„Dit is mijn dochter, Yara.” Liefdevol swipet Nisrin Ali in haar Leidse huis langs de foto’s van haar eerste kind. Het zijn ziekenhuisfoto’s uit 2017 van een meisje ter grootte van een hand, met een piepklein geel mutsje op. Yara is drie maanden te vroeg geboren, de eerste twee weken mogen haar ouders alleen naar haar kijken – door het plexiglas heen. Er wordt gevreesd voor haar leven, maar ze redt het, al blijft ze de eerste drie maanden in het ziekenhuis.
Nisrins man Zuheir heeft kort na de onverwachte bevalling haar werkgever gebeld: ze werkte bijna tien jaar bij een handelsbureau van de ambassade van Egypte, in Den Haag. Hij vertelt aan de telefoon dat zijn vrouw niet kan komen werken, omdat ze samen met haar pasgeboren dochtertje in het ziekenhuis ligt. Nisrin Ali vindt het nogal vreemd dat ze maar niks hoort van haar werkgever. Geen felicitatie, geen vraag hoe het met haar en de baby is. Het blijft stil. Haar salaris wordt ook niet meer overgemaakt.
Een paar maanden later, in december, ontvangt Nisrin Ali een aangetekende brief uit Den Haag. „Eindelijk een kaart van de ambassade”, denkt Nisrin nog. Uit een grote witte envelop komen twee A4’tjes met Arabische letters erop. Ze is per eind oktober, twee maanden eerder, ontslagen, staat er. Er is „besloten te beginnen aan de procedure voor het definitief beëindigen van het werk”.
Uiteindelijk mag ze, nadat ze een advocaat inschakelt, terugkeren, eind 2019. Twee maanden later wordt ze opnieuw ontslagen. Weer gaat ze naar de kantonrechter: het wordt een zaak van mevrouw Nisrin Ali uit Leiden tegen Egypte, officieel de ‘Arabische Republiek Egypte’. Ze krijgt gelijk, ook in hoger beroep. Het ontslag wordt ongedaan gemaakt, er moet betaald worden. Het gaat inmiddels om ongeveer 60.000 euro.
Maar Egypte neemt haar niet meer in dienst. En Egypte betaalt niet. Nisrin Ali kan er niets tegen doen. „Ik voel me vernederd. Ik heb gelijk gehad van de rechter, maar krijg geen gelijk. En ik weet: ambassades kunnen alles met hun personeel doen, want niemand kan ze raken.”
De ambassades van Egypte, Koeweit, Marokko en Saoedi-Arabië negeren uitspraken van Nederlandse rechters. Daardoor kunnen ambassademedewerkers die ten onrechte zijn ontslagen, fluiten naar het geld waar ze recht op hebben. Dat blijkt uit onderzoek van NRC, die met acht Nederlandse oud-werknemers sprak en inzage kreeg in tientallen documenten, mailwisselingen en geluidsopnames. Het gaat om tienduizenden euro’s aan achterstallig loon of ontslagvergoedingen, die opgelegd zijn door de rechter. Ambassades kunnen die uitspraken van de Nederlandse rechter naast zich neerleggen, vanwege de diplomatieke onschendbaarheid, vastgelegd in het Verdrag van Wenen. Als een ambassade niet betaalt, is het niet mogelijk beslag te leggen op bezittingen van ambassades.
Het verdrag beschermt diplomaten wereldwijd en speelt een belangrijke rol in het functioneren van de diplomatie, stelt Marcel Brus, hoogleraar internationaal publiekrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Als die immuniteit er niet zou zijn, dan zouden bijvoorbeeld Nederlandse diplomaten die in het buitenland gesprekken voeren met oppositiepartijen in de gevangenis terecht kunnen komen vanwege steun aan terroristen.”
