Het Openbaar Ministerie heeft maandag in hoger beroep twintig jaar gevangenisstraf geëist tegen Jos B. voor het ontvoeren, misbruiken en doden van de elfjarige Nicky Verstappen.
Volgens het OM was Verstappens dood „niet-natuurlijk”, maar is hij door verstikking om het leven gekomen. De 59-jarige Limburger zou hem seksueel hebben misbruikt, „hem van zijn vrijheid hebben beroofd” en het (uiteindelijk fatale) geweld tegen hem hebben gebruikt om de verkrachting „te vergemakkelijken”. Dat de jongen daardoor is gestikt, rekent justitie B. aan.
Jos B. wordt verdacht van gekwalificeerde doodslag. Daarvan is sprake als een dader voorafgaand, tijdens of na het plegen van een misdrijf - in dit geval een zedendelict - doodslag pleegt om het seksueel misbruik voor te bereiden, te vergemakkelijken of te verhullen.
Tbs
De eis, uitgesproken voor het gerechtshof in Den Bosch, is hoger dan de vijftien jaar cel en tbs óf achttien jaar zonder tbs waar het OM in eerste aanleg op mikte. De rechter veroordeelde B. toen tot 12,5 jaar cel voor het seksueel misbruiken en ontvoeren van Verstappen met de dood tot gevolg, en het bezit van kinderporno. De rechtbank achtte gekwalificeerde doodslag niet bewezen. Zowel B. als het OM ging in hoger beroep.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data64593205-91048f.jpg)
Justitie heeft geen tbs geëist omdat ze B., anders dan in eerste aanleg, volledig toerekeningsvatbaar acht. Hoewel hij ook wordt verdacht van het bezit van kinderporno, leidt pedofilie en het kijken naar kinderporno volgens justitie „niet zonder meer tot toekomstige (pedo-seksuele) delicten”. B. heeft overigens niet meegewerkt aan een onderzoek naar zijn geestesgesteldheid door het Pieter Baan Centrum.
Dna op kleding
De Limburger heeft tot nu toe altijd volgehouden dat hij niets met de dood van Verstappen te maken heeft. Hij had het lichaam van de jongen alleen maar aangetroffen, zei hij vorige week op zitting tegen het hof. Zijn dna zou op het lichaam en de kleding van Verstappen zijn beland omdat hij zou hebben gecontroleerd of de jongen nog leefde.
Het hof vroeg zich tijdens de inhoudelijk behandeling van de zaak onder meer af waarom B. bij zijn aanhouding in 2018 niet direct zei dat hij Verstappens lichaam had gevonden. Hij wachtte daarmee tot het proces al in volle gang was. B. verklaarde daarover: „Ik had het gevoel dat alles en iedereen vijandig tegenover mij stond.” De antwoorden die B. tot nu toe heeft gegeven, noemen de advocaten-generaals „volstrekt ongeloofwaardig”.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data78446400-dec0f0.jpg)
Nieuwe getuigen
In hoger beroep zijn twee opvallende nieuwe getuigen gehoord. B.’s medegevangene Bekir E., die tot twintig jaar cel en tbs heeft gekregen voor de moord op de zestienjarige scholiere Hümeyra, heeft verklaard dat B. de moord op Verstappen aan hem heeft bekend. B. weerspreekt die getuigenis en stelt dat hij nauwelijks met E. heeft gesproken. Justitie „durft de handen niet in het vuur te steken” voor de betrouwbaarheid van de verklaringen van Bekir E. en gebruikt ze niet voor het wettig en overtuigend bewijs. „Maar als het hof dat wel doet, zullen we niet van onze stoel vallen.”
Ook de zus van Jos B. heeft in hoger beroep een verklaring afgelegd. B. zou tegen haar pleegkind hebben gezegd dat hij één keer in zijn leven verliefd is geweest. „Op Nicky.” Tijdens het verhoren van het pleegkind zei ze dat ze die vermeende bekentenis van B. had gedroomd.
Verstappen verdween in de zomer van 1998 spoorloos van een jeugdkamp op de Brunssummerheide in Limburg. Anderhalve dag later werd zijn lichaam gevonden in een dennenbosje op enkele honderden meters van het kampterrein. Lang leek de zaak onopgelost te blijven, tot B. twintig jaar later werd aangehouden in Spanje. Diens dna en dna-sporen op het kruis en de tailleband van Nicky’s onderbroek hadden een volledige match opgeleverd.
Het is nog niet duidelijk wanneer het hof uitspraak doet in de zaak.
Met medewerking van Koen Marée en Kim Bos