Na schok over dreigementen in Tweede Kamer blijft actie uit

Verruwing Tweede Kamerleden spreken schande van de dreigende taal van FVD’er Pepijn van Houwelingen in de Kamer. Sancties zijn mogelijk, maar worden zelden gebruikt.

Sjoerd Sjoerdsma (links, D66) en Pepijn van Houwelingen (FVD) in de Tweede Kamer.
Sjoerd Sjoerdsma (links, D66) en Pepijn van Houwelingen (FVD) in de Tweede Kamer. Foto ANP/Bart Maat

Over de schreef. Alle perken te buiten. Nederland en het parlement onwaardig. De woorden van afkeuring die Tweede Kamervoorzitter Vera Bergkamp (D66), premier Mark Rutte (VVD) en Sigrid Kaag (D66) kozen om de dreigende taal van Kamerlid Pepijn van Houwelingen (FVD) aan het adres van Sjoerd Sjoerdsma (D66) te verwerpen, vielen donderdag overal in het Kamergebouw te horen. Er was bijna geen Kamerlid te vinden dat níét vond dat hier een grens was overschreden.

Uw tijd komt nog wel, want er komen tribunalen”, had Van Houwelingen een dag eerder in een Kamerdebat tegen Sjoerdsma gezegd, nadat die was begonnen over de vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog die FVD-voorman Thierry Baudet consequent in debatten trekt. Van Houwelingen weigerde excuses te maken: hij had het niet persoonlijk tegen Sjoerdsma bedoeld, zei hij, „want hij is een van de velen die tegen die tijd wellicht in aanmerking komen” voor die ‘tribunalen’.

De samenleving verruwt en de Tweede Kamer verruwt mee, dat zeggen vertrekkende Kamerleden en wijze professoren al jaren. Maar hier gebeurde iets anders, zeggen Kamerleden zelf. Hier kwam de taal die ze vanuit hun inbox kennen ineens vanuit de plenaire zaal. „Ik krijg ook mails met teksten als: jullie zijn aan de beurt, er komt een volkstribunaal”, zegt Caroline van der Plas (BBB).

Lees ook: Doodsbedreiging is voor Haagse politici grimmige routine geworden

Hopen op mild tegengeluid

Bedreigingen zijn voor politici een routine geworden, schreef NRC vorig jaar na een rondgang. Van der Plas herkent dat onveiligheidsgevoel. „Ik moet zeggen dat ik sinds een paar maanden wel wat beter om me heen kijk. Ook als ik in het rookhoekje bij de Tweede Kamer sta, dan kijk ik: wie loopt er langs?” De „agressieve toon” in de Kamer is alleen al daarom verkeerd, denkt ze. „We hebben een voorbeeldfunctie.”

Dat niet alleen, zegt Pieter Omtzigt. Het onafhankelijke Kamerlid spreekt in het geval van Van Houwelingen liever niet van een bedreiging. „Met het aankondigen van tribunalen doe je iets anders: je stelt dat de huidige rechtsorde, waarvoor je als wetgever verantwoordelijk bent, niet deugt. Je kondigt aan een parallelle rechtsorde te willen opzetten met nieuwe instituten, een soort revolutie dus.” En dat, zegt Omtzigt, is „volstrekt buiten de orde”.

Maar vraag partijen wát er moet gebeuren, en de antwoorden klinken minder eenduidig. VVD’er Ockje Tellegen, die het debat voorzat waarin Van Houwelingen uitviel tegen Sjoerdsma, schorste het debat nadat hij weigerde excuses te maken. Dat werd later alsnog voortgezet.

Bergkamp was een dag eerder zelf de voorzitter geweest van een debat waarin Van Houwelingens fractiegenoot Gideon van Meijeren tekeerging tegen Nilüfer Gündogan (Volt). Zij vertelde dat haar mailbox volliep met „shit” van boze kiezers. Van Meijeren was „enorm trots op onze achterban dat ze alles op alles zetten om mevrouw Gündogan te overtuigen”. De Kamervoorzitter greep niet in.

Na de actie van Van Houwelingen deed ze dat alsnog, met een oproep om snel in gesprek te gaan over de eigen omgangsvormen. Die oproep werd door veel fracties direct omarmd, maar bijna niemand brandt zich aan harde sancties. Dat voelt al snel als een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting.

Liever hopen ze dat een radicaal geluid op de oude manier bestreden kan worden: met een milder tegengeluid. „In het parlement mag je heel veel zeggen, maar dan is het des te belangrijker dat je hartgrondig wordt tegengesproken”, zei bijvoorbeeld Gert-Jan Segers (CU).

Volgens Sjoerdsma en Gündogan is na deze week meer actie nodig. „Wij trekken hier een streep”, schreven ze donderdag in een gezamenlijke brief aan de voorzitter. „Wie bedreigingen uit in de plenaire zaal kan niet wegkomen met louter een vermanend woord van de voorzitter en terechte én te prijzen tegenreacties van andere Kamerleden.”

Lees ook: Radicaal-rechts fantaseert al langer over een ‘tribunaal’

Hoofdrol voor de Kamervoorzitter

Ruimte voor sancties is er wel degelijk – en de Kamervoorzitter speelt daarin een hoofdrol. In het aangepaste reglement van orde dat de Tweede Kamer vorig jaar in aannam, staat het zo beschreven: „Ieder lid gedraagt zich in de vergadering op een wijze die getuigt van onderling respect, en die geen afbreuk doet aan de waardigheid van de Kamer.” Wie zich daar niet aan houdt, kan de rest van het debat – of zelfs de hele dag – worden weggestuurd. Stemmen mag wel, altijd.

„De voorzitter heeft hierin de verantwoordelijkheid, die is de scheidsrechter”, zegt SGP-fractievoorzitter Kees van der Staaij. Als nestor in de Tweede Kamer stelde hij met een groepje Kamerleden de nieuwe gedragsregels op.

Of de uitspraken van Van Houwelingen vragen om een sanctie, wil Van der Staaij niet zeggen. „Net als met de bepaling over beledigende uitdrukkingen is er altijd ook discussie over wat er wel en niet onder valt”, zegt hij. Het gesprek dat Bergkamp met de fracties wil voeren juicht hij daarom toe.

„De Tweede Kamer heeft de afgelopen jaren zelf ruimte gegeven voor die verruwing”, zegt Paul Bovend’Eert, hoogleraar staatsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. „De tijd van sterke Kamervoorzitters als Dick Dolman of Wim Deetman ligt ver achter ons.” Veel Kamerleden hebben die verruwing volgens Bovend’Eert geaccepteerd en deden eraan mee. „En de Kamervoorzitter had het gezag niet meer om daar iets tegen te doen.”

PVV-partijleider Geert Wilders liet weten geen enkele moeite te hebben met de uitspraken van Van Houwelingen: „Hou op met het eeuwige gezeur over de vorm.” Diezelfde Wilders zei vorige maand in een filmpje – buiten het parlement – nog dat ook Rutte, Kaag en GroenLinks-leider Jesse Klaver het „verdienden om ooit voor een tribunaal te verschijnen” vanwege het Nederlandse migratiebeleid.

M.m.v. Petra de Koning