Maar het heeft ook tot gevolg dat een Nederlandse deurwaarder het ambassadeterrein niet op komt, zegt Brus. Een land kan niet gedwongen worden te betalen. „De enige optie is dat het ministerie van Buitenlandse Zaken een vriendelijk geformuleerde aanmaning stuurt, en een land vraagt verplichtingen na te komen.”
Vakbond FNV zegt de situatie van de onterecht ontslagen werknemers „onbestaanbaar en afschuwelijk” te vinden. Volgens vakbondsbestuurder Marcelle Buitendam leidt het ertoe dat ambassadepersoneel nog kwetsbaarder is. „Als ambassades mensen zomaar kunnen ontslaan, worden werknemers een speelbal van een ambassadeur die de Nederlandse regels niet kent. Wie durft er dan nog voor zijn rechten op te komen?”
De secretaresse
Voor Nisrin Ali was een vacature reden om de ambassade van Egypte in 2008 een brief te schrijven. Ze zat in haar geboorteland Soedan op een Engelse school en kwam eind jaren negentig naar Nederland, waar ze een opleiding tot administratief medewerker deed. Ze werd aangenomen als commercieel administratief medewerker en kreeg later een vast contract. Ze is vanaf dan secretaresse op de commerciële tak van de Egyptische ambassade, gevestigd op de Haagse Koninginnegracht. Er werken drie diplomaten, die ze moet ondersteunen. In het begin reist ze elke dag met plezier van haar woonplaats Leiden naar Den Haag.
Dat verandert in 2017. Er komt een nieuwe diplomaat werken, iemand die gewend is dat het personeel voor hem buigt, merkt Ali. Als hij langs komt, staan ze op. Nisrin Ali doet daar niet aan mee. „Ik vond: dit is Nederland, ik ben niet minderwaardig omdat ik secretaresse ben.” Vanaf dat moment heeft ze het gevoel dat ze de pik op haar hebben. Ze krijgt opdrachten die ze nooit in een dag kan afronden. Ze moet als enige doorwerken op Egyptische feestdagen, terwijl de rest vrij is, zegt ze.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78670707-a4d718.jpg|https://images.nrc.nl/2Lav7gXK2GsMd7d4QkSaW1gSIU4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78670707-a4d718.jpg|https://images.nrc.nl/U3sqwfJHkYU4RXdcdJn5oSPXLaQ=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78670707-a4d718.jpg)
Nisrin Ali werd na de bevalling van haar eerste kind ontslagen door de ambassade van Egypte. Ze heeft inmiddels 24 maanden salaris tegoed, maar deurwaarders kunnen niets doen.
In 2017 is ze voor de eerste keer zwanger. Ze vertelt dat ze, naast het zwangerschapsverlof, ook een aantal vakantiedagen wil opnemen. Daarna wordt het gedrag richting haar vreemder, herinnert ze zich. „Dan vroegen ze me om iemand te bellen, en dan ging ik naar mijn bureau om dat te doen. Maar voordat ik de hoorn had gepakt, vroeg de diplomaat waarom ik nog niet had gebeld.” Het leidt tot stress, soms komt ze huilend thuis. „Maar ik wist: ik kom niet zomaar aan een andere baan. Dus ging ik door en bleef ik beleefd. Ik wilde ze geen reden geven me te ontslaan.”
Op vrijdag 27 oktober 2017 is Nisrin Ali op werk, ze is dan 28 weken zwanger. Haar buik doet pijn. Zoveel dat ze in gesprek met de nieuwe diplomaat dubbelklapt. „Ik kermde en hij zei: je hoeft niet te buigen, ik ben je niet aan het straffen.” Thuis blijkt dat ze, veel te vroeg, weeën heeft. Ze moet met spoed naar het ziekenhuis en bevalt daar van haar dochter Yara. Na die vrijdag wordt ze ontslagen, blijkt uit de brief die ze later krijgt thuisgestuurd.
