Oppositie vraagt Rutte naar logica achter weren publiek bij sport

Premier Mark Rutte dinsdagavond tijdens het coronadebat in de Tweede Kamer.
Premier Mark Rutte dinsdagavond tijdens het coronadebat in de Tweede Kamer. Foto: David van Dam

Bij de oppositie in de Tweede Kamer is veel onbegrip over de logica achter de door het kabinet gekozen coronamaatregelen. Caroline van der Plas (BBB) en Fleur Agema (PVV) vroegen dinsdagavond in het coronadebat naar de keuze van het demissionaire kabinet om geen publiek toe te staan bij de amateursport. Van der Plas begrijpt niet waarom ouders niet buiten langs de lijn bij een voetbalwedstrijd van hun kinderen mogen staan, terwijl in theaters mensen binnen dichter op elkaar zitten.

Volgens Rutte ligt het probleem bij de vele contactmomenten die de aanwezigheid van publiek met zich meebrengt. Het gaat volgens hem om „grote groepen” die niet alleen buiten staan maar ook naar de kantines of het toilet gaan. De premier benadrukte dat er keuzes gemaakt moesten worden om het virus een „harde klap toe te brengen”. Het kabinet wil dat sportbeoefening mogelijk blijft, vandaar dat er gekozen is om geen publiek toe te staan. „Dan hadden we zwaardere maatregelen elders moeten nemen.”

Het demissionaire kabinet is bij sommige maatregelen strenger dan het OMT, en gaat met andere maatregelen iets soepeler om. Het doel was, volgens Rutte, „per saldo uitkomen op het advies van het OMT”. De premier erkent dat de kunst- en cultuurwereld eerder al hard geraakt is. „Vandaar dat we de cultuursector nu een beetje willen ontzien.”

Ondanks het lage aantal besmettingen in de horeca, was het volgens Rutte onvermijdelijk om ook daar maatregelen te treffen. „Als het daar misgaat, gaat het wel meteen om heel grote clusters.”

Schoffering
De PvdA vroeg of het kabinet in september niet te snel heeft versoepeld. Rutte vond, terugkijkend, dat het kabinet nadrukkelijker had moeten waarschuwen dat het virus weer zou kunnen oplaaien. En dat het daarom nog steeds belangrijk bleef om de basismaatregelen na te leven. „Als iedereen zich aan de regels zou houden, dan hadden we misschien zelfs geen coronatoegangsbewijs nodig”, zei Rutte. „Maar dat doen we dus onvoldoende, en dat is niet alleen mijn schuld, dat doen we allemaal samen.”

Sylvana Simons (BIJ1) vond dat „een schoffering van de Nederlander die thuis op de bank de spotjes over zich heen heeft gekregen waarin werd gezegd dat de anderhalve meter mocht worden losgelaten”. Eva van Esch (Partij voor de Dieren) was het daarmee eens. „Die mensen hebben gewoon de boodschap gehoord dat ze met twee prikken veilig waren en geen afstand meer hoefden te houden en weer de kroeg in mochten gaan.”

Maar volgens Rutte was dat niet het probleem waarop hij doelde. „Waar het om gaat is dat heel veel mensen die klachten hebben zich niet laten testen en gewoon de straat op gaan.”

Dit artikel maakt ook deel uit van ons liveblog: Grapperhaus: horeca en sportscholen controleren coronapas nog onvoldoende