorige week de indruk kreeg dat er een recht op genieten bestaat. Afgaand op burgers die onbezorgd schouder aan schouder het carnavalsseizoen openden, ondanks nijpende IC’s en klokkenluidende zorgmanagers. Dan wel het kennelijke drama dat Oostenrijkse skipistes voor Nederlanders mogelijk gesloten blijven. Nagezegd door verslaggevers die passanten vragen of men zich ‘gestraft’ voelt of door de overheid teleurgesteld.
Goed, de vraag is ‘wat zijn grondrechten waard als het erom spant’. Een burgerrecht op tomeloos genieten in de zin van carnaval en skiën heb ik helaas niet kunnen vinden. Wat nog het meest in de buurt komt is artikel 27 van de Verklaring van de Rechten van de Mens. „Een ieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan.” Is carnaval mogelijk kunst en skiën ‘vrucht van de wetenschap’?
Mwah. En de VN-Verklaring voor de Rechten van de Mens is geen harde wet maar eerder een brondocument voor grondrechten in latere verdragen. Zoals het EU-Handvest voor de grondrechten bijvoorbeeld, waarin ieders recht op vrijheid, dus ook dat van ongevaccineerden, in artikel 6 is opgenomen.
Alleen houdt artikel 6 óók het recht op veiligheid in. Botsende grondrechten dus. Mij ooit uitgelegd als ‘het recht om mijn arm te strekken houdt op waar jouw neus begint’. Als er een pandemie is die de IC’s verstopt, dan is het al vrij snel redelijk om ieders vrijheid in te perken ten bate van de algemene veiligheid. Nog afgezien van de positieve plicht van de overheid om ieders gezondheid te beschermen.
Zulke beperkingen moeten wel bij wet zijn geregeld, redelijk zijn, proportioneel, liefst tijdelijk, functioneel en onderbouwd. Daar valt per maatregel bij de rechter over te discussiëren. Zo sneuvelde de avondklok bij de voorzieningenrechter, kortstondig, omdat die voor een noodmaatregel onvoldoende onderbouwd was – niet dringend genoeg. Maar tot nu toe gaan rechters mee in de beperkingen van grondrechten.
Corona zet het recht op onderwijs, op privacy, op bewegingsvrijheid, op vertrouwelijke medische informatie, op gelijke behandeling onder zware druk. Wie weet dan waar de rode lijnen liggen?
Het College voor de Rechten van de Mens gaf een mooie samenvatting. Met ‘2G’ aan de horizon is de vraag hoe ver je zou mogen gaan met het beperken van ongevaccineerden. Daar is het college bereid in mee te gaan, begrijp ik, zolang ongevaccineerden om medische redenen of met gewetensbezwaren niet worden geraakt. Die zouden met een ‘negatief testbewijs’ gelijke toegang moeten kunnen houden als QR-code dragers. Ongevaccineerden mag je sowieso niet uitsluiten van onderwijs of van toegang tot overheidsgebouwen.
Alleen opportunistische weigeraars mogen anders worden behandeld dan gevaccineerden. Dat betekent dus dat er bij 2G, net als ooit voor dienstweigeraars, straks een procedure voor de erkenning van gewetensbezwaarde vaccinweigeraars nodig is. Voor militairen bestaat dat al.
Dat peuterspeelzalen ongevaccineerde kinderen mogen weigeren werd door ‘Straatsburg’ al goedgevonden. En een vaccinatieplicht? „Niet per definitie in strijd met de mensenrechten” zegt het college. Goed om te weten – als 2G ook niks wordt, dan is 1G (alleen vaccinatiebewijs) juridisch dus niet onbespreekbaar.
Dat het recht op fysieke integriteit ook niet absoluut is, wist ik al. Adem- en bloedproeven, (inwendig) fouilleren, bodyscans – het recht om niet te worden aangeraakt moest al vrij vaak wijken. Wie ernstig ziek is en besmettelijk kan ook al wettelijk in quarantaine worden geplaatst. En strenge lockdowns zijn volgens de Europese rechter geen huisarrest, zolang er voldoende ruimte is om boodschappen te doen. De rechter denkt dus hoofdzakelijk méé met het bestuur.