Als ze een advocaat inschakelt, belt een andere Egyptische diplomaat op. Het gesprek is opgenomen, de diplomaat houdt een monoloog van anderhalve minuut. Hij zegt dat Ali vooral geen advocaat in de arm moet nemen. „We kunnen wachten op wat de rechter zegt, maar die zal je niks toewijzen.”
In eerste instantie probeert Nisrin Ali weer terug te keren. Op 28 oktober 2019 kondigt ze aan dat ze fysiek weer in staat is om te werken en even later gaat ze ook weer naar kantoor. Dan krijgt ze een brief. Vanwege „reorganisatie” en „sluiting van handelsbureaus” is „derhalve bepaald uw dienstverband bij het bureau binnen drie maanden te beëindigen”. Weer wordt ze ontslagen.
Omdat de ambassade haar geen acceptabele ontslagvergoeding biedt, stapt Nisrin Ali naar de rechter. Het oordeel van de kantonrechter is glashelder: Egypte moet haar werknemer weer te werk stellen en elke maand betalen. In april van dit jaar bekrachtigt het gerechtshof die uitspraak.
Ik voel me vernederd. Ik heb gelijk gehad van de rechter, maar krijg geen gelijk
Nisrin Ali, voormalig medewerker bij een handelsbureau van de Egyptische ambassade
Emad El-Sharkawi, de advocaat van Nisrin Ali, probeert sindsdien ervoor te zorgen dat er ook betaald wordt, zoals de rechtbank en het hof hebben bepaald. Het gaat inmiddels om 24 maanden salaris. Deurwaarders kunnen niets doen, vanwege de diplomatieke onschendbaarheid.
El-Sharkawi probeert nu of hij beslag kan laten leggen op bezittingen van Egypte die buiten de ambassade vallen, zoals het tweede huis van de ambassadeur. „Ik ben een aantal keren op de ambassade geweest om te praten. Maar je krijgt te maken met een ongelooflijke arrogantie. Ze respecteren ons rechtssysteem totaal niet.” De Egyptische ambassade reageerde, ondanks herhaalde verzoeken, niet op vragen van NRC.
De acht oud-ambassadewerknemers met wie NRC sprak vormen een divers gezelschap. Het zijn soms hoogopgeleide mensen met een beleidsfunctie, maar ook chauffeurs die een open sollicitatie deden omdat ze hoopten op een stabiele baan. Het zijn Nederlanders die vrijwel allemaal Arabisch spreken, maar niet geboren zijn in het land van de ambassade waar ze werkten. Ze verdienden vaak minder dan 2.000 euro netto per maand.
Hun werk bij de ambassade ging in het begin prima. Ze moesten hard werken, en kregen soms te maken met dominante diplomaten, maar het salaris werd overgemaakt. De problemen begonnen als ze tegen hun baas ingingen of ziek werden. Dan stuurden de ambassades hun personeel onmiddellijk de deur uit, zonder de gebruikelijke procedures in het Nederlandse arbeidsrecht te respecteren.
Dan volgde de gang naar de rechter. Daar kregen ze gelijk. Maar betaald werden ze tot op heden niet.
De chauffeur
Het is 2013 en Mohamed el Amin zoekt werk als chauffeur. Dus stuurt hij zijn cv naar verschillende ambassades van Arabische landen. Datzelfde jaar wordt hij aangenomen op de ambassade van Saoedi-Arabië, in Den Haag. Omdat hij in Amsterdam woont, rijdt hij elke dag op en neer.
Maar al snel doet de ambassadeur het verzoek, vertelt El Amin, of hij niet in Den Haag kan overnachten, zodat hij de ambassadeur elk moment van de dag kan vervoeren. Hij krijgt een tuinhuisje toegewezen op het terrein van de villa van de ambassadeur in Wassenaar, een verblijf van ruim 1.300 vierkante meter met op dat moment een waarde van meer dan 5 miljoen euro. „Ik dacht: meer werken, betekent meer geld.”
El Amin rijdt vanaf dan niet alleen de diplomaat, maar ook zijn vrouw en kinderen overal heen. Het zijn lange werkdagen: soms van acht uur ’s ochtends tot middernacht. Zijn werktijden worden bijgehouden, zegt hij, maar geld voor overuren krijgt hij niet. El Amin vertelt dat hij eens 500 euro cash kreeg van de ambassadeur, maar dat verder geen enkel overuur werd uitbetaald. Het gaat volgens hem in totaal om tienduizenden euro’s.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78670710-fe2640.jpg|https://images.nrc.nl/0ji3J8pU4Yx2yi5Z4MFaGXhxd7c=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78670710-fe2640.jpg|https://images.nrc.nl/Xa08RLOOcjOfhx-r949rA-Q6rbg=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78670710-fe2640.jpg)
Oud-chauffeur Mohamed el Amin heeft nog niet-ontvangen salaris sinds 2016 plus rente tegoed van de ambassade van Saoedi-Arabië. El Amin is nu pakketbezorger bij PostNL.
Als de ambassadeur vertrekt, blijft El Amin bij zijn opvolger vragen om zijn geld voor de overuren. Tevergeefs. In 2016 trekt Mohamed el Amin het niet meer. „Ik kreeg zoveel stress. Steeds de gedachte dat ik zo lang voor niets had gewerkt. Ik werd er depressief van en meldde me ziek.” Hij stuurt een diagnose van de bedrijfsarts naar de ambassade. Maar toch wordt vanaf dat moment zijn salaris niet meer overgemaakt.
Dus staat Mohamed el Amin in 2017 in de rechtszaal tegenover zijn oude werkgever, de ambassade van Saoedi-Arabië. De kantonrechter oordeelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is over de zaak te oordelen en geeft de chauffeur gelijk: hij is onterecht ontslagen. Saoedi-Arabië moet elke maand het salaris van El Amin blijven betalen, tot het contract op een juiste manier beëindigd is. Als Saoedi-Arabië in beroep gaat, komt het gerechtshof Den Haag tot dezelfde conclusie.
Sindsdien is er vier keer tevergeefs geprobeerd via een deurwaarder het geld te innen, bevestigt de advocaat van El Amin, Charles van Dam. Inmiddels gaat het om tienduizenden euro’s: niet-ontvangen salaris sinds 2016 plus rente. Vanwege de immuniteit kan een deurwaarder niet zomaar beslag leggen op bezittingen van de staat Saoedi-Arabië. Advocaat Van Dam zegt dat hij nu verder niets kan doen. „Je kan als deurwaarder niet zomaar een ambassadeterrein oplopen. We kunnen verder niets.”
De beveiligers
In 2021 worden twee andere werknemers van de ambassade van Saoedi-Arabië van de ene op de andere dag op straat gezet, zo vertellen de betrokken werknemers Salah Lagmich en Mahmhoud Mohamed.
De 35-jarige Salah Lagmich wordt in 2016 aangenomen als beveiliger. Dat gaat goed, totdat eind 2020 met een nieuw hoofd beveiliging een conflict ontstaat over zijn tweede baan. Hij had naast het ambassadewerk een verhuisbedrijfje.
Volgens Salah Lagmich belooft hij te stoppen met zijn bedrijfje. Toch wordt hij later gebeld dat ze van hem af willen, hij kan een vergoeding van 3.500 euro meekrijgen. „Ik vond dat te weinig, omdat ik er al zo lang werkte.” Een paar weken later volgt een ontslagbrief. Hij neemt een advocaat in de arm: later deze maand komt zijn zaak voor de rechter.
Mahmhoud Mohamed (55) beveiligde sinds 2018 de Saoedische ambassade. De problemen beginnen als het nieuwe hoofd beveiliging ook zijn manager wordt. In het vertrek van de beveiligers in het huis van de ambassadeur is de verwarming kapot, vertelt Mohamed. „Het was er ijskoud. Maar als ik vroeg of de verwarming kon worden gerepareerd, werd me verteld dat ik verwend was en niet moest zeuren.”
Begin 2021 raakt Mahmhoud Mohamed besmet met corona. Na een week belt zijn manager hem: dat hij moet komen werken. Uiteindelijk keert Mohamed terug op zijn werk, ondanks klachten: hij is nog erg moe. Daarom vraagt hij of hij tijdelijk geen nachtdiensten hoeft te draaien. Daar gaat de ambassade mee akkoord, als hij zelf wekelijks ruilt met collega’s en de leiding daarover informeert.
Op vrijdag 2 juli 2021 meldt hij het management per WhatsApp dat hij probeert te ruilen. Er volgt die dag een antwoord, in het Arabisch: „Ik wil u mededelen dat de ambassadeur een bevel heeft gegeven u definitief te ontslaan.” Even later volgt een korte brief, van negen regels: „Geachte heer Mohamed, de Ambassade van het Koninkrijk van Saoedi-Arabië heeft geconstateerd dat u de veiligheid van onze diplomatieke missie in gevaar heeft gebracht door registratie van voertuigen en personen naar de ambtswoning van de ambassadeur en zijn gezin niet te registreren.” Hij wordt op staande voet ontslagen.
Twee maanden later volgt een zitting bij de kantonrechter, waarbij de ambassade niet komt opdagen. De kantonrechter veroordeelt Saoedi-Arabië tot het betalen van een vergoeding van 30.000 euro, plus een zogenoemde transitievergoeding van 2.000 euro. Er wordt geen cent betaald.
De ambassade van Saoedi-Arabië laat in een reactie weten dat het de ex-werknemers een transitievergoeding heeft aangeboden, die in overeenstemming is met het Nederlandse arbeidsrecht. De ambassade heeft de documenten van de deurwaarder niet erkend, omdat de kennisgeving daarvan niet in overeenstemming zou zijn met „normen van internationaal recht”.
Ook in een zaak die eerder naar buiten kwam, wordt de uitspraak van de rechter genegeerd. In 2018 publiceerde de Volkskrant een verhaal van een medewerker van de Marokkaanse ambassade die volgens de rechter onterecht werd ontslagen. De man in kwestie, Mohammed Fatouaki, heeft nog steeds zijn geld niet gehad, vertelt hij. Omdat de rechter oordeelde dat het ontslag onterecht was, heeft de medewerker recht op zijn salaris vanaf het moment dat hij niet meer betaald heeft gekregen. Dat komt volgens zijn advocaat inmiddels neer op ruim 170.000 euro. De Marokkaanse ambassade reageert, ondanks meerdere verzoeken, niet op vragen van NRC.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78670045-5bde20.jpg|https://images.nrc.nl/g8hkwKk0VHRxq0Q8CTXNLu9rCgs=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78670045-5bde20.jpg|https://images.nrc.nl/Uehz9nOvtQJFBBRPnwmkk6YOR7A=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78670045-5bde20.jpg)
Volgens de advocaat van Mohammed Fatouaki heeft hij nog 170.000 euro tegoed van de ambassade van Marokko. Volgens de rechter was zijn ontslag onterecht.
Oud-chauffeur Mohamed el Amin zit aan zijn eettafel in Amsterdam en koekjes met thee. Doordat Saoedi-Arabië de rechterlijke uitspraken negeerde, heeft hij schulden opgebouwd, zegt hij. „Ik heb dagen, nachten gewerkt, ben onterecht ontslagen. Ik krijg gelijk van de rechter, maar ze betalen niet. Dat doet me ontzettend veel pijn.”
„Ik vind dat Nederland hier wat tegen moet doen”, zegt voormalig beveiliger Mahmhoud Mohamed. „Als ambassades uitspraken van Nederlandse rechters negeren en zomaar iedereen kunnen ontslaan, moeten ze hun eigen personeel maar meenemen.”
Salah Lagmich: „Hoe ze mij de deur uit hebben gegooid, dat moet niet kunnen. Wij zijn mensen, geen dieren.”
De beleidsadviseur
Villa Eikenhorst was het thuis van de koning voordat de familie in 2019 verhuisde naar paleis Huis Ten Bosch. Sindsdien woont Abdul-Rahman Al-Otaibi, ambassadeur van Koeweit in Nederland, in het huis. Hij huurt de villa, dat eigendom blijft van de Nederlandse koninklijke familie.
Binnen de muren van de Koeweitse ambassade in Den Haag gedraagt ambassadeur Al-Otaibi zich zeer dominant, vertellen meerdere (oud-)werknemers van de ambassade. Hij schreeuwt tegen zijn werknemers en verwacht dat het personeel opstaat als hij voorbijloopt. Werknemers krijgen overuren niet uitbetaald. Ook in de ambassade van Koeweit wordt een werknemer van de ene op de andere dag op straat gezet. Het gaat om een man die in 2019 wordt aangenomen als mission’s secretary, een soort beleidsadviseur. Hij komt in vaste dienst. NRC sprak uitgebreid met de man, die niet met zijn naam in de krant wil, en kreeg inzage in relevante documenten.
Na een heftige discussie in het kantoor van de ambassadeur, eind 2019, meldt de werknemer zich ziek. Daarna volgt een brief van de ambassade van Koeweit, opgesteld door een advocaat: „U heeft de ambassadeur uitgemaakt voor ‘animal’.” Volgens de werknemer is dat niet waar. Maar toch wordt hij ontslagen, zo staat in de brief. „Namens cliënte zeg ik u dan ook ontslag op staande voet aan per onmiddellijke ingang.”
Er volgt een rechtszaak. De rechter oordeelt in juni 2020 dat, zelfs als de medewerker de ambassadeur zou hebben uitgescholden, het ontslag nog steeds onrechtmatig is. De ambassade moet 25.000 euro betalen, daarbovenop komt nog niet ontvangen loon, vakantiebijslag en vakantiedagen, in totaal 30.000 euro. Het moet binnen vijf werkdagen worden overgemaakt, stelt de rechter. Maar dat gebeurt niet.
Bij het gerechtshof in Den Haag wordt de advocaat van de ambassade van Koeweit gevraagd waarom ze nog niet hebben betaald. De advocaat zegt dan dat de ambassadeur „zich ervan bewust is” dat de beschikking moet worden nageleefd. Ook in hoger beroep is het oordeel van de rechter duidelijk: de ambassade moet betalen. Vier dagen na de uitspraak gaat er wederom een brief uit die bestemd is voor ambassadeur Abdul-Rahman Al-Otaibi. Er is nu 10.000 euro aan dwangsommen bijgekomen. De ambassade van Koeweit moet ruim 40.000 euro betalen, maar doet dat niet.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de ambassadeur een brief gestuurd, waarin wordt gewezen op het respecteren van de uitspraak van de rechter. Eind vorige week is er een gesprek geweest op het ministerie. Het leidde nog niet tot een betaling.
Advocaat Elias van Kampen staat de ontslagen medewerker bij. „Je zou zeggen: Koeweit is een bevriende staat. Dan is het ook een kwestie van fatsoen om een oordeel van de Nederlandse rechter gewoon op te volgen. Maar ze hebben kennelijk gewoon maling aan ons rechtssysteem.”
Dat er niet altijd een oplossing komt, is onbevredigend, maar wel de realiteit
Tessa Terpstra, plaatsvervangend directeur gastlandzaken bij Buitenlandse Zaken
Naar aanleiding van een lijst schriftelijke vragen heeft ambassadeur Abdul-Rahman Al-Otaibi NRC uitgenodigd op de ambassade. Als hij in zijn kantoor op de bank zit, zegt hij dat dit een gesprek „tussen vrienden” is, en geen interview. Na enig aandringen accepteert hij dat aantekeningen worden gemaakt.
Vervolgens roept Al-Otaibi twee medewerkers naar zijn kantoor, die al jaren voor de ambassade werken. Hij vraagt of ze tevreden zijn op de ambassade. Ze zeggen allebei van wel. Volgens de medewerkers is de relatie tussen de medewerkers en de ambassadeurs „altijd goed geweest”.
De ambassadeur zegt het Nederlandse rechtssysteem te respecteren, maar ook dat „sommige werknemers misbruik maken van het arbeidsrecht”. Daarnaast zijn er volgens hem meerdere werknemers die langdurig hun salaris doorbetaald hebben gekregen, ondanks ziekte. Over de verloren rechtszaak zegt Al-Otaibi dat „de deur nog steeds openstaat om tot een overeenkomst te komen”. Op de vraag waarom de ambassade niet gewoon betaalt, en daarmee de uitspraak van de rechter opvolgt, verwijst hij naar zijn advocaat Ejder Köse.
Die zegt dat het „de verantwoordelijkheid van de vorderende partij is” om actie te ondernemen nu niet betaald is. Nu de deurwaarder geen beslag kan leggen op spullen van de ambassade, zijn er volgens Köse „andere wegen en middelen” die een deurwaarder heeft om betaling af te dwingen. Op de vraag welke middelen dat zijn, gaat hij niet in.
Oud vuil
Bijna alle voormalige ambassademedewerkers hebben contact gezocht met of concreet hulp gevraagd aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat leidde in geen enkel geval tot concrete resultaten. Door het Verdrag van Wenen zijn de mogelijkheden beperkt om op te treden als uitspraken van rechters niet worden nageleefd.
De afgelopen vijf jaar zijn er negentien gevallen van arbeidsconflicten op ambassades bij het ministerie van Buitenlandse Zaken gemeld. Het ministerie zegt dat Nederland „hoge prioriteit” geeft aan het oplossen van dit soort problemen, bijvoorbeeld door ambassadeurs er formeel op aan te spreken, of het aan te kaarten bij de baas van de ambassadeur van het desbetreffende land. Tessa Terpstra, plaatsvervangend directeur gastlandzaken bij het ministerie, noemt dat „stevige stappen in de diplomatie”.
Volgens Terpstra moet een uitspraak van een rechter altijd worden nageleefd. „Maar als je de diplomatieke banden verbreekt, kun je ook niks meer betekenen voor Nederlanders die in de problemen komen. Dat er daarmee niet altijd een oplossing komt, is onbevredigend, maar wel de realiteit.” Nederland zou in vergelijkbare gevallen in het buitenland overigens wel betalen, benadrukt het ministerie.
Volgens vakbond FNV is het een probleem dat werknemers van ambassades over het algemeen niet goed weten waar ze moeten zijn. De vakbond kan soms een rol spelen, en in enkele gevallen kan het UWV helpen, zegt vakbondsbestuurder Marcelle Buitendam. „Het is simpel: ambassadeurs zijn alleen bang voor diplomatieke druk. Dus het enige wat echt helpt in deze zaken, is dat ze worden aangesproken door Nederland op hun gedrag.” Volgens de vakbond zijn werknemers van ambassades nu „een soort bedienden, die als oud vuil aan de straat worden gezet. Dat kan niet.”
Nisrin Ali zegt nog steeds te hopen dat ze van Egypte het geld krijgt waar ze recht op heeft. Ze is inmiddels voor de tweede keer moeder geworden, maar zegt schulden te hebben vanwege haar ontslag zonder vergoeding. Ze moest haar huis uit, omdat ze dat niet meer kon betalen. „Waarom telt de wet niet voor diplomaten, zelfs als dat ten koste gaat van mij, iemand die altijd de regels heeft gevolgd? Het is een pijn, een onrechtvaardigheid, die ik niet kan beschrijven. De machtige mannen komen overal mee weg